The Island (2005)
Regie: Michael Bay | 136 minuten | actie, drama, science fiction, thriller | Acteurs: Ewan McGregor, Scarlett Johansson, Djimon Hounsou, Sean Bean, Steve Buscemi, Michael Clark Duncan, Ethan Phillips, Brian Stepanek, Noa Tishby, Siobhan Flynn, Max Baker
De films van Michael Bay worden regelmatig verguisd door filmcritici. Zijn werk zou een verloedering van de filmcultuur zijn en als je de anti-hype mag geloven is Bay met ‘Pearl Harbour’ zo’n beetje verantwoordelijk voor de slechtste film aller tijden. In ‘Team America: World Police’ is er zelfs een heel liedje aan dit (schijnbare) wanproduct gewijd. Nu zijn de films van Bay doorgaans niet de meest subtiele werkjes, maar op zn tijd bieden ze best aardig vermaak. ‘Armageddon’ was, in ieder geval in de eerste helft, redelijk de moeite waard wat actie en humor betreft; en ‘The Rock’ is zowaar een geslaagde film te noemen. In deze film werd duidelijk hoe belangrijk goede acteurs en interessante (sub)thematiek voor een film kunnen zijn. Sean Connery en Nicolas Cage vormden een winnende combinatie als de helden, en Ed Harris zorgde voor een driedimensionale schurk wiens motivaties een interessante problematiek naar voren brachten.
Bay kán het dus wel, en ruwweg de eerste helft van ‘The Island’ doet vermoeden dat we met een film te maken hebben die kwalitatief op zijn minst gelijk is aan ‘The Rock’. De film begint als een uitdagende en bovengemiddelde sf-thriller, waarin gaandeweg enkele huiveringwekkende en moreel dubieuze waarheden aan het licht komen. Hoewel de meeste elementen van het uitgangspunt al eerder in andere films zijn gebruikt (‘The Matrix’, ‘THX 1138’, ‘Blade Runner’) blijven de gebeurtenissen intrigerend; helemaal wanneer je nog niet weet hoe de vork precies in de steel zit en samen met Lincoln op een levensveranderende ontdekkingstocht gaat. Het is deze nieuwsgierig makende opzet die grotendeels verantwoordelijk is voor de interesse bij de toeschouwer.
Naast de opbouw van het interessante concept (dat iets te maken heeft met klonen) zijn ook de acteurs essentieel voor het verkopen van het verhaal. Het is duidelijk dat Ewan McGregor inmiddels ervaring heeft met dit soort films. Hij komt natuurlijk over en slaagt erin om schijnbaar moeiteloos zowel humor als drama in zijn rol te leggen. Sean Bean speelt de rol van Merrick, de directeur c.q. psycholoog van het strak gereguleerde instituut waar Jordan en Lincoln, samen met een grote groep gelijk geklede medebewoners, gehuisvest zijn. Net als in ‘The Lord of the Rings’, waar Bean Boromir tot één van de meest interessante personages wist te vormen, voegt hij ook in ‘The Island’ een zekere klasse en gelaagdheid toe aan zijn rol. Steve Buscemi is ook een belangrijke factor in het welslagen van de eerste helft van de film. Hij lijkt zich in elk type film thuis te voelen. Of het nu in een klein arthouse drama is als ‘Ghost World’ (ook met Johansson) of een blockbuster als ‘Desperado’ of ‘Armageddon’, hij weet altijd weer zijn unieke flair aan te passen aan het specifieke script. Hij brengt net dat beetje extra nonchalance met zich mee dat je doet vergeten dat je naar een film zit te kijken. Scarlett Johansson, die de tweede grote hoofdrol speelt, komt jammer genoeg niet zo goed tot haar recht in deze film. Als een barbiepop wordt ze hier gepresenteerd, met als grootste aandachtpunten haar geblondeerde haar, haar in strak trainingspak gehulde lichaam, en haar volle, voortdurend van gloss voorziene, lippen. Ook heeft het personage de inhoud en diepgang van een stuk plastic. Misschien weet Johansson gewoon moeilijk om te gaan met de actieheldin Jordan die, net als Lincoln en zon beetje elk ander personage, nauwelijks een ontwikkeling doormaakt. De schamele dialoog die ze heeft in de film komt er vaak wat ongemakkelijk uit. Het is mogelijk dat ze nog moet wennen aan (dit type) actiefilms, maar in ‘The Island’ is ze duidelijk niet op haar plaats. Er had hier misschien beter gekozen kunnen worden voor een simpeler actrice.
Het moment dat Steve Buscemi van het toneel verdwijnt is tegelijk het moment dat de film omschakelt in de teleurstellende, en ons aller bekende, Michael Bay-actiemodus. Oftewel, flink veel over-de-top achtervolgingen, schietpartijen, ontploffingen, en onwaarschijnlijke stunts. Soms werken deze actiescènes in hun eigen recht prima, zoals in het geval van een achtervolging op een luchtmotor, maar minstens zo vaak is het getoonde gewoon te absurd voor woorden, en gaat de actie ronduit vermoeien. Wat het meeste steekt aan de actiebenadering is dat er praktisch niets meer wordt gedaan met de interessante problematiek die in het begin van de film naar voren is gekomen. Op basis van de zojuist duidelijk geworden realiteit van de personages had er zoveel intrigerende psychologie behandeld kunnen (en moeten?) worden dat de ééndimensionaliteit van de personages en de hele tweede helft van de film zorgen voor een behoorlijke kater bij de toeschouwer. Zo is bijvoorbeeld het aanvankelijke kinderlijke gedrag van Lincoln en Jordan wanneer ze voor het eerst met de buitenwereld in aanraking komen, erg amusant en biedt het tevens dramatische mogelijkheden. Echter, deze weg wordt jammer genoeg verlaten ten faveure van een recht-toe-recht-aan achtervolgingsverhaal dat het met (plot)logica en geloofwaardigheid gaandeweg steeds minder nauw neemt.
Misschien dat een omkering van de twee helften, waarbij het begin actievol zou zijn, en de tweede helft voor verdieping zorgt, een positiever beoordeling ten gevolge had gehad. Nu blijf je als toeschouwer te erg met een leeg gevoel achter, wetende dat er misschien wel meer in had gezeten. Het script, bij Bay bezorgd door Spielberg, heeft namelijk meer dan genoeg in zich voor een rijke actiefilm. Maar we mogen al blij zijn dat Michael Bay in ieder geval de klok heeft horen luiden. Laten we alleen hopen dat hij de volgende keer ook nog de klepel weet te vinden.
Bart Rietvink
Waardering: 3
Bioscooprelease: 11 augustus 2005