The Bunker (1981)

Regie: George Schaefer | 140 minuten | drama, oorlog, biografie, geschiedenis | Acteurs: Anthony Hopkins, Richard Jordan, Cliff Gorman, James Naughton, Michael Lonsdale, Martin Jarvis, Michael Kitchen, Andrew Ray, Piper Laurie, Susan Blakely, Robert Austin, Geoffrey Bateman, Graham Bishop, Kevin Bishop

Een aantal jaar terug werd Brüno Ganz internationaal vermaard om zijn vertolking van Adolf Hiter, maar al in 1981 was het de beurt aan Sir Anthony Hopkins om de waarschijnlijk bekendste persoon van de twintigste eeuw gestalte te geven in de laatste dagen van zijn leven. Dat ook hij de rol van de Führer bijzonder bewonderenswaardig wist weg te zetten, zal niet verbazen. Geruchten van de set verhalen over een Hopkins die zo geloofwaardig in zijn spel zat, dat de acteurs die SS-officieren speelden onwillekeurig in het gareel sprongen als hij een ruimte binnen liep. Een belofte voor de mate waarin de miniserie weet te boeien, die dankzij het sterke acteerwerk volledig ingelost wordt.

Het paradoxaal korte epos begint in maart 1945, de slag om Berlijn is net begonnen. We schrijven ongeveer vijftig dagen voor het einde van het Duitse Rijk, halverwege de 105 dagen die Hitler in zijn bunker doorbracht. 105 dagen verscholen in een ondergrondse vestiging in de hoofdstad, in afwachting van het einde van de oorlog dat hij nog altijd hoopvol tegemoet ziet. ‘Als hij lang genoeg ondergronds blijft,’ zo vertrouwt Albert Speer ons echter via een gesprek met een kameraad toe, ‘hoeft hij helemaal niet meer bovengronds te komen.’ Speer heeft weinig vertrouwen in het lot van het Rijk, en heeft dat via een memorandum aan zijn leider kenbaar gemaakt. Die wil daar echter niets van weten. Ondanks de gevaarlijk openhartige benadering van Speer, blijft Hitler koppig volhouden dat de toekomst van zijn Duizend Jaren Rijk nog altijd staat als een huis, en de Geallieerde opmars nog gestuit en teruggedraaid kan worden. ‘De oorlog is niet verloren, de oorlog zal niet verloren zijn, we vernietigen ze allemaal,’ schreeuwt de megalomane machtshebber tegen zijn vertrouweling, die hij onder vier ogen bijna liefkozend collega-kunstenaar noemt. Het brandpunt van de film blijft in het eerste deel vooral die relatie tussen Hitler en Speer, die hem als enige tegenspraak biedt. Pas aan het einde van dit eerste deel wil Hitler toegeven hoe de situatie er voorstaat. ‘De Luftwaffe is verslagen, we zouden ze allemaal op moeten hangen. Het leger heeft me verraden, ik zal sterven in Berlijn,’ zo brult hij. Deel twee begint dan in een door de Geallieerden bezette hoofdstad, waarin de dagen van de Führer geteld zijn. De onvermijdelijke afloop, voor iedereen bekend dankzij een plot dat geen verrassingen hoeft te pretenderen, klopt aan bij de deuren van de bunker. Wanneer Hitler dat definitief inziet, geeft hij te kennen 5 mei als gewenste sterfdatum te hebben. Net als Napoleon zoveel jaren voor hem. ‘We zijn allebei voor onze tijd geboren,’ zo zegt hij over die andere grote Europeaan. ‘De geschiedenis zal over mij oordelen. Net als bij hem.’

‘The Bunker’ is een spraakmakende kijk op de laatste dagen van Adolf Hitler, zoals vormgegeven door de meesterlijke Hopkins, die voor zijn rol terecht een Emmy in de wacht sleepte. Toch kan je het gevoel niet onderdrukken dat je hier enigszins naar een karikatuur van de beruchte staatsman kijkt, en minder naar een waarheidsgetrouw portret. Dat ligt volledig aan het Engels waarin Hopkins zijn Hitler gestalte moet geven, een beperking die Brüno Ganz geen parten speelde. Los van het feit dat ‘The Bunker’ daardoor regelmatig gedateerd overkomt, is dat het voornaamste verschil met de Duitse film uit 2004 – het boet simpelweg in aan overtuigingskracht om de woedeaanvallen van de Führer in het Engels aan te moeten horen. Het verhaal zelf heeft echter alle interessante aspecten die zijn recente opvolger ook bood: de claustrofobische slotfase van het Derde Rijk, en de onhoudbare situatie waarin de top van de Nazi legermacht zich bevond in de laatste dagen onder het bewind van de Führer. Maar ook Hitlers laatste ronde langs de nog altijd strijdende kindsoldaten van zijn Jugend, de manier waarop hij zich presenteert tegenover zijn generaals enerzijds en zijn vertrouwelingen buiten de legerstaf anderzijds – waaronder Goebbels en zijn vrouw en kinderen – en vooral de manier waarop de voortdurende tweestrijd in zijn karakter naar voren komt. De onophoudelijke strijd voor en vertrouwen in het Derde Rijk zoals hij dat voor ogen had, en de berusting dat die missie uiteindelijk niet zal slagen. Verplichte kost voor iedereen geïnteresseerd in deze korte maar gewichtige periode van het einde van de Tweede Wereldoorlog.

Robert Nijman