The Cat’s-Paw (1934)
Regie: Sam Taylor | 102 minuten | komedie | Acteurs: Harold Llloyd, Una Merkel, George Barbier, Nat Pendleton, Grace Bradley, Alan Dinehart, Grant Mitchell, Fred Warren, Warren Hymer, J. Farrell MacDonald, James Donlan, Edwin Maxwell, Frank Sheridan, Fuzzy Knight, Vince Barnett
Het dorpje Sheng tu is de enige leefomgeving die Ezekiel Cobb kent. Hij spreekt, schrijft en leest vloeiend Chinees en laat zich bij alles wat hij doet inspireren door de spreuken van de Chinese filosoof Ling Po. Hij voelt zich prima thuis in China, maar als het moment daar is om te gaan trouwen, gaat hij naar Amerika om een geschikte echtgenote te zoeken. Teruggekeerd in China zal hij zijn vader als missionaris opvolgen.
Door een toevallige samenloop van omstandigheden komt hij in contact met de invloedrijke Jake Mayo (George Barbier), een van de leiders van een grote groep corrupte politici die de dienst in de stad uitmaken. Als hun beoogde tegenkandidaat voor de zittende, door en door corrupte burgemeester Ed Morgan (Alan Dinehart) komt te overlijden, zijn ze op zoek naar een sukkel van wie het zeker is dat deze nooit de verkiezingen zal kunnen winnen. Ezekiel Cobb lijkt de aangewezen kandidaat. Maar dan raakt Jake Mayo van Cobbs integriteit onder de indruk en al snel de rest van de stad ook. Morgan en consorten zijn hier niet echt blij mee.
Onbegrijpelijk dat deze film op zoveel felle kritiek is gestuit en min of meer heeft bijgedragen aan de teloorgang van een van de allergrootste sterren van de stomme film. Ook hedendaagse kritieken zijn nogal zuur. Wat je echter ziet is een moderne film met alles erop en eraan en dat is beslist als een compliment bedoeld. Het scenario zit goed in elkaar met een voorspelbaar verhaal doorspekt met leuke onvoorspelbaarheden en het acteerwerk is helemaal in de sfeer van wat zo’n film nodig heeft aan theatrale gebaren, maar is op zijn tijd ook fraai genuanceerd. En de dialogen en running gags zijn zondermeer geestig.
De bezwaren tegen een sprekende Harold Lloyd, die nu eens niet louter in acrobatische strapatsen grossiert, zijn moeilijk te begrijpen. Hij spreekt met een mooie afgemeten stem en speelt ingehouden en geloofwaardig een al te naïeve, maar beslist niet achterlijke man die heilig gelooft in het goede van de mens. Degenen die met hem te maken krijgen, worden door zijn oprechtheid tegen wil en dank meesleept. Op zijn beurt wordt hij meegesleept in zijn liefde voor een vrouw die hij in eerste instantie allesbehalve aantrekkelijk vindt en zo worden zijn vooroordelen ten opzichten van vrouwen teniet gedaan. Ook dat speelt hij erg goed. Dat het tempo lager ligt dan in zijn korte films is noodzakelijk en draagt juist bij tot een soort volwassenheid waarvan het jammer is dat hij daarvoor niet meer gelegenheid heeft gekregen om dat uit te werken in veel meer films.
Diana Tjin-A Cheong