The Celluloid Closet (1995)

Regie: Rob Epstein, Jeffrey Friedman | 100 minuten | documentaire, geschiedenis | Met: Lily Tomlin, Tony Curtis, Susie Bright, Arthur Laurents, Armistead Maupin, Whoopi Goldberg, Jan Oxenberg, Harvey Fierstein, Quentin Crisp, Richard Dyer, Jay Presson Allen, Mrs. Gustav Ketterer, Gore Vidal, Will H. Hays, Farley Granger, Paul Rudnick, Shirley MacLaine, Barry Sandler, Mart Crowley, Antonio Fargas, Tom Hanks, Ron Nyswaner, Daniel Melnick, Harry Hamlin, John Schlesinger, Susan Sarandon

Al sinds de beginjaren van de film – eind negentiende eeuw – wordt homoseksualiteit in beeld gevangen. De manier waarop is echter niet altijd even respectvol. In de ruim honderd jaar dat cinema bestaat, zijn homo’s nauwelijks op integere wijze geportretteerd. In de beginjaren werden homoseksuele personages vooral opgetrommeld als er wat te lachen moest zijn. Later werden ze de personificatie van angst, onrust en (zelf-)medelijden. “Filmmakers hebben jarenlang het beeld dat hetero’s hadden van homo’s, en het beeld dat homo’s van zichzelf hadden, zorgvuldig gecultiveerd,” aldus actrice Lily Tomlin, die de voice-over verzorgd in de veelvuldig bekroonde documentaire ‘The Celluloid Closet’ (1995) van Rob Epstein (Oscar-winnaar voor de documentaire ‘The Times of Harvey Milk’ uit 1984) en Jeffrey Friedman. In deze film wordt op uiterst doeltreffende wijze uit de doeken gedaan hoe homoseksualiteit in Hollywood jarenlang werd ontkent en genegeerd.

Aan de hand van een reeks zorgvuldig geselecteerde beeldfragmenten, aangevuld met interviews met betrokkenen, wordt aangetoond hoe Hollywood door de jaren heen heeft geworsteld met homoseksualiteit. Al in 1895 liet Thomas Edison mannen met elkaar dansen in zijn korte film ‘The Gay Brothers’. In de jaren die volgden zorgden de escapades van homo’s vooral voor grappen en grollen, zoals in ‘Behind the Screen’ (1916) met Charlie Chaplin. De verschillende manieren waarop er naar homoseksualiteit werd gekeken worden door Epstein en Friedman langs de historische meetlat gelegd. Toen de talkies eind jaren twintig hun intrede deden, ontstond het eerste stereotype van de homo: de giechelende relnicht (veelal werkzaam in de mode of de kunst). In het begin van de jaren dertig, kort voor de censuurcode van Hays werd ingevoerd, was de vrijheid het grootst. Een in smoking rondschrijdende Marlene Dietrich in ‘Morocco’ (1930) vormt een legendarische hoogtepunt in de portrettering van homoseksualiteit in films, evenals de lesbische koningin die Greta Garbo vertolkte in ‘Queen Christina’ (1933).

Daarna was het echter voor lange tijd gedaan met al die vrijpostigheid. Hollywood legde zichzelf een censuur op die verwijzingen naar en vertoning van alles wat naar seksualiteit kon verwijzen verbood. Homoseksualiteit was dus helemaal uit den boze. De censuur betekende overigens niet dat homo’s en lesbiennes in geen velden of wegen meer te bekennen waren; je moest alleen iets beter zoeken om er een te vinden. In de jaren veertig verschenen ze vaak als types met kwaad in de zin (neem bijvoorbeeld Mrs. Danvers ‘Rebecca’ (1940) en de moordzuchtige elitaire studenten uit ‘Rope’ (1948), beide geregisseerd door Alfred Hitchcock). Een decennium later zag je stoere lesbiennes (Lauren Bacall in ‘Young Man with a Horn’ uit 1950) of breekbare, softe jongens (Sal Mineo in ‘Rebel without a Cause’ (1955) en Tom Lee in ‘Tea and Sympathy’ uit 1956). Maar altijd waren ze gedoemd. Om dit kracht bij te zetten tonen de filmmakers een reeks scènes uit verschillende films, maar in alle fragmenten komen de homoseksuele personages op miserabele wijzen aan hun einde.

Ook in de jaren zestig zet die trend nog door, met gefrustreerde, depressieve homoseksuele personages. Aan het woord komt onder anderen Shirley MacLaine, die in ‘The Children’s Hour’ (1961) worstelt met haar heimelijke gevoelens voor Audrey Hepburn. Acteur Tony Curtis en scenarioschrijver Gore Vidal vertellen hoe in ‘oermannelijke’ films als ‘Ben Hur’ (1959) en ‘Spartacus’ (1960) een ondertoon van homoseksualiteit sluimert. We zien een badscène uit ‘Spartacus’ met Curtis en Laurence Olivier – die aanvankelijk uit de film werd geknipt omdat deze aanstootgevend zou zijn. Ook horen we hoe Charlton Heston om de tuin werd geleid door Vidal en regisseur William Wyler, door alleen aan zijn tegenspeler Stephen Boyd te vertellen dat Ben Hur en zijn aartsvijand Messala eigenlijk oude geliefden zijn. Leuke inside information die de film een extra dimensie geeft! In de jaren zeventig en tachtig weet men nog steeds geen raad met homoseksualiteit in films. Aan de ene kant zijn er positieve films als ‘The Boys in the Band’ (1970) – waarin homo’s voor het eerst werden neergezet zoals ze zijn. Aan de andere kant had je beangstigende thrillers als ‘Cruising’ (1980, met Al Pacino), waarin een geschifte seriemoordenaar het vooral op homo’s gemunt heeft.

Naast de genoemde sprekers duiken ook schrijvers als Jay Presson Allen, Armistead Maupin (die tevens de tekst voor de voice-over schreef) en Arthur Laurents op, aangevuld met acteurs als Susan Sarandon, Tom Hanks, Harvey Fierstein en Whoopi Goldberg. Zij vertellen op betrokken en weldoordachte wijze hoe de kijk op homoseksualiteit in Hollywood in de loop der jaren – gelukkig – veranderd is. ‘The Celluloid Closet’ eindigt euforisch, met een reeks filmclips van de late jaren tachtig en de vroege jaren negentig waarin homo’s als gewone mensen worden geportretteerd. Zelfs in grote Hollywood-producties als ‘Thelma and Louise’ (1991) en ‘Philadelphia’ (1993). Het boek waarop de film gebaseerd is stamt uit 1981. De laatste vijftien jaar die in de film besproken worden zijn duidelijk minder goed uitgediept, waardoor het einde van de film lang niet zo sterk is als deze had kunnen zijn. In zijn geheel is ‘The Celluloid Closet’ echter een uitstekende documentaire: vermakelijk, informatief en boeiend. De selectie filmclips is indrukwekkend en relevant, evenals de lijst mensen die hun medewerking verleenden (al kregen de makers hier en daar ook nul op hun rekest). De film werd vakkundig gemonteerd en voorzien van prachtige muziek door Carter Burwell en kd lang.

Schrijver Vito Russo kon de release van de documentaire zelf helaas niet meer meemaken; hij overleed in 1991 aan aids. Dat het beeld dat men in films creëert van homo’s in de loop van de jaren steeds genuanceerder is geworden – denk aan films als ‘Brokeback Mountain’ (2005) en ‘Milk’ (2008) – zal hem ongetwijfeld goed hebben gedaan.

Patricia Smagge

Waardering: 4

Bioscooprelease: 13 juni 1996