The Last Days of Disco (1998)

Regie: Whit Stillman | 113 minuten | drama, komedie | Acteurs: Chloë Sevigny, Kate Beckinsale, Chris Eigeman, Mackenzie Astin, Matt Keeslar, Robert Sean Leonard, Jennifer Beals, Matt Ross, Tara Subkoff, Burr Steers, David Thornton, Jaid Barrymore, Sonsee Neu, Edoardo Ballerini, Scott Beehner

The Last Days of Disco’ speelt zoals verwacht in de nadagen van de disco. De film opent met rijen voor deuren van een discoclub: het is de vroege jaren 80 en Alice en Charlotte lijken te leven om uit te gaan met hun vrienden. Maar dit is slechts aanvankelijk, langzamerhand raken alle personages steeds verder van het nachtleven verwijderd en gelijktijdig sterft ook ‘disco’ als stroming af. Als kijker verbaast dit je niet. De club is dan wel erg mooi van binnen, maar de bijbehorende discomuziek op de achtergrond is nogal soft en dat geldt ook voor het gefeest. Zelfs met naakte mensen, travestieten en halfnaakte leernichten komt het nog niet tot leven. Of het nu ligt aan de filter van de niet vreselijk bijzondere personages (yuppies die geen yuppies willen zijn) of aan een te rustige cameravoering en een veilige muziekkeuze, je raakt gewoon niet overtuigd van de geweldigheid van het clubleven. In een soort terzijdes passeren ook soa’s en drugs de revue, maar zelfs dat maakt het verhaal niet spannender. Dit is geen ‘Studio 54’, geen ‘Velvet Goldmine’ of ‘Saterday Night Live’.

In ‘The Last Days of Disco’ gaat het namelijk over hoogopgeleide karakters, waarvan de meeste overdag op kantoor zitten en ’s avonds komen uitblazen, met als belangrijkste doel een (al dan niet eenmalige) partner te vinden. Bijna alle acteurs hangen naar de B-divisie, maar het acteerwerk gaat er nog net mee door. De personages hebben allemaal erg veel tekst, aangezien gesprekken centraal staan. In die gesprekken wordt snel, veel en met moeilijke woorden gesproken, terwijl het eigenlijk nergens over gaat. Dit is soms grappig, zo komt Josh bijvoorbeeld met een theorie over ‘Lady en de Vagebond’.

Dit zou een film zijn die vrouwen leert om op klootzakken te vallen, omdat Lady de voorkeur geeft aan de onbetrouwbare Vagebond in plaats van bijvoorbeeld de loyale Schot. Josh zet hier zichzelf neer als ‘Schot’ (‘good guy’) tegenover de womanizer Des. Zowel Josh als Des hebben een oogje op Alice. Alice zou het hoofdpersonage kunnen worden genoemd, maar erg veelzeggend is zij niet. Er wordt de illusie gewekt dat ze oprecht, intelligent, interessant en voor iedereen ver buiten bereik is, maar dit wordt nauwelijks waargemaakt. Wel is Alice een heilige maagd vergeleken met de bitchy Charlotte. Charlotte zegt alles wat ze denkt, wil een carrière bij de televisie en denkt gemakkelijk over relaties en zodoende wordt ze als een soort hoer gezet tegenover de onschuldige Alice. Dit soort zaken vertellen de personages elkaar ook, er is erg veel pseudo-gepsychologiseer. Maar dat maakt de film nog niet komisch.

Het draait in deze film over disco uiteindelijk minder om disco dan om het wel en wee van yuppies in de jaren 80. Deze yuppies zijn in hun gesprekken wel erg serieus over disco. Tegen het einde wil regisseur Stillmann er kennelijk nog een sentimentele en lege moraal in gooien als hij Josh een speech laat houden met de strekking ‘disco will never die’. Ook toont Stillmann enkele nieuwsbeelden over de Dood van disco (discoplaten die verbrand worden in een stadion) en in de eindscène laat hij mensen in een metrostation dansen op de klanken van ‘Love Train’. Stillman wil niet dat disco dood is. Jammer voor hem, alleen via intelligente parodieën (bijvoorbeeld de Scissor Sisters) accepteren we nog discodeuntjes. Stillmann probeert zijn film dan wel vol te stoppen met ‘intelligente’ dialogen, ‘The Last Days of Disco’ faalt als komedie omdat de parodie ontbreekt.

Emy Koopman