The Gravedancers (2005)

Regie: Mike Mendez | 95 minuten | horror | Acteurs: Clare Kramer, Dominic Purcell, Josie Maran, Marcus Thomas, Robert Bartisch, Lulu Brud, Lonnie Burchfield, Reid Dalton, Tchéky Karyo, David Lowe, Samantha MacIvor, Jack Mulcahy, Tina Murphy, Megahn Perry, Les Puryear, Oakley Stevenson, Dustin Thomas, Brad Batchelor

Midden in de nacht op een stel graven dansen onder het voorlezen van een gedicht? Het is de vraag of dat veel goeds kan opleveren en zeker wanneer dit in een horrorfilm plaatsvindt. Gelukkig zijn de diverse hoofdpersonen in een te beschonken staat om nog helder te kunnen denken en hun middernachtelijk gedans zet dan ook op gepaste wijze de deur open voor de geesten die op deze ‘gravedancers’ wraak willen nemen.

Hoewel de film direct opent met een scène waarin een slachtoffer door toedoen van een onzichtbare macht op ijselijke wijze de dood vindt (hoe is deze scène overigens te plaatsen binnen de verdere gebeurtenissen?), wordt er in het eerste deel van dit verhaal een kalm tempo aangehouden. De juiste tijd en aandacht wordt besteed aan de diverse hoofrolspelers en hun onderlinge relaties, dit ter bevordering van de identificatie en het medeleven dat met hen moet ontstaan. Dan, na het nachtelijk bezoek aan de begraafplaats, dienen zich diverse signalen aan die erop duiden dat het beschonken dansje aldaar niet zonder gevolgen blijft. De blazende huiskat, deuren die vanzelf opengaan, vreemde en onverklaarbare geluiden… wat hierbij opvalt is de ingehouden en suggestieve aanpak van de diverse onverklaarbare voorbodes van de naderende ellende. Ook door een juiste cameravoering en een goed gebruik van geluidseffecten wordt hiermee een juiste onheilspellende en beklemmende sfeer opgeroepen, temeer daar de gevoelens van angst en onbehagen van de personages Harris en met name zijn vrouw Allison aansprekend in beeld worden gebracht. Niet dat deze film in dit stadium wat dit betreft uitstijgt boven andere horrorfilms die eenzelfde aanpak hanteren, maar geslaagd komt het wel over. Ook de eerste verschijningen van de uit het graf opgestane geesten komen binnen deze aanpak passend over wanneer hun overduidelijke kwaadaardige aanwezigheid zowel voor de diverse hoofdrolspelers als voor de kijkers onzichtbaar blijft of wanneer ze slechts deels, en dan soms ook nog onduidelijk, in beeld worden gebracht.

De in hun eeuwige rust gestoorde geesten hadden in hun aards bestaan echter wel wat op hun kerfstok, reden ook waarom ze op de begraafplaats begraven liggen in de ‘psycho section’ waar ‘the city’s undesirables …the murderers, the rapists, the mentally ill, the socially unacceptable’ ter aarde zijn besteld. Niet geheel onlogisch dus dat ze er geen moeite mee hebben om ook vanuit het graf op steeds hardhandiger wijze hun wrekende aanwezigheid kenbaar te maken. En wanneer hun beoogde slachtoffers, inmiddels geassisteerd door twee paranormale onderzoekers, een tweede nachtelijk bezoek aan de begraafplaats afleggen om de stoffelijke resten van hun kwelgeesten op te graven, gaat het meer expliciete karakter van deze film dan ook van start. En hoe explicieter de geesten en hun verschillende manifestaties in beeld komen, hoe meer het daadwerkelijk beklemmende dat in het eerste deel van de film aanwezig was, naar de achtergrond verdwijnt en plaats maakt voor een aanpak waar niet zozeer enkel horror, maar vooral entertainment in verschillende vormen voorop staat. Want de diverse verschijningen van de geesten en met name hun aanslagen op de fysieke gesteldheid van hun slachtoffers worden te overdadig en vooral te uitbundig in beeld gebracht om het als alleen nog tot merg en been doordringende horror te kunnen ervaren. Maar ook in dit stadium weet de film wel degelijk te blijven vermaken: de geesten blijven er in diverse gradaties eng, kwaadaardig en dreigend uitzien, zorgen voor de nodige schrikmomenten, gaan niet bepaald zachtzinnig te werk, en tijdens de veelvuldige confrontaties krijgen hun slachtoffers in een aardig tempo flink wat te incasseren. Daarbij valt er ook de nodige (bedoelde?) humor her en der te onderkennen, en wel in een dusdanige mate dat ook dit een geslaagde bijdrage levert aan het voorgeschotelde entertainment.

In de slotfase van deze film trekt regisseur Mendez echter te veel registers open, hetgeen resulteert in een overmaat aan speciale effecten en twijfelachtige ontwikkelingen: een gigantisch mistig doodshoofd dat in het landhuis van de paranormale onderzoekers zijn slachtoffers opjaagt? Een auto die daarbij dwars door het landhuis heen rijdt zonder in zijn weg door wat dan ook gestuit te worden? Een reusachtige mistige hand die zijn slachtoffer over een grasveld meesleept in de richting van het dodenrijk? Een uit de grond opspuitende zuil van mist en vonken waarin een heksachtige verschijning van een geest zweeft? Tja… qua speciale effecten weliswaar aardig vormgegeven, maar het een en ander ontspoort wel in dusdanige mate dat de gebeurtenissen in dit stadium niet erg serieus zijn te nemen. Het in het middenstuk nog wel degelijk aanwezige griezelgehalte keldert hiermee dan ook tot een dieptepunt. Nog steeds volop actie, dat wel, maar het vermaak dat aan de laatste scènes beleefd kan worden, zal vooral betrekking hebben op de min of meer lachwekkende overtrokkenheid van de speciale effecten. Wat ook duidelijk zal maken dat als de in het horrorgenre veelvuldige toegepaste regel ‘minder laten zien werkt beter’ ook in dit laatste stadium gehanteerd was, dit laatste deel van de film des te geslaagder over had kunnen komen.

Toch mag het overdreven einde de horror en de pret die deze film biedt al met al niet drukken. De liefhebbers van het meer subtiele horrorwerk zullen het wellicht betreuren dat de suggestiviteit van het eerste deel ervan niet wordt vastgehouden, maar de kijkers die er voor open staan dat in de loop van het verhaal het horrorgehalte ondergeschikt wordt gemaakt aan het entertainment dat deze film in zijn totaliteit biedt, zullen er zeker het nodige griezelig vermaak aan kunnen beleven.

Frans Buitendijk