The Great McGinty (1940)
Regie: Preston Sturges | 82 minuten | komedie | Acteurs: Brian Donlevy, Muriel Angelus, Akim Tamiroff, Allyn Joslyn, William Demarest, Louis Jean Heydt, Harry Rosenthal, Arthur Hoyt, Libby Taylor, Thurston Hall, Steffi Duna, Esther Howard, Frank Moran, Jimmy Conlin, Dewey Robinson, Donnie Kerr, Joyce Arleen, Drew Roddy, Sheila Sheldon
Preston Sturges heeft veel gedaan voor de positie van scenarioschrijvers in Hollywood. Nadat hij in 1929 bij toeval het vak van toneelschrijver was ingerold, en direct succes had op Broadway, ontpopte hij zich tot een veelschrijver. In slechts zes dagen schreef hij ‘Strictly Dishonorable’, een romantische komedie die zestien maanden in de theaters te zien was en een voor die tijd ongehoorde 300.000 dollar opleverde. Dat succes bleef ook in Hollywood niet onopgemerkt en nog voor het einde van het jaar 1929 schreef hij voor Paramount Pictures. Hoewel hij aanvankelijk toneelstukken en filmscripts combineerde, duurde het niet lang voor hij uitsluitend voor Hollywoodstudio’s als Universal, MGM en Columbia schreef. Waar Sturges vooral toonaangevend in is geweest, is dat hij zijn werk steeds meer wilde beschermen tegen de invloed van studiobazen en regisseurs. De normale gang van zaken in de jaren 30 was dat een script door meerdere schrijvers werd bewerkt, voor de studio het geschikt achtte voor verfilming. Maar al dat gemor aan zijn dialogen vond Sturges maar niks. Hij dwong steeds meer autonomie af en zorgde ook goed voor zichzelf in financiële zin: als eerste scenarioschrijver sloot hij deals zodat hij loon naar werken zou krijgen en ook zou meedelen in de winst als de film een succes zou worden. In eerste instantie werd daar zowel met jaloezie als met argusogen naar gekeken, ook door zijn vakbroeders die gewend waren als team te opereren en hem als een verrader zagen. Pas later zou duidelijk worden dat Sturges, door zijn nek uit te steken, de positie van scenarioschrijvers alleen maar verbeterd heeft.
Die eerste deal sloot hij voor ‘The Power and the Glory’ (1933), maar het moment dat Sturges de volledige controle over zijn werk opeiste, kwam pas zes jaar later. In 1939 verdiende hij weliswaar uitstekend (zo’n 2.500 dollar per week), maar was hij nog altijd gefrustreerd over het feit dat er gesleuteld werd aan zijn dialogen. Dus stapte hij op de bazen van Paramount af en bood aan zijn scenario van zijn politieke satire ‘The Great McGinty’ (1940) te verkopen voor slechts 10 dollar. In ruil daarvoor zou hij zelf de regie op zich mogen nemen. Voor Paramount een interessante deal, ook vanuit publicitair oogpunt. Maar Sturges kreeg een bescheiden budget van 350.000 dollar en slechts drie weken de tijd om zijn film te draaien. Mede om die reden is ‘The Great McGinty’, nou niet direct een hoogstandje waar het de regie betreft. Zoals vrijwel alle films van Sturges, die met name tussen 1940 en 1944 een bijzonder productieve periode had, moet ‘The Great McGinty’ het hebben van zijn scenario en zijn dialogen. Want daarmee zit het in deze inktzwarte komedie wel snor.
Op het eerste gezicht lijkt ‘The Great McGinty’ zo’n typisch Amerikaans ‘zero-to-hero’ verhaal te willen vertellen. De ruige Dan McGinty (Brian Donlevy) werkt als barman in een niet nader genoemde ‘bananenrepubliek’, waar hij in gesprek raakt met een aan lager wal geraakte voormalige bankbediende (Louis Jean Heydt). De twee blijken meer met elkaar gemeen te hebben dat je op het eerste gezicht zou denken, al is er wel één verschil: waar de bankbediende altijd een eerlijk leven heeft geleid en slechts één moment oneerlijk is geweest, is dat bij Dan precies andersom. Dan vertelt hij (in een lange flashback die bijna de gehele film zal duren) over zijn opmerkelijke loopbaan in de politiek. Als je voor een dubbeltje geboren bent, zoals hij, dan moet je wat om aan wat geld te komen. Dus als hij 2 dollar krijgt aangeboden als hij onder een valse naam fraude wil plegen bij de burgemeestersverkiezing, dan grijpt hij dat aanbod niet zomaar aan – nee, hij brengt niet één maar 37 valse stemmen uit. Een zwaar corrupte politieke leider, simpelweg The Boss genoemd (Akim Tamiroff), is daar zo van onder de indruk dat hij Dan onder zijn vleugels neemt. Eerst vervult hij de rol van zware jongen, maar het duurt niet lang of Dan wordt naar voren geschoven als politiek talent. In een web van corruptie werkt hij zich op tot wethouder. Om ook burgemeester te kunnen worden, moet hij geloofwaardigheid uitstralen, meent The Boss: hij moet trouwen. Zijn secretaresse (Muriel Angelus) biedt zich aan voor een verstandshuwelijk, maar zij blijkt in tegenstelling tot de mannen om haar heen wél een moreel kompas te hebben. Zij praat op Dan in, die besluit tegen The Boss in te gaan. Maar die is niet van plan zich zomaar gewonnen te geven.
‘The American Dream’ is een wassen neus: Preston Sturges prikt zo door die mythe heen. Met ‘The Great McGinty’ geeft hij de cynische boodschap af dat je in dat mooie Amerika nooit een carrière in de politiek kunt opbouwen zonder je handen vuil te maken. Is dat even een andere tone of voice vergeleken met het eveneens uit die periode stammende ‘Mr. Smith Goes to Washington’ (1939) van Frank Capra, dat Sturges ongetwijfeld wegzette als romantische naïviteit. Dat realisme van Sturges werd als verfrissend ervaren, want zijn scenario voor ‘The Great McGinty’ werd bekroond met de Oscar voor Beste Originele Scenario (de allereerste die werd uitgereikt). Anti-establishment als hij was, had hij een act voorbereid toen hij zijn Academy Award ophaalde. ‘Meneer Sturges was zo overmand door alleen al het idee dat hij een Oscar zou kunnen winnen’, sprak hij het publiek toe, ‘dat hij niet in staat was om hier vanavond bij te zijn en mij vroeg om de prijs namens hem aan te nemen.’ De zaal vol ijdele filmsterren, hooghartige regisseurs en megalomane producenten kon zijn grap niet waarderen. Wellicht was Sturges zijn tijd te ver vooruit.
‘The Great McGinty’ is de film die alles veranderde voor Sturges, maar het is niet zijn beste werk. Als regisseur is hij duidelijk nog op zoek naar zijn draai en met Donlevy (weliswaar een gevestigde naam en geknipt voor ruwe bolster-rollen, maar niet iemand met overweldigend veel natuurlijk charisma) en Angelus (die na deze film weer terug zou gaan naar Broadway, waar ze zich duidelijk meer op haar plek voelde) als sterren moet de film flink wat inleveren op ‘star appeal’. Desondanks is dit onmiskenbaar een Sturges-film. Hij schetst een cynische wereld waarin iemands integriteit achteloos te grabbel wordt gegooid, waarvan realisten en pessimisten weten dat die niet ver bezijden de waarheid ligt. Wie gek is op spitsvondige dialogen kan zijn lol op; veelal worden ze opgeworpen door bijrolacteurs die later tot Sturges’ ‘Stock Company’ werden gerekend zoals William Demarest, Harry Rosenthal, Arthur Hoyt, Jimmy Conlin en Esther Howard. De show wordt echter gestolen door Tamiroff, de karakteracteur die zich hier als de meedogenloze naamloze eindbaas mag uitleven met klungelige verhaspelingen en bovendien op geniale wijze het laatste woord voor zich opeist.
Patricia Smagge
Waardering: 3
Speciale vertoning: Written and Directed by Preston Sturges, Eye Filmmuseum (21 september – 15 oktober 2023)