The Color of Magic – Terry Pratchett’s The Color of Magic (2008)

Regie: Vadim Jean | 189 minuten | komedie, avontuur, familie | Acteurs: David Jason, Sean Astin, Tim Curry, Jeremy Irons, Christopher Lee, Brian Cox, James Cosmo, Janet Suzman, David Bradley, Nigel Planer, Stephen Marcus, Laura Haddock, Liz May Brice, Karen Shenaz David, Geoffrey Hutchings

Terry Pratchett is één van de succesvolste fantasy-schrijvers ter wereld, met wereldwijd al meer dan 55 miljoen verkochte exemplaren van zijn vele werken. Het aantal mogelijke kijkers van ‘The Color of Magic’, Jean Vadims verfilming van zijn eerste twee boeken – “De Kleur van Toverij” en “Dat Wonderbare Licht” – is dan ook gigantisch. Er zijn al verschillende werken van Pratchett op film verschenen, maar zijn eerste verhalen over de magische Schijfwereld waren tot voor kort nog niet bewerkt. Wellicht omdat Pratchett hier zijn stijl nog aan het zoeken was, en qua structuur, toon of inhoud nog wat te experimenteel te werk ging om echt van een samenhangend of meeslepend verhaal te kunnen spreken. Nu zit er wel degelijk continuïteit in – en tussen – de twee films van Jean Vadim en volg je uiteindelijk steeds dezelfde twee (anti)helden die één schurk zullen moeten overwinnen (al weten ze dit zelf niet), maar afgezien van deze hele losse ruggengraat is dit tweetal films vooral een bont samenraapsel van (knipogen naar) fantasieclichés en komische verwikkelingen. Dit hoeft geen probleem te zijn, maar het is wel handig als de kijker hier op voorbereid is en niet verwacht diep in een meeslepend avontuur meegetrokken te worden. ‘The Color of Magic’ is gewoon luchtig en onpretentieus vermaak.

Als er al verwarring bestond over het genre waarin ‘The Color of Magic’ opereert dan maken de eerste momenten van de film daar meteen een einde aan. Want direct als de film begint komt de imposante en originele wereld in beeld “gevlogen” waar het verhaal zich afspeelt, de zogenaamde Schijfwereld: een platte wereld waar het water gewoon aan de zijkanten vanaf stroomt – een soort middeleeuwse visie van de aarde – gedragen door vier olifanten die weer op de rug van een gigantische zeeschildpad (of ruimteschildpad) staan. Helemaal in de hoge definitie van blu-ray is dit enorme beest indrukwekkend, in al zijn detail. Het is direct een prachtig magisch moment dat smaakt naar meer. Het nadeel hiervan is dat de verwachtingen vanaf dit moment misschien iets te hooggespannen zijn, want dit soort magie zal helaas niet al te vaak terugkomen. Het moment dat de bagage van toerist Tweebloesem (Sean Astin) tot leven komt; de paar scènes met doorzichtige draken; een enorme, rotsachtige trol; en, het hoogtepunt: de geboorte van nog veel meer ruimteschildpadden – elk met hun eigen wereld, zijn de momenten die de kijker echt bij zullen blijven. Wat hiertussen zit, echter, is soms geestig, mooi gemaakt, of avontuurlijk, maar meestal te tam en zonder genoeg interessante personages om echt van de grond te kunnen komen.

‘The Color of Magic’ heeft mooie sets en aankleding, passende magische of heroïsche muziek en heeft een charismatische voice-over (van Brian Cox) waardoor het er soms op lijkt dat het hier om een episch fantasy-avontuur gaat. Als dan ook nog ‘The Lord of the Rings’-collega’s Sean Astin en Christopher Lee in de cast zitten, zijn dit soort associaties snel gemaakt (en waarschijnlijk bedoeld). Maar spanning en drama zijn in feite geen elementen die centraal staan in de film. Pratchett staat bekend om zijn humor en het gaat in de film dan ook voornamelijk om de vele knipogen naar fantasy-conventies, slapstickmomenten, en allerhande komische situaties. Één van de hoofdpersonages is bijvoorbeeld de non-tovenaar Rinzwind (David Jason), die in het begin van de film van de tovenaarschool wordt verstoten omdat hij in veertig jaar geen fatsoenlijke spreuk uit zijn vingers (of mond) heeft kunnen krijgen. Het is een loser van het zuiverste water, met een suffe hoed waar “Wizzard” op staat, bijna om zijn incompetentie nog meer te benadrukken. Lichtelijk amusant is ook de naïeve toerist Tweebloem (Astin) die als dé stereotiepe toerist – met fototoestel en Hawaïshirt – alle bezienswaardigheden in Schijfwereld wil zien, en niet in de gaten heeft dat hij wordt uitgebuit door Rinzwind, die van de Patriciër (Jeremy Irons) opdracht heeft gegeven het hem naar zijn zin te maken en uit is op het zeer kostbare goud in zijn wandelende bagagekist. Verder is het wel amusant om Tim Curry zijn rol als schurkachtige tovenaar lekker vet te zien aanzetten.

De film heeft dus zeker zo zijn humoristische aspecten en momenten, maar te veel van de grappen slaan dood of zijn ongeïnspireerd, en als daarnaast de personages niet echt sympathiek zijn en er bovendien weinig spanning of avontuur aanwezig is, blijft de kijker te vaak op een afstand. Het grootste probleem is dat je je als kijker niet erg aan de hoofdpersonen bindt. De laffe tovenaar Rinzwind is soms grappig maar werkt ook vaak op de zenuwen en is gewoonweg niet sympathiek. Tweebloem is leuk als karikatuur en zijn bagage steelt de show, maar zelf is hij moeilijk te peilen. Is hij nu echt zo dom en naïef, of doet hij alsof? In ieder geval leer je hem niet goed genoeg kennen om met hem mee te kunnen leven. De soms wankele effecten helpen ook niet echt mee. Wanneer potentieel levensbedreigende situaties er soms juist knullig uit zien door het amateuristische groene scherm-werk, word je als al kijker snel uit de filmwereld getrokken.

Toch is dit uiteindelijk waarschijnlijk een non-argument aangezien de humor en – niet (echte) spanning en avontuur – centraal staat. De film is zo ongeveer één grote knipoog naar andere fantasyverhalen, maar de vraag is hoe lang en hoe vaak deze knipogen werken. Een (Brits) pratend Excaliburzwaard weet nauwelijks een glimlach op te wekken – misschien omdat de associatie met ‘Monty Python and the Holy Grail’ zo sterk is -, de machtsstrijd binnen de orde van tovenaren is langdradig, en de ontmoetingen met magere Hein (Christopher Lee) zijn meestal wat flauw. Maar wellicht werkt het allemaal gewoon beter in het boek dan uitgesproken en verbeeld in film.

Hoewel bovenstaande misschien wat zuur klinkt, is er zeker veel te beleven met ‘The Color of Magic’. Tim Curry is leuk als gewetenloze tovenaar, Jeremy Irons is memorabel in zijn kleine rol als semi-dictator, Brian Cox is een heerlijke verteller, en Sean Astin is aardig gecast als de wereldvreemde Tweebloem (met als leukste zin: “Ik heb hier een tovenaar en ik ben niet bang om hem te gebruiken!”). Maar misschien is het grappigste personage nog wel de oude knar Cohen de Barbaar, die half naakt, met lange baard en zonder tanden rondloopt op de Schijfwereld en nog verrassend vitaal blijkt. En grappig. Gelukkig ook dat sommige effecten en wezens ook best goed gelukt zijn, waaronder de draken en de reusachtige trol. Het is alleen jammer dat de film niet echt naar grote hoogtes weet te stijgen door de wat voortkabbelende omzwervingen in het verhaal en soms vermoeiende interactie tussen Rinzwind en Tweebloem. ‘The Color of Magic’ is best amusant, heeft leuke acteurs, en is bij tijd en wijlen zelfs magisch te noemen, maar echt groots of hilarisch wordt het niet.

Bart Rietvink