The Game of Their Lives (2002)

Regie: Daniel Gordon | 88 minuten | documentaire

1966. Het wereldkampioenschap voetbal zal plaatshebben in Engeland. Noord-Korea doet voor het eerst als republiek mee aan de eindstrijd en toont het publiek een waar spektakel door meer te winnen dan iemand ooit verwachtte. Deze documentaire vertelt het verhaal van het team dat deze buitengewone prestatie leverde en toont ons een tipje van de sluier van het land Noord-Korea. Alleen al dat laatste is bijzonder in de filmwereld en maakt ‘The Game of Their Lives’ de moeite waard.   Tijdens de kwalificaties voor de eindstrijd, in 1965, is er slechts één plek te vergeven voor alle landen uit Afrika, Azië en Oceanië. Uit protest tegen deze discriminerende maatregel trekken alle betrokken landen zich terug, behalve Australië en Noord-Korea. Deze twee teams spelen tegen elkaar in Cambodja, waar de Noord-Koreanen hun eerste onverwachte prestatie leveren, en zich plaatsen voor het WK. In de wedstrijden die volgen, laten de jongen Koreanen een sterk staaltje voetbal zien aan verwonderde tegenstanders en een groeiende schare fans.

De documentaire is deels ook een excuus om in Noord-Korea te filmen; haar inwoners te bestuderen, te leren kennen en te vertonen. Het uitgangspunt van het WK is goed gekozen om het verhaal een luchtige en menselijke inslag te geven, én een valide reden om überhaupt in Noord-Korea te mogen filmen.

Enig minpuntje aan de documentaire komt hieruit voort, doordat de enige beelden die we hier te zien krijgen van Noord-Korea en de bewoners van het land, ondanks de weinige beelden die ons (Westers publiek) over dit onderwerp bereiken, niets nieuws brengen. Koreanen in massale aantallen, in uniform of sportkleding, via acrobatiek, sport en muziek eerbetoon brengend aan de Grote Leider, Kim Il Sung. Buttons van diezelfde Kim Il Sung, of zijn zoon Kim Jong Il, de huidige leider van de Republiek. Volwassen mannen tot tranen geroerd als zij terugdenken aan hun ontmoeting met de Allerhoogste Leider. Begrijpelijker maakt deze film het land niet, noch de mannen en vrouwen (vooral mannen) die we te zien krijgen. Vooroordelen worden vooral bevestigd, hoewel onduidelijk of dit ligt aan de Koreanen zelf, die misschien toch niet het achterste van hun tong laten zien, of de filmmaker, die hier moeilijk doorheen heeft kunnen kijken.

De film steekt goed in elkaar en is vooral erg goed opgebouwd. We zien steeds nieuwe delen van het verhaal, zonder de afloop nog te kennen. De vele mannen die worden geïnterviewd voegen een persoonlijke noot toe, zowel de Koreanen zelf als spelers uit andere teams, maar ook Engelse – inmiddels – mannen wiens hart het team toentertijd had veroverd. Het aangename geheel is het kijken zeker waard, maar men moet daarbij geen diepgaande politiek of totaal nieuwe visies op Noord-Korea verwachten.

Ruby Sanders