The Immortal – L’Immortel (2010)

Regie: Richard Berry | 115 minuten | misdaad | Acteurs: Jean Reno, Kad Merad, Richard Berry, Gabriella Wright, Marina Foïs, Claude Gensac, Jean-Pierre Darroussin, Venantino Venantini, Fani Kolarova, Moussa Maaskri, Denis Braccini, Daniel Lundh, Joey Starr

Nadat Charly Matteï doorzeefd is door massa’s kogels uit pistolen en zelfs dubbelloopsgeweren, in een scène die veel doet denken aan soortgelijke executies in ‘Bonnie & Clyde’, ‘The Godfather’, en, meer recentelijk, ‘Training Day’, blijkt hij wonderwel niet net zo’n gatenkaas te zijn als zijn auto. Nee, hij hoeft alleen even opgelapt te worden in het ziekenhuis, om vervolgens weer redelijk ongeschonden zijn leventje voort te kunnen zetten, en zelfs bloedige wraak te kunnen nemen op zijn tegenstanders. Toch is dit geen complete kolder. Het schijnt dat dit gegeven zelfs op waarheid gebaseerd is. Gekker dan de werkelijkheid kun je het kennelijk niet bedenken, hoewel de visualisatie in deze film wel wat twijfelachtig is. Ongetwijfeld is een en ander dikker aangezet door regisseur Richard Berry. Deze zegt ook zelf dat hij het boek “22 kogels” van Franz-Olivier Giesbert, over het leven van de Franse maffioso Jacky Imbert, slechts als uitgangspunt heeft genomen, en hieromheen zijn eigen verhaal heeft bedacht. Deze benadering heeft een vlotte, “sfeervolle” film opgeleverd met enkele spannend in beeld gebrachte en shockerende scènes, en drama met een grote “D”. Maar ook een film die net iets te bombastisch, pretentieus en clichématig is; en te gecalculeerd om een echt grote of blijvende indruk achter te laten.

Regisseur Berry heeft, naar eigen zeggen, veel mensen uit de Franse onderwereld gesproken, specifiek die in Marseille, en zou zich daarom goed voor kunnen stellen dat de film op sommige kijkers erg authentiek overkomt, zo vermeldt hij in het persmateriaal bij de film. Hij beweert ook stellig dat het verhaal echt gaat over de maffia in Marseille en hij niet gewoon een Italiaanse of Amerikaanse maffiafilm heeft willen maken, die zich toevallig in Marseille afspeelt. En misschien is het ook wel authentieker dan het (soms) lijkt, en gedraagt de maffia zich overal ongeveer hetzelfde, maar Berry heeft de schijn tegen zich. Elementen van de film komen te vaak overbekend voor. De ethische maffiabaas die drugshandel afwijst, de dramatische, menselijke parallellen die gezocht worden tussen de crimineel en de agent die op hem jaagt, de sadistische heethoofd, die omringd wordt door ja-knikkers en voor licht ontvlambare situaties zorgt… je kunt zo de hokjes achter de films ‘The Godfather’, ‘Heat’, en ‘Goodfellas’ afvinken.

‘The Immortal’ is dus niet altijd even origineel. Toch maakt de film een hoop goed in het verbeelden en toepassen van de bekende gegevens. De openingssequentie is al meteen indrukwekkend. Charly rijdt in zijn auto in de bergen, met zijn kleine zoontje op de achterbank. Prachtige shots van de omgeving: de bergen, de Franse kust, terwijl we langzaam ondergedompeld worden in de privémomenten tussen Charly en zijn kind. Hij heeft opera op staan (een cd van Tosca) en hij zingt zelf mee, in al zijn valsheid, en zijn zoontje volgt zijn voorbeeld. Hij moet glimlachen. Een aandoenlijke scène in zijn schijnbare spontaniteit. Dan komen ze het drukke Marseille binnen, waar de straten vol staan met vuilnis(zakken) want – het lijkt Koninginnedag 2010 in Nederland wel – de vuilnismannen staken. Het kindje ziet ergens een geitje staan en wil kijken. Charly laat hem uitstappen terwijl hij zelf zijn auto in de garage parkeert, maar niet voordat hij hem op het hart heeft gedrukt dat hij op dezelfde plek moet blijven staan. “Als dat maar goed gaat” denkt de kijker terwijl we het kindje de auto zien nakijken. Terwijl Tosca nog aanstaat – natuurlijk het lyrische “E Lucevan Le Stelle” – parkeert Charly zijn auto en wacht even voordat het nummer is afgelopen voordat hij uitstapt. Als kijker voel je dat er iets gaat gebeuren. De muziek, het emotionele afscheid met het zoontje. Zou Charly misschien zelfmoord gaan plegen? Nee, want wanneer hij uitstapt wordt hij op gruwelijke wijze onder vuur genomen door acht gemaskerde mannen. De toeschouwer kijkt in shock toe terwijl Charly vrij letterlijk aan flarden wordt geschoten (verschillende keren wordt zijn gehavende wang in beeld genomen) terwijl de operamuziek voortduurt. Wanneer ze dan eindelijk met hem klaar zijn, blaft er nog steeds een hond op de achterbank: knal! Hij blaft niet meer, en de muziek houdt op. Dit laatste schot lijkt nog het meeste pijn te doen. Dat komt enerzijds door de moord op een onschuldig dier en anderzijds omdat de kijker door het stoppen van de muziek definitief naar de werkelijkheid terugkeert.

Het is een uiterst effectief begin, waarbij de kijker puur op basis van de gedragingen van deze twee personages een band met ze krijgt. Hij weet nog niets van ze, alleen dat het een vader en zoon zijn die van elkaar houden en met elkaar geinen. Heel authentiek en menselijk allemaal. Totdat de kijker bruut kennismaakt met de criminele, gewelddadige wereld van Charly. Er vinden niet zo gek veel van dit soort “aangename” verrassingen plaats in de film, maar toch genoeg om ervoor te zorgen dat de kijker op zijn hoede blijft. De film weet regelmatig spanning op te wekken in individuele scènes, vooral op momenten waarop maffiosi hun sidderende onderdanen ineens tot de orde moeten roepen… met een pistoolschot door het hoofd. De koelbloedigheid waarmee dit wordt gedaan zorgt voor koude rillingen.

‘The Immortal’ probeert meer te zijn dan zomaar een gangsterfilm over een maffioso die zijn pistolen aan de wilgen hangt. En misschien is dat wel juist een groot probleem. De film probeert te erg om diepzinnig en dramatisch te zijn, terwijl schurk Zacchia (Kad Merad) het misschien wel bij het juiste eind heeft wanneer hij stelt dat Charly helemaal niet zo origineel is met zijn “moraliteit”. Ze zijn schurken en schurken zijn slecht. Bloed was je niet zomaar van je handen. Toch doet de regisseur erg zijn best om Charly menselijk neer te zetten, en een intellectuele film te maken, met zoveel mogelijk driedimensionale personages. Maar het is het vaak net niet. Zo is het idee goed dat er een band moet zijn met een personage, zodat zijn dood je als kijker raakt. Maar in het geval van een maatje van Charly dat het onderspit delft, is deze constructie een beetje te doorzichtig. Zo wordt er vlak voor zijn dood even een scène ingevoegd met de familie van deze jongeman, waarbij ze herinneringen ophalen aan de eettafel, om de nodige verdieping en betrokkenheid te creëren. Maar zo makkelijk en snel gaat dat niet. Om dit te laten werken moet het personage in de rest van de film ook enige rol van betekenis spelen. En dat is hier nauwelijks het geval.

Over het algemeen is ‘The Immortal’ best een onderhoudende film geworden. Berry weet zeker hoe hij spanning moet opbouwen en shockeffecten moet inzetten. Daarnaast is zijn intentie om dramatische diepgang te zoeken op zich bewonderenswaardig en helpt het degelijke acteerwerk van Reno en Kad Merad hem een heel eind hierin. De dramatiek ligt er alleen soms wat te dik bovenop (met keer op keer weer die operamuziek) en de film doet te weinig nieuwe of interessante dingen om zich van andere (serieuze) maffiafilms te onderscheiden. ‘The Immortal’ is dus aardig en degelijk te noemen, maar het is helaas geen hoogvlieger.

Bart Rietvink

Waardering: 3

Bioscooprelease: 6 mei 2010