The Forbidden Kingdom (2008)

Regie: Rob Minkoff | 113 minuten | actie, komedie, avontuur, fantasie | Acteurs: Michael Angarano, Jet Li, Jackie Chan, Yifei Liu, Collin Chou, Juana Collignon, Morgan Benoit, Bingbing Li, Jack Posobiec, Thomas McDonell, Zhi Ma Gui, Shen Shou He, Bin Jiang, Shaohua Yang, Yu Yuan Zeng

Sinds jaar en dag probeert men het succes van ‘Crouching Tiger, Hidden Dragon’ (2000) te evenaren. Er worden vele acteurs en vele formules op losgelaten, voornamelijk vanuit de Chinese hoek. Nu zijn de Amerikanen aan de beurt, ofwel Hollywood. Zou het ze lukken? Publieklievelingen en oude rotten in het genre Jackie Chan en Jet Li tekenen voor de hoofdrollen (of bijna hoofdrollen, de echte wordt vervuld door een minder bekende Amerikaanse acteur Michael Angarano), er wordt een jonge, kneedbare regisseur van stal gehaald, Rob Minkoff, die vooral ervaring heeft in Disney-achtige stijlen (The Lion King, als co-director 1994), ‘Stuart Little’ (1999) en ‘Stuart Little 2′ (2002) en ‘The Haunted Mansion’ (2003) en uiteraard wordt er een flink budget vrijgemaakt.

Ten overvloede begint de film met een verwijzing naar bijna alle klassieke kungfu helden uit de afgelopen eeuw, in een overigens prachtig gemonteerde titelcollage. Ten overvloede, want hoewel de makers naar eigen zeggen “het allemaal heel anders aanpakken”, houdt men zich aan alle klassieke regels: oude mythen en legendes worden van stal gehaald: de Aapkoning, de acht onsterfelijken, de Bruid met het Witte Haar en heel letterlijke verwijzingen naar de klassiekers. Jackie Chan komt zelfs op als ‘Drunken Master’ en “Crouching Tiger” wordt letterlijk genoemd! De held van het verhaal volgt ook de klassieke route van totale naïviteit en klungeligheid tot volleerd meester, en dat allemaal in een tijdsbestek van hooguit een paar weken, zoals het hoort in een kungfu film: niet geloofwaardig, maar wel dolle pret!

In ‘The Forbidden Kingdom’ komen oost en west fijn samen, wat voor de internationale marktwaarde natuurlijk een grote pré is. Onze Amerikaanse held leert van die oosterse vechttechnieken waar hij al sinds jaar en dag kenner en liefhebber van is en het scheelt hierbij dat hij gewoon Engels kan praten, aangezien Jackie Chan en Jet Li, evenals de andere spelers gaandeweg, zich prima verstaanbaar kunnen maken in die taal.

De martial arts zijn vlekkeloos, uiteraard; met een groot budget en echte kungfu helden, zowel de bekende als de iets minder bekende, kan het niet mis gaan. De mooiste vechtscène, à la Chan, vindt plaats in soort herberg (ook een klassieke locatie), waarbij Jackie én de belangrijke vechtstok moet zien te behouden én de klungelige jongen moet beschermen én ook nog eens tientallen soldaten van zich af moet schudden. Wat onmogelijk en overdreven klinkt, is in kungfuland heel gewoon en wordt door Jackie met veel fantasie en prachtige technieken volbracht en ook nog een schitterend in beeld gebracht.

Daar schort het ook geen moment aan in deze film, prachtige beelden. De digitale sfx zijn zo goed dat je nauwelijks meer ziet wat echt is en wat nep, hoewel de openingsscène met de Aapkoning bovenop de bergtoppen overdreven is en niet overtuigt. Bovendien hebben de makers ervoor gekozen alles er wel heel dik bovenop te leggen, met vuurwerk en magische dwarrels en toeters en bellen, soms wat te veel van het goede.

Het verhaal is bekend en zorgt nergens voor verrassingen, maar loopt goed. Alleen wordt nooit de emotie en de diepte van (daar is ie weer:) ‘Crouching Tiger, Hidden Dragon’ gehaald. Maar misschien hoeft dat ook wel helemaal niet, deze film is sowieso veel luchtiger. Hebben Chan en Li het in hun eerste gezamenlijke film goed gedaan? Zeker, wat zij doen is altijd dik in orde, maar de film als geheel is een beetje over the top. Men wil te graag. Toch ontkom je er niet aan: het ziet er allemaal goed uit, loopt vlot, is herkenbaar, er wordt lekker en mooi in gevochten, kortom: dit is prima vermaak.

Arjen Dijkstra

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 28 augustus 2008