The Last House on the Left (1972)

Regie: Wes Craven | 81 minuten | horror | Acteurs: Sandra Cassel, Lucy Grantham, David Hess, Fred J. Lincoln, Jeramie Rain, Marc Sheffler, Gaylord St. James, Cynthia Carr, Ada Washington, Marshall Anker, Martin Kove, Ray Edwards

Voor Wes Craven, bekend als regisseur van films als ‘Scream’ en ‘A Nightmare on Elm Street’, was het maken van ‘The Last House on the Left’ een therapeutische ervaring om af te rekenen met zijn streng gelovige opvoeding waarin gedachten aan geweld of seks werden verbannen en films verboden waren. Door het bedenken van zoveel mogelijk gruwelijkheden en het zo ver mogelijk te gaan met het in beeld brengen van sadistisch geweld hoopte hij een zo weerzinwekkend mogelijke film te maken.

Daarin is hij met ‘The Last House on the Left’ geslaagd, want hoewel deze film niet van recente datum is en de gemiddelde (horror)kijker inmiddels wel wat gewend is, weet deze film bij de kijker eenzelfde soort gevoelens op te roepen als ‘The Texas Chain Saw Massacre’ uit 1974 doet. Werd in ‘The Texas Chain Saw Massacre’ het grootste deel van de horror veroorzaakt door dreiging, suggestie, waanzin en wanhoop, in deze film uit 1972 ligt het accent op de vernederingen, verminkingen, verkrachtingen en moorden die de kijker in vol ornaat worden getoond.

De horror in deze film komt tot stand door de sadistische, wellustige en perverse praktijken die twee gevangen genomen meisjes in een bos moeten ondergaan door toedoen van een groep psychopaten die hen gevangen heeft genomen. De meisjes worden door de psychopaten hierbij gereduceerd tot niet meer dan gebruiksvoorwerpen die worden vernederd, gemarteld, verkracht en tenslotte vermoord. De beelden van deze gruweldaden komen, naast de perverse aard van de diverse sadistische praktijken zelf, des te indringender over door het doelbewuste, meedogenloze en wellustige handelen dat er van de kant van de psychopaten achter schuilgaat. In combinatie met de weerloosheid en de angst van hun slachtoffers zorgt dit voor letterlijk weerzinwekkende taferelen.

Wat daarnaast een deprimerend gevoel van verslagenheid bij de kijker oproept is de uiteindelijke afloop van de barbaarse praktijken die de psychopaten op hun slachtoffers botvieren. Craven maakt, in termen van effectief opgeroepen horror dan wel te verstaan, de juiste keuze door het erop te laten lijken dat het de twee slachtoffers gaat lukken om te ontsnappen uit de hel waarin ze zijn terechtgekomen. De hoop die daarop echter bij de kijker genadeloos de grond in wordt geslagen zorgt ervoor dat de beelden van de moorden op de twee meisjes des te gruwelijker en indringender overkomt.

Wat bijdraagt aan het horrorgehalte van de diverse gruwelijkheden is het werken met contrasten. De beelden van de martelingen die de meisjes moeten ondergaan worden herhaaldelijk niet alleen vergezeld van melancholieke hippieliedjes, maar ze worden ook afgewisseld met vertrouwde taferelen van huiselijke aard. Hoe misplaatst dit aanvankelijk ook lijkt over te komen, het vergroot al snel de effectieve horror in deze film doordat de kijker des te meer met de neus op het contrast met de gepleegde wandaden wordt gedrukt.

Hoe geslaagd het eerste deel van deze film in termen van effectieve horror ook is, in het tweede deel van de film begint het een en ander in te zakken. Onwaarschijnlijk genoeg belanden de psychopaten in het huis van de ouders van een van de vermoorde meisjes. Nadat deze ontdekt hebben dat hun dochter is vermoord, binden ze de strijd met de psychopaten aan om wraak te nemen. Er is hierbij duidelijk voor gekozen om de psychopaten op effectieve wijze met gelijke munt terug te betalen voor hun wandaden op een even genadeloze en brute wijze als die ze op hun slachtoffers hebben toegepast. Als gevolg hiervan komen er weliswaar de nodige spanning en diverse aansprekende taferelen tot stand, maar die komen echter slechts deels of niet geloofwaardig en weinig overtuigend over. Dit omdat de wraakneming op de psychopaten voor een te groot deel aan geluk te danken is en daarnaast mede wordt veroorzaakt door het onlogische handelen van de psychopaten zelf.

Het consequent vasthouden van een beklemmende sfeer, iets waarin Craven in zijn latere thematisch soortgelijke film ‘The Hills Have Eyes’ wel slaagde, lukt hierdoor niet waardoor het kenmerkende kwalitatief niveau van het eerste deel van deze film in een later stadium niet meer wordt bereikt.

Het low-budget gehalte van deze film komt herhaaldelijk duidelijk naar voren, maar in plaats van er afbreuk aan te doen, vergroot het juist een bijdrage aan de horror die erin wordt opgeroepen. Het zijn met name de scènes in het bos die documentaire-achtig en daarmee des te realistischer overkomen, ook omdat ze bijdragen aan het idee dat de voorgeschotelde gebeurtenissen niet zo ondenkbaar zijn als ze wellicht lijken, iets dat de praktijk inmiddels wel heeft uitgewezen. Ook de optredens van de diverse acteurs dragen bij aan het effectief horrorgehalte in deze film. Het zijn vooral de optredens van Fred J. Lincoln als de meedogenloze en onverschillige Weasel en David Hess als de dreiging uitstralende bendeleider Krug die geslaagd zijn te noemen.

Daarnaast is het met name Sandra Cassel die in haar slachtofferrol de aangrijpendheid van de martelingen weet op te schroeven door op overtuigende wijze angst, wanhoop en tenslotte apathie over te brengen. Wat in tegenstelling daarmee misplaatst overkomt zijn de verschijningen van de twee politieagenten, die met hun simpele onderlinge dialogen en suffig gedrag blijkbaar als een soort komische noot in het verhaal moeten fungeren. Het nut van het werken met contrasten komt in deze film herhaaldelijk duidelijk naar voren, maar het optreden van de agenten wordt dusdanig overtrokken onnozel in beeld gebracht dat het geen enkele bijdrage levert aan de totstandkoming van de horror in deze film, maar enkel misplaatst en overbodig overkomt.

Ondanks de tekortkomingen die in het tweede deel van de film duidelijk naar voren komen, weet Craven de kijker aan het eind van de film verslagen achter te laten. Er is weliswaar wraak op de psychopaten genomen en het rechtvaardigheidsgevoel van de kijker kan daarmee dan bevredigd zijn, maar wat vooral overheerst is de herinnering aan de door hen gepleegde gruweldaden en het besef dat het lijden en de dood van hun slachtoffers niet ongedaan gemaakt kunnen worden.

Wat dit betreft spreken ook de afsluitende beelden van de ouders van een van de vermoorde meisjes boekdelen. In zijn totaliteit kan het kijken naar deze film ook daarom wellicht een wel erg naargeestige ervaring blijken te zijn. In termen van effectieve horror levert deze film wel datgene op wat er op grond van zijn reputatie van verwacht mag worden en kan het daarom voor de horrorliefhebber een aanrader genoemd worden, maar ook zullen voor veel kijkers de beelden van de diverse gepleegde gruweldaden letterlijk te weerzinwekkend overkomen om de horror die ermee wordt opgeroepen ook daadwerkelijk te kunnen waarderen.

Frans Buitendijk