The Last Godfather – L’ultimo padrino (2008)

Regie: Marco Risi | 183 minuten | drama, biografie, misdaad, geschiedenis | Acteurs: Gaetano Amato, Francesco Benigno, Antonino Bruschetta, Guido Caprino, Giacinto Ferro, Nino Frassica, Carmelo Galati, Marco Guadagno, Marco Leonardi, Alfredo Li Bassi, Giovanni Martorana, Daniele Pecci, Biagio Pelligra, Imma Piro, Michele Placido, Micaela Ramazzotti, Orio Scaduto, Raffaele Vannoli

Voor de Italiaanse justitie was 11 april 2006 een heuglijke dag. Eindelijk kon Bernardo Provenzano worden ingerekend. Ruim 42 jaar was hij spoorloos, velen dacht dat hij begin jaren zestig omgekomen was bij een aanslag. De politie vond hem uiteindelijk in een boerderij net buiten het dorpje Corleone op Sicilië. Provenzano was bezig met uien snijden toen een herder aanklopte en vijftig politiemannen de schuur instormden van de boerderij waar hij verbleef. Volgens een woordvoerder van de Italiaanse politie reageerde de beruchte maffiabaas verrast toen de politie voor zijn deur stond. Eerst wilde hij de deur direct weer dicht doen, maar vrijwel meteen daarna berustte hij in het feit dat ze hem na zoveel jaar eindelijk te pakken hadden. Provenzano ontkende bij zijn arrestatie zijn identiteit, maar na een DNA-onderzoek gaf hij toe dat hij wel degelijk degene was die men dacht dat hij was: de man die na de arrestatie van Totò Riina in 1993 de scepter zwaaide over de Cosa Nostra, de Siciliaanse maffia.

Dat Provenzano een heel andere strategie hanteerde dan zijn voorganger, is te zien in de tweedelige miniserie ‘The Last Godfather’ (‘L’ultimo Padrino’) uit 2008. Waar Riina zijn macht op zeer gewelddadige wijze liet gelden en de ene bloedige aanslag na de andere liet uitvoeren, acteerde de maffia onder Provenzano juist zo onopvallend mogelijk. Geen liquidaties meer van toonaangevende politici en rechters, maar achter de schermen proberen de machtsorde te herstellen. Provenzano (Michele Placido) is al jaren op de vlucht voor politie en justitie. Hij communiceert met zijn handlangers met handgeschreven briefjes, die hij slechts via een drietal vertrouwelingen doorgaf. Een arrestatieteam onder leiding van Roberto Sanna (Daniele Pecci) tracht Provenzano te traceren. Dat is echter niet eenvoudig aangezien hij al sinds 1963 spoorloos is en men slechts één foto van hem heeft, van toen hij 25 jaar oud was. Hoe hij er nu uitziet, weet men niet. Dat de gezondheid van de maffiabaas tanende is, helpt het onderzoeksteam echter in het zadel, want Provenzano moet op zoek naar een arts die hem kan opereren. Het net rond de man die in de onderwereld ‘de tractor’ genoemd wordt, sluit zich langzaam maar zeker.

‘The Last Godfather’ vormt een interessante en zo goed als complete trilogie met twee andere Italiaanse miniseries over de maffia, die door gedeeltelijk dezelfde crew gemaakt werden: ‘Falcone’ (‘Giovanni Falcone, l’uomo che sfidò Cosa Nostra’) uit 2006, waarin de levensmissie van onderzoeksrechter Giovanni Falcone – de man die in de jaren tachtig dichtbij de ontmaskering van Totò Riina was – centraal staat, en ‘Corleone’ uit 2007, over de opkomst en ondergang van diezelfde Riina. Van dit drietal weet ‘The Last Godfather’ het minst te overtuigen. Dat heeft diverse oorzaken. Ten eerste is het de kortste film, wat betekent dat er veel minder diep op de zaken in kan worden gegaan. Ter vergelijking: ‘Corleone’ – de beste van de drie – is een tiendelige miniserie die meer dan zeshonderd minuten beslaat. De drie uur die ‘The Last Godfather’ duurt, steekt daar logischerwijs schril bij af. Dit derde deel uit de trilogie mist bovendien de meeslependheid die de twee andere miniseries wel hadden. Simpel gezegd: in de jaren tachtig, waarin Riina en Falcone de hoofdrollen speelden, gebeurde gewoon veel meer. Met Provenzano aan de macht werd het er – gelukkig voor de Italianen, maar helaas voor de filmkijker – stukken rustiger op.

Dat betekent overigens niet dat ‘The Last Godfather’ saai is. De achtervolging van de speciale politie-eenheid op Provenzano kent zo zijn hoogtepunten. Wanneer de zieke maffiabaas naar Frankrijk wordt gebracht voor een operatie in een privékliniek bijvoorbeeld, en Sanna en zijn team hem op de hielen zitten. Of de undercoveractie in Corleone, waarbij de agenten camera’s plaatsen om uit te vinden waar hun doelwit zich schuilhoudt. Maar op het puntje van je stoel ga je er niet van zitten. Daarvoor speelt Michele Placido – toch een vermaard acteur – helaas wat te mat. De beeldkwaliteit blijft ook achter ten opzichte van het schitterend geschoten ‘Corleone’; ‘Falcone’ had dan weer de muziek van Ennio Morricone om indruk mee te maken. ‘The Last Godfather’ schept hoge verwachtingen, maar schiet in elk opzicht tekort. De eerste twee delen van de trilogie hadden de lat dan ook wel erg hoog gelegd. Maar wie een compleet beeld wil hebben van de opkomst en ondergang van de ondergang van de Siciliaanse maffia, is verplicht ook dit sluitstuk te kijken.

Patricia Smagge