The Host – Gwoemul (2006)
Regie: Joon-ho Bong | 119 minuten | actie, drama, horror, thriller, komedie, avontuur, fantasie | Acteurs: Kang-ho Song, Hie-bong Byeon, Hae-il Park, Du-na Bae, Ah-sung Ko, David Joseph Anselmo, Paul Lazar, Dal-su Oh, No-shik Park, Brian Rhee, Scott Wilson, Pil-Sung Yim
De aanstekelijke Zuid-Koreaanse film ‘The Host’ is in veel opzichten de ideale festivalfilm: hij heeft veelzijdige humor, een vlot tempo, en een Godzilla-achtige monster dat bestreden moet worden. Maar de film weet dit kader te ontstijgen door zijn gelaagdheid en interessante invalshoeken. Zo slaagt de regisseur er bijvoorbeeld in maatschappijkritiek en een relevante context toe te voegen. Nog belangrijker is echter dat er, tussen alle komische perikelen en monsterjachtpartijen door, voldoende aandacht is voor de ontwikkeling van de sympathieke personages, met wie de toeschouwer daadwerkelijk een band opbouwt. Dit maakt van ‘The Host’ geen simpele genrefilm, maar een tragikomedie waarin familiebanden centraal staan en het gigantische, moordende zeemonster in feite bijzaak is. Hiermee kent de grootte van de potentiële kijkersgroep geen grenzen. De film is een “crowdpleaser” in de breedste zin van het woord.
Uiteraard is het indrukwekkende beest een grote trekpleister van de film, maar datgene wat de groep hoofdpersonages in de film drijft is hun liefde voor het kleine meisje in het gezin, Hyun-Seo (Ah-sung Ko), dat door het beest is opgeslokt. In eerste instantie proberen ze haar gewoon te redden. Of het monster hierbij vermoord zal moeten worden, is vraag twee. Gaandeweg komt de kijker meer te weten over de verhoudingen binnen dit gezin, en de eigenzinnige karakters van de verschillende leden. Kang-ho Song, die eerder figureerde als de klunzige agent Kang in Joon-ho Bongs zwartkomische politiethriller ‘Memories of Murder’, speelt in ‘The Host’ een vergelijkbare rol als vader Gang-Du. Hij zorgt voor veel van de humor in de film met zijn dommige acties en is ook voortdurend het mikpunt van sarcastische grappen voor zijn familieleden. Hun schijnbare onverschilligheid jegens Gang-Du gaat zelfs zo ver dat, wanneer opa een emotioneel verhaal vertelt over Gang-Du’s moeilijke jeugd, de rest van het gezelschap laat zien niet geïnteresseerd te zijn door op opzichtige wijze in slaap te vallen. Maar natuurlijk is dit gejen en geplaag allemaal schijn en hoort het gewoon bij de gezinsdynamiek. Zo krijgt bijvoorbeeld ook Nam-il (Hae-il Park) het voor zijn kiezen. Ditmaal juist omdat hij het slimme familielid zou moeten zijn. Hij heeft als enige gestudeerd, maar is toch werkloos, en wordt hier keer op keer mee in de maling genomen. Wanneer de Parks als gezin in het nieuws komen – vanwege hun ontsnapping uit de quarantaine – en Nam-il zich afvraagt waarom er niets over hem wordt gezegd, antwoordt zijn familie: “Jij bent niet speciaal. Gestudeerde werklozen zijn er genoeg.”
Dit geeft meteen een onderdeel van de maatschappijkritiek in de film weer: de werkloosheidssituatie en de frustratie hierover onder de mensen. Nam-il merkt op: “Ik heb mijn jeugd gegeven voor de democratisering van dit land en ik kan niet eens werk krijgen.” Zijdelings komen er nog ernstigere situaties aan bod, zoals dakloze kinderen, die van de riolen hun huis hebben gemaakt. “Ik heb heel veel huizen” zegt één van hen berustend, alsof dit nu eenmaal de (onvermijdelijke) stand van zaken is. Dit soort voetnoten maakt van ´The Host´ allesbehalve een standaard monsterfilm, hoewel veel van de wezens in dit soort films natuurlijk een verkapte kritiek zijn op mens en maatschappij. Zo ook hier. Waar Godzilla het gevolg was van kernproeven, is het draak/snoekbaars-achtige creatuur in ‘The Host’ het resultaat van de grote vervuiling van de Han-rivier (vergelijkbaar met de weerzinwekkend getransformeerde riviergeest uit ‘Spirited Away’). Ook de politiek en arrogante houding van de VS moeten eraan geloven, alsmede de eigen regering. Net als in ‘Babel’ worden er, door de Verenigde Staten, veel te snel conclusies getrokken en wordt er voorbarig militair ingegrepen. Zonder vakkundig onderzoek worden er burgers van besmetting “beschuldigd”, waardoor onze vrienden genoodzaakt zijn te vluchten voor politie en (zogenaamd) medische specialisten. Een cultuur van angst en paranoia wordt geschapen, waarin iedereen met mondkapjes op loopt en ieder verkoudheidje wordt aangezien voor het op SARS-gelijkende virus. Grappig is de scène waarin een groepje mensen met mondkapjes bij de bushalte staat en één, onbedekte, man per ongeluk moet niezen, waardoor iedereen zich zenuwachtig van hem afwendt. Hij niest in de plas voor hem, vlak voordat er een bus doorheen rijdt en zo het hele gezelschap ondersproeit. Ook de slaafse Koreaanse regering en bevolking worden dus bekritiseerd. Er zijn wel twijfels, maar ja, “als de regering het zegt” zal het wel kloppen…
Maar hoe zit het nu eigenlijk met het monster in deze horrorfilm? Het is nu net of er voor de pulpy horrorfilmfan niets te beleven is in ‘The Host’. Niets is echter minder waar, want de episodes met de uit de kluiten gewassen karper zijn werkelijk spannend en opwindend. Het monster is een origineel uitziend beest met grote vissenbek en een lange staart waarmee hij als een ware trapezeartiest aan de onderkant van de brug zwaait heen en weer zwaait en salto’s maakt. Het doden van het dier is allesbehalve makkelijk, zo vinden onze vrienden uit. Met een razend tempo kan hij op je af komen stormen of springen en zonder waarschuwing slokt hij je dan op of rukt hij je hoofd af. Hoogstens kun je proberen om op slimme manier uit zijn buurt te blijven en een uitweg te zoeken, zoals de kleine Hyung-seo poogt te doen vanuit het hol waar het beest zijn slachtoffers uitspuugt. Met vereende krachten probeert de familie van Hyung-seo haar toch uit de klauwen van het beest te redden, waarbij vuur en pijl en boog slechts enkele van de middelen zijn die ingezet worden. Het zorgt voor spectaculaire confrontaties, en er is zelfs ruimte voor enkele prachtige beelden en shots. Zo doet een shot van de (beeldvullende) rode buizenconstructie van de onderkant van de brug denken aan shots van David Bowman in het steriele, witte ruimteschip van ‘2001: A Space Odyssey’.
Kortom, ‘The Host’ is een absolute voltreffer. De film heeft alles: humor, horror, spanning, maatschappelijk bewustzijn, drama, en interessante personages. Nu nog een wereldwijd miljoenenpubliek. Want, hoe fijn (en terecht) alle lovende kritieken ook zijn, dit is een film die in bomvolle zalen, met veel gelach en gejuich, beleeft dient te worden. En dat er dan naast het doldwaze vermaak ook nog inhoudelijk een beroep op de kijker wordt gedaan, is alleen maar erg mooi meegenomen.
Bart Rietvink
Waardering: 4.5
Bioscooprelease: 26 juli 2007