The Killer Shrews (1959)

Regie: Ray Kellogg | 69 minuten | horror, science fiction | Acteurs: James Best, Ingrid Goude, Ken Curtis, Gordon McLendon, Baruch Lumet, Judge Henry Dupree, Alfredo DeSoto

In ‘The Killer Shrews’ uit 1959 maken we kennis met kapitein Thorne Sherman die op een eiland strandt. En van het begin af aan vallen de veelbetekenende signalen op die een beetje horrorkenner maar al te bekend voor zullen komen: de onmogelijkheid om van het eiland af te komen, het gepraat van Dr. Craigis over zijn twijfelachtige medische experimenten, de onderlinge ruzies en de tekenen dat er op het eiland meer speelt dan er tegen Thorne losgelaten wordt, de onduidelijke maar al te veelzeggende verontrusting die er bij de eilandbewoners aanwezig is, de op de achtergrond huilende wind… het zijn elementen die in hun al dan niet soortgelijkheid in tal van horrorfilms aanwezig zijn, waar ook hier effectief gebruik van wordt gemaakt en waarmee een in meer of mindere mate claustrofobische sfeer en een duidelijke dreiging tot stand komt.

Dit komt ook door de op het eiland rondlopende agressieve ‘shrews’ (mol/muisachtige wezens): ‘ … the most horrible animals on the face of the earth … two or three hundred giant shrews… monsters weighing between a fifty and a hundred pounds …’  die een bijproduct zijn van de mislukte experimenten – ja ja, het is wederom de falende wetenschap waaraan alle onheil te danken is – van de twee professoren op het eiland. Deze shrews stralen een maar al te duidelijke dreiging uit en komen door de geluiden die deze snelle en beweeglijke schepsels bij hun nadering en hun aanvallen maken ook niet al te geruststellend over. Deze dreiging wordt echter grotendeels teniet gedaan wanneer ze in close-up in beeld komen. Het zijn overduidelijk gewone honden met harige maskers op en allerlei harige slierten aan hun lichaam geplakt. Wat dan direct opvalt is weliswaar een maar al te woest en vervaarlijk vormgegeven uiterlijk dat helaas ook maar al te duidelijk kunstmatig en daarmee niet al te geloofwaardig overkomt.

Jammer dus dan ook dat er te krampachtig wordt geprobeerd de shrews al te angstaanjagend te laten zijn. Ook elders zijn er wat minpunten te onderkennen wanneer regisseur Ray Kellogg het een en ander te ver doorvoert. De verschillende onderlinge twisten binnen de groep personages, het te ver uit de hand lopend paniekerig gedrag van deze en gene, de op meerdere fronten aanwezige rivaliteit tussen Thorne en eilandbewoner Jerry, het overbodige en alsmaar te veel plichtmatig overkomend liefdesverhaaltje tussen Thorne en Dr. Craig’s dochter Ann… Het zijn perikelen die met veel gepraat en diverse andere niet al te relevante ontwikkelingen herhaaldelijk te veel de plaats innemen van de dreiging die er van de shrews uit zou moeten gaan en de strijd die ermee wordt aangegaan. Verder zijn er wel wat twijfelachtigheden in de ontwikkelingen te onderkennen, is er herhaaldelijk sprake van niet al te verheffende dialogen en komen de handelingen van personages niet altijd even logisch over. Reden waarom het een en ander dan ook nogal eens als irrelevant en, gezien de omstandigheden waarin de karakters verkeren, niet al te geloofwaardig overkomt en waarom deze productie al met al niet als een hoogvlieger aangemerkt zal worden.

Dit neemt niet weg dat er ten aanzien van de shrews qua horror wel de nodige geslaagde momenten aanwezig zijn; al komen er van de vermelde honderden exemplaren ook weer niet al teveel in beeld. Vooral wanneer ze door middel van spaarzame glimpen in beeld komen en als hun ietwat onduidelijke contouren in de duisternis of schaduwen zichtbaar zijn. Ook wanneer de shrews hun slachtoffers maken valt de verdienstelijke vormgeving van het en en ander op, echter weer vooral door een en ander juist niet al te duidelijk of suggestief in beeld te brengen of dit deels aan het zicht te onttrekken. Het zijn beelden die, wellicht des te meer prijzenswaardig door het te overtrokken uiterlijk van de shrews, geslaagd in beeld worden gebracht en die door de liefhebbers ook als zodanig gewaardeerd zullen worden. Verder passeren de gebeurtenissen, na de relatief langzame opening, in een aardig tempo de revue. Verveling zal er in elk geval niet bij zijn.

James Best is best aardig als ‘held’ Thorne Sherman evenals Baruch Lumet en Gordon McLendon als de op het eiland woonachtige Dr. Craigis en Dr. Baines, die ondanks hun knappe koppen ten aanzien van de shrews toch wat foutjes hebben gemaakt. Verder een aardig hoewel vrij overbodig en weinig functioneel overkomend optreden van Ingrid Goude als Thorns ‘love interest’ en een qua geloofwaardigheid niet al te overtuigend optreden van Ken Curtis als Thorne’s liefdesrivaal Jerry wiens overspannen en ruziezoekend gedrag vooral in het leven lijken geroepen om diverse onderlinge twisten en daaropvolgende eveneens niet altijd even overtuigende confrontaties en actietaferelen mogelijk te maken. Het maakt  ‘The Killer Shrews’ tot een op verschillende punten aardig vormgegeven horror/scifi produktie die op andere punten echter wel tekort schiet om in zijn geheel een al te gedenkwaardige indruk te maken. Voor met name de liefhebbers van jaren 50 science fiction en/of horrorfilms in elk geval wel leuk om een paar blikken op te werpen.

Frans Buitendijk