The Blob (1958)

Regie: Irvin S. Yeaworth Jr. | 82 minuten | science fiction, horror | Acteurs: Steve McQueen, Aneta Corsaut, Earl Rowe, Olin Howland, Steve Chase, John Benson, George Karas, Lee Payton, Elbert Smith, Hugh Graham, Vincent Barbi, Audrey Metcalf, Jasper Deeter, Tom Ogden, Elinor Hammer, Pamela Curran, Julie Cousins, Kieth Almoney, Eugene Sabel, Robert Fields, James Bonnet, Anthony Franke

In deze science fiction-horror film is het gevaar, evenals in menig andere film in deze genres, afkomstig uit de ruimte en wel in de vorm van ‘the Blob’, een gelei-achtig wezen zonder vaste vorm of duidelijk waarneembare zintuigen dat groter wordt met elk slachtoffer dat hij maakt. Toen deze film werd uitgebracht had een wezen van deze aard de revue nog niet gepasseerd waarmee de invalshoek van deze film uit 1958 in elk geval wel origineel te noemen is. Dit in tegenstelling tot diverse andere elementen die in dit verhaal voorkomen: een relatief klein en geïsoleerd Amerikaans dorpje, het gevaar dat slechts langzaam door enkele personen wordt onderkend, het onbegrip dat daarover bij de overige dorpsbewoners langdurig wordt aangetroffen, de verschillende slachtoffers die onderwijl her en der worden gemaakt, de onrust die vervolgens langzamerhand in het dorp ontstaat en de daaropvolgende confrontaties met de lange tijd niet te stoppen lijkende ongenode buitenaardse gast… Het zijn ontwikkelingen die voor de horrorfan niet veel nieuws betekenen, maar die desondanks wel degelijk tot meerdere geslaagde horrorfilms hebben geleid.

Dat geldt helaas in onvoldoende mate voor deze ‘The Blob’ uit 1958 waarin van het begin af aan de typische jaren 50 stijl van de twintigste eeuw opvalt. Aangevuld met de ook in veel films uit die periode zo herkenbare rebelse jongeren. Hoewel, rebels… wat vooral opvalt is de tamheid van het een en ander. De jeugdige Steve die door een politie-agent vermanend wordt toegesproken omdat hij en zijn maatjes ’s avonds in hun auto’s achteruit door de stille straat rijden? De agent die zich daarbij Steve zijn grapjes laat welgevallen? Waarbij ze elkaar, zoals dat ook voor de andere agenten in het dorp geldt, met de voornaam aanspreken? En dat ook nog in alle gemoedelijkheid doen? De zogenaamde rebelsheid van Steve en zijn ‘conflicten’ met de zonder uitzondering sympathieke politie-agenten komen, net als de ‘stoere’ praatjes van Steve’s vrienden en de her en der optredende generatieconflicten, voornamelijk over als vrij onschuldig.

En dat is qua horror precies ook de indruk die deze productie in zijn totaliteit maakt. Allereerst door de beperkte schermtijd die de Blob krijgt toebedeeld. De Blob komt weinig en steeds maar kort in beeld, maakt slechts enkele slachtoffers en in de confrontaties waarbij hij die maakt komen zijn voor de dorpelingen negatieve eigenschappen maar deels tot zijn recht. Hoewel de Blob qua speciale effecten voor die tijd vrij aardig wordt neergezet, beweegt hij zich daarbij meestentijds los van de menselijke personages door het beeld en komt zijn dreiging vooral tot stand door de wetenschap dat zijn toeslaan elk moment verwacht kan worden. Dat gebeurt op zich te weinig, waarbij hij tevens erg traag is en hij zijn prooien slechts dan te pakken krijgt op de momenten wanneer deze zich niet van zijn aanwezigheid bewust zijn of wanneer ze onverwachts door hem zijn klemgezet. Daarbuiten worden zijn verschijning en zijn optreden echter teveel ondermijnd door de tekortkomingen die met zijn optreden gepaard gaan en wordt het niveau van de enkele geslaagde scènes waarin hij zijn slachtoffers maakt dan ook niet vastgehouden.

En daarmee wordt juist datgene wat in deze film voor de nodige effectieve horror zou moeten zorgen, ‘the Blob’, gedegradeerd tot een bijfiguur met een tekortschietende dreiging. Ook de vormgeving van andere ontwikkelingen laat wel wat te wensen over. Hebben in diverse horrorfilms de vergeefse pogingen de autoriteiten van het dreigende gevaar te overtuigen herhaaldelijk bijgedragen tot een geslaagde spanningsopbouw, hier is het tegendeel het geval. Steve’s pogingen daartoe verzanden vooral in vrij nietszeggende woordenwisselingen met de verschillende gezagsuitstralende personages. Waarbij ook de dialogen inhoudelijk te vaak niet overtuigend overkomen door de overdreven nadruk waarmee ze worden uitgesproken. Het komt al met al te onnatuurlijk en na verloop van tijd te vervelend over en wordt er door de langdradigheid van het een en ander te veel de vaart uit de gebeurtenissen gehaald. En neemt het vooral veel te veel de plaats in van de op strooptocht zijnde Blob wiens optreden deze film qua effectieve horror aanzienlijk had kunnen opschroeven wanneer er meer confrontaties met hem hadden plaatsgevonden en er meer tijd en aandacht was besteed aan de massale strijd die er tenslotte met hem aangebonden wordt.

Als hoofdrolspeler zien we Steve McQueen opduiken. En hoewel hij zijn filmpersonage Steve behoorlijk genoeg weet neer te zetten komt hij met de 28 jaren die hij destijds telde qua uiterlijk niet bijster overtuigend over als de scholier die hij gestalte moet geven. Hetzelfde kan gezegd worden van actrice Aneta Corsaut als Steve’s vriendin Jane en van diverse andere acteurs die Steve’s vrienden neerzetten. Hierbij komen ook herhaaldelijk de gebrekkige acteercapaciteiten van deze en gene duidelijk naar voren. Een gedenkwaardig hoogtepunt is daarbij de scène waarin de massa bioscoopgangers de bioscoop ontvlucht waar de Blob hen heeft belaagd, maar waarin veel van de figuranten hun lol in de opname van deze scène duidelijk niet kunnen inhouden. En hoewel dit op zich wel leuk overkomt, is dat niet altijd het geval met de her en der ingebouwde komisch bedoelde momenten die te gedateerd overkomen om ze als grappig te kunnen ervaren.

Ondanks de tekortkomingen die in deze film zijn te onderkennen was ‘The Blob’ indertijd een succes, wellicht ook omdat een wezen als de Blob een nieuwe verschijning was binnen het science fiction-horrorgenre. Er kan, zoals in meerdere van deze films uit de jaren 50, ook hier via de Blob een link naar de angst voor het communisme gelegd worden. Wat in vergelijking met andere soortgelijke films uit deze jaren daarbij echter vooral opvalt is het overheersend gebrek aan effectieve horror dat in deze productie voorhanden is. In de gelijknamige remake van deze film uit 1988 komt dit beter tot zijn recht, waardoor deze voor de liefhebber dan ook des te meer aan te raden is. In deze versie uit 1958 zijn weliswaar de nodige geslaagde momenten te bespeuren maar komt het op teveel fronten onvoldoende uit de verf om het tot een hoogtepunt voor de horrorfan te laten behoren.

Frans Buitendijk