The Dirty Dozen (1967)

Regie: Robert Aldrich | 145 minuten | actie, drama, oorlog | Acteurs: Lee Marvin, Ernest Borgnine, Charles Bronson, Jim Brown, John Cassavetes, Richard Jaeckal, George Kennedy, Trini López, Ralph Meeker, Robert Ryan, Telly Savalas, Donald Sutherland, Clint Walker, Robert Webber, Tom Busby, Ben Carruthers, Stuart Cooper, Robert Philips, Colin Maitland, Al Mancini, George Roubicek, Thick Wilson, Dora Reisser       

Regisseur Robert Aldrich (‘The Longest Yard’, 1974) maakt met ‘The Dirty Dozen’ één van zijn beste films. De acteerprestaties zijn goed, het verhaal – hoewel niet perfect – zit ook goed in elkaar en de cameravoering is puik. Aldrich heeft de grote namen goed in de hand, geeft leiding aan wel duizend medewerkers en beheert een flink budget van de studio. Een aardig gedeelte van het geld gaat op aan een levensgroot gebouw dat zo’n 85 mensen in slechts vier maanden tijd opbouwt. Het gevaarte, een rusthuis voor Nazi’s in het Franse Rennes, is het uiteindelijke aanvalsdoel van het dozijn smeerkezen dat Marvin in de hand probeert te houden.  ‘Dozen’ behoort tot de betere films uit het oorlogsgenre, hoewel het gaat over een onbekende groep soldaten, die een schijnbaar onbeduidend doel moet uitschakelen.

Het doel, de Nazi-villa, vormt meteen de zwakke plek in het verhaal, omdat je jezelf afvraagt of je wel zo lang wilt wachten op een, ogenschijnlijk, overbodige climax. Aldrich zorgt echter voor afwisseling door serieuze scènes te laten volgen door humor. Een kort stuk van het Duitse volkslied tijdens een shot van het Nazi-bolwerk is zo’n voorbeeld.   In ‘The Dirty Dozen’ wordt de cast nooit groter dan de film zelf. Okay, de namen zijn stuk voor stuk groot, maar na het zien van de film heb je het gevoel dat je een avontuur hebt beleefd met een groep soldaten van allerlei komaf. Lee Marvin leidt het zootje ongeregeld en doet het op zijn gebruikelijke wijze: stoïcijns, sarcastisch en eigenwijs.  Marvin excelleert, maar let eveneens op Bronson, die meer tekst heeft dan in films uit de ‘Death Wish’-reeks. John Cassavetes krijgt zelfs een Oscarnominatie voor zijn rol als de opstandige, onverschrokken Franko. Muzikant Trini ‘If I Had a Hammer’ López is ook onderdeel van het dozijn soldaten. Alleen Telly ‘Kojak’ Savalas valt uit de toon als de idiote en irritante Maggott.

De boodschap van ‘The Dirty Dozen’ blijft overeind: oorlog is een hel. Sommige intermezzo’s zijn grappig, zoals wanneer Sutherland zich bij een hoge ome voordoet als generaal, maar Aldrich zet je snel weer met beide benen op de grond. Zo verworden de twaalf niet tot striphelden, omdat niet iedereen de finish haalt. Onze helden zijn niet onaantastbaar. Maar Aldrich toont ook Duitsers die niet slecht zijn. Sommige van hen zijn sociaal en vriendelijk, waardoor je ook voor hen sympathie krijgt. Saillant is voorts de donkere oud-American football-speler Jim Brown, die een dubieuze sleutelrol speelt in het uiteindelijke hoogtepunt (?) van de film. Boze tongen beweren dat het nare einde van ‘The Dirty Dozen’ Aldrich een Oscar kostte. Het kostbare beeld ging uiteindelijk naar regisseur Mike Nichols met ‘The Graduate’.

‘The Dirty Dozen’ is een goede oorlogsfilm. De kracht ligt in de groeiende vriendschap tussen het twaalftal van diverse komaf. Het gevaar van de missie brengt de jongens dichter bij elkaar. Daarnaast is te prijzen dat de film niemand op een voetstuk zet, zoals bijvoorbeeld gebeurt in Franklin J. Schaffners ‘Patton’. ‘The Dirty Dozen’ maakt van oorlog geen komedie. Leuke, onderhoudende film.

Robbert Bitter

Waardering: 4

Bioscooprelease: 14 december 1967