The Killing Fields (1984)

Regie: Roland Joffé | 142 minuten | drama, oorlog | Acteurs: Sam Waterston, Dr. Haing S. Ngor, John Malkovich, Julian Sands, Craig T. Nelson, Bill Paterson, Athol Fugard, Graham Kennedy

De beste oorlogsfilms zijn vaak films die niet over de oorlog zelf gaan, maar over de personen die met de oorlog te maken krijgen. Hoewel een film die zich voornamelijk richt op de oorlogssituaties een aardig beeld kan geven van de sfeer en gruwelen van die situaties, zoals in het geval van bijvoorbeeld ‘Black Hawk Down’, blijf je achteraf toch met een vrij leeg gevoel achter. Zo niet in het geval van Roland Joffé’s debuutfilm ‘The Killing Fields’, een nauwkeurige filmbewerking van de (waargebeurde) gebeurtenissen van New York Times journalist Sydney Schanberg en zijn Cambodjaanse assistent Dith Pran in Cambodja ten tijde van de machtsovername van de Rode Khmer. Niet alleen krijg je een documentaire-achtige indruk van de sociale en politieke situatie in Cambodja, je raakt hier ook uiterst persoonlijk bij betrokken vanwege de aandacht voor hoofdpersonages Schanberg en Pran.

Haing S. Ngor, de vertolker van dit laatste personage, kreeg voor zijn realistisch aandoende acteerwerk een Oscar voor beste bijrol (hoewel het eigenlijk een hoofdrol is). Hij had helemaal geen acteerervaring, maar was wel een échte overlevende van de killing fields uit de titel, wat zonder twijfel zeer bepalend was voor de authenticiteit van zijn vertolking. Het is in feite zíjn film geworden, al wordt zeker de helft van de film vanuit het gezichtspunt van Schanberg verteld. Zelfs in scènes waar het gaat om het (over)leven van Schanberg is de rol van Pran beslissend voor het verloop van het verhaal.

Een goed voorbeeld hiervan is de scène waarin Schanberg met zijn collega’s gevangen wordt genomen door de Rode Khmer. Ze worden in een kleine tank gestopt en, hoewel Pran hier door de Khmerleden een uitweg wordt geboden en verteld wordt om weg te rennen, smeekt hij ze om mee te mogen met zijn vrienden. Even verder worden ze eruit gehaald om geëxecuteerd te worden. Terwijl Schanberg en zijn collega’s op hun knieën hun lot af zitten te wachten, is Pran continu tegen de bevelhebber aan het praten, om zijn vrienden het leven te kunnen redden. Een sublieme en uiterst beklemmende scène.

Pran, met zijn verregaande trouw en moed, vormt ieders steun en toeverlaat en vormt de emotionele band tussen de kijker en het verhaal. Het is daarom hartverscheurend wanneer juist híj halverwege de film in de handen van de Rode Khmer terecht komt. Schanberg krijgt vervolgens last van schuldgevoelens jegens Pran, die hij misschien had moeten aansporen om Cambodja te verlaten toen het nog kon. Hij wist hoe dienstbaar Pran aan hem was, en door zelf te blijven, maakte hij het Pran erg moeilijk om weg te gaan (terwijl zijn gezin wel geëvacueerd werd). Enige kritiek op Schanbergs gedrag en zijn complexe verhouding met Pran worden gelukkig niet uit de weg gegaan, en dragen bij aan de waarachtigheid van de film.

Dat we zo persoonlijk bij het individuele verhaal van Schanberg en Pran worden betrokken, betekent niet dat we geen goede indruk krijgen van de grotere, sociale en politieke achtergrond waartegen dit alles zich afspeelt. We zien hoe de lokale bevolking met de chaotische en gewelddadige gebeurtenissen omgaat en wat het directe effect op de burgers is van de aanslagen en gewelddaden van de Khmer en de bombardementen van de Amerikanen. Ook krijgen we via verschillende kanalen informatie over de poltieke situatie en beslissingen van de verschillende betrokken regeringen.

De gruwelen die plaatsvinden onder het bewind van de Khmer worden goed duidelijk in de tweede helft van de film, wanneer we zien hoe het er in de werkkampen aan toegaat. Op een effectieve, beeldende manier wordt de toestand daar geïntroduceerd. We zien mensen achter elkaar langs rijstvelden lopen met manden op hun rug, mensen die aan het schoffelen zijn, slaafs en met gebogen hoofd over het land lopen, en naar een door een megafoon roepende leider luisteren en orders opvolgen. We zien hoe ze ’s avonds met z’n allen in een houten gebouw zitten om naar de propaganda van de Khmer te luisteren, waarbij er af en toe gezamenlijk een vuist wordt opgestoken. Zonder (verstaanbare) dialoog of uitleg snappen we precies (de ernst van) wat hier gebeurt. Pas na deze set-up komt de voice-over van Pran die de toeschouwer door het verhaal heen leidt. Ondertussen blijven we beelden zien van de moorden, wreedheid en pogingen tot indoctrinatie van de Khmer. De angstige en onderdrukkende sfeer is de hele tijd voelbaar terwijl we meeleven met Pran en zijn medelotgenoten. Het is onverwacht, maar zeer interessant hoe we als kijker, na eerst alles vanuit Schanbergs perspectief te hebben gevolgd, nu Prans verhaal te zien krijgen, vanuit zijn eigen oogpunt. Het zorgt voor een bevredigende balans en verbreding in het verhaal.

Afgezien van een wat sentimenteel, clichématig coda en enkele minder succesvolle muzikale momenten, valt er nauwelijks iets op de film aan te merken. ‘The Killing Fields’ is een aangrijpende film over moed, een bijzondere vriendschap en een verschrikkelijke periode uit de geschiedenis, die het meer dan waard is gezien te worden.

Bart Rietvink

Waardering: 4.5

Bioscooprelease: 21 februari 1985