The Big Steal (1949)

Regie: Don Siegel | 72 minuten | komedie, misdaad | Acteurs: Robert Mitchum, Jane Greer, William Bendix, Patric Knowles, Ramon Novarro, Don Alvarado, John Qualen, Pascual García Peña, Gregorio Acosta, Salvador Baguez, Henry Carr, Edward Colebrook, Bing Conley, Don Dillaway, Alphonse Du Bois, Juan Duval, Virginia Farmer, Nacho Galindo, Eliso Gamboa, Frank Hagney, Rodolfo Hoyos Jr., Ted Jacques, Frank Leyva, Primo López, José Loza, Margarito Luna, Dorothy Mitchum, Carmen Morales, Lillian O’Malley, Pat O’Malley, Beatriz Ramos, Tony Roux, Alfonso Sánchez Tello, Carl Sklover, Dimas Sotello, Alfredo de Soto, Arturo Soto, Felipe Turich, Juan Varro    

Robert Mitchum (1917-1997) was een fenomeen in de filmwereld. Zelden speelde hij een schurk, maar juist die rollen worden gezien tot zijn beste werk: de rol van de godsdienstwaanzinnige moordenaar in ‘The Night of the Hunter’ (1955) en die van stalkende psychopaat in ‘Cape Fear’ (1961). Vaker werd Mitchum – een toonbeeld van mannelijkheid in het Amerika van de jaren veertig en vijftig – neergezet als de held of antiheld in westerns, oorlogsverhalen en films noirs. De laconieke, wereldwijze en zelfverzekerde Mitchum stond bekend om zijn prikkelende uitspraken (over de oorlog in Vietnam, in 1968: ‘If they won’t listen to reason over there, just kill ‘em. Nuke ‘em all’) en was de eerste om zijn eigen sterrenstatus te bagatelliseren (‘Movies bore me; especially my own’). Over zijn tijd in de gevangenis – waar hij in 1949 naartoe werd gezonden toen er marihuana bij hem was gevonden – was hij altijd heel open, in tegenstelling tot vele andere filmsterren.

De ster van bad boy Mitchum was sinds 1945 rijzende. Akkefietjes als hierboven beschreven waren alleen maar goed voor zijn ruige imago. In 1949 maakte Mitchum ‘The Big Steal’. De plot van deze film heeft veel weg van een aflevering van ‘Comedy Capers’. Luitenant Duke Halliday (Robert Mitchum) is op de vlucht nadat hij beschuldigd is van een misdaad die hij nooit gepleegd heeft. In zijn achtervolging op de échte dief Fiske (Patric Knowles) belandt hij in Mexico. Fiske probeert met de buit (300.000 dollar) via Vera Cruz het binnenland in te komen en zo uit handen te blijven van de overheid. Halliday zit hem samen met Joan Graham (Jane Greer) – die ook nog een appeltje te schillen heeft met Fiske – op de hielen. Zij worden op hun beurt weer achterna gezeten door Hallidays overste, Kapitein Vincent Blake (William Bendix), wiens redenen om Duke te achtervolgen minder edelmoedig blijken te zijn dan ze lijken. De Mexicaanse politiechef Generaal Ortega (Ramon Navarro) slaat het kleurrijke gezelschap vol verwondering gade. Amerikanen…

Hoewel ‘The Big Steal’ bestempeld wordt als een film noir, zijn er velen die twijfelen of de film wel onder dat genre valt. Waar de meeste noirs duister, sober en kil zijn, wijkt ‘The Big Steal’ op vele fronten af. Deze roadmovie speelt zich af in het zonnige Mexico, zit vol komische situaties en neigt soms zelfs een beetje naar slapstick. Desondanks zijn er ook veel parallellen te trekken met de film noir. Zo hebben alle personages hun duistere kanten. Het tamelijk onschuldige en luchtige misdaadverhaaltje herbergt duistere zaken als corruptie, hebzucht en verraad – om over de rondvliegende kogels, gebalde vuisten en cynische dialogen nog maar te zwijgen. Misschien is ‘The Big Steal’ op het oog een heel andere film, in de kern blijft het een film noir. Minder duister dan ‘Out of the Past’ (1947), eveneens geregisseerd door Don Siegel en met dezelfde hoofdrolspelers (Mitchum en Greer), maar minstens even vermakelijk. De gebeurtenissen trekken zich in een razend tempo aan de kijker voorbij (heel letterlijk bijvoorbeeld tijdens de spectaculaire achtervolgingsscène over de verlaten Mexicaanse landwegen). Dat de vaart er goed inzit blijkt ook wel uit het feit dat na 72 minuten het hele verhaal al is verteld.

Het script van ‘The Big Steal’ werd geschreven door Gerald Drayson Adams en Daniel Mainwaring, naar een verhaal van Richard Wormser. Het is een van de eerste films die Don Siegel (‘Dirty Harry’, 1971) zou regisseren. Genoeg klasbakken aan boord dus, maar de kracht van de film ligt absoluut bij de cast. De kleurrijke personages worden vertolkt door al even kleurrijke acteurs als Mitchum, Bendix en Novarro. Wie de reputatie van de eerste twee acteurs een beetje kent, zal echter wel kunnen voorspellen hoe de film af zal lopen en hoe de vork in de steel blijkt te zitten. Dat mag de pret echter niet drukken. Bovendien is Jane Greer is sterk als de niet zo conventionele femme fatale, die minder fataal blijkt dan de regel is in films noirs. Meestal zijn vrouwenrollen in misdaadfilms vrij eendimensionaal. Greer krijgt hier gelukkig alle ruimte om zich te onderscheiden. Over het algemeen is het acteerwerk van een uitstekend niveau.

Stel je verwachtingen van ‘The Big Steal’ van tevoren een beetje bij, want je hoeft geen klassieke film noir als ‘Double Indemnity’ (1944) te verwachten. Maar leuk, grappig en spannend is deze tweede film van Don Siegel echter absoluut!

Patricia Smagge