The Lavender Hill Mob (1951)
Regie: Charles Crichton | 81 minuten | komedie, misdaad | Acteurs: Alec Guinness, Stanley Holloway, Sid James, Alfie Bass, Marjorie Fielding, Edie Martin, John Salew, Ronald Adam, Arthur Hambling, Gibb McLaughlin, John Gregson, Clive Morton, Sydney Tafler, Marie Burke, Audrey Hepburn, William Fox, Michael Trubshawe, Ann Hefferman, Jacques B. Brunius, Eugene Deckers, Paul Demel, Andreas Malandrinos, Cyril Chamberlain, Tony Quinn, Moultrie Kelsall, Christopher Hewett, Meredith Edwards, Patrick Barr, David Davies
Stond producent Michael Balcon halverwege de jaren twintig nog aan de wieg van de imposante carrière van Alfred Hitchcock, zelf vergaarde hij vooral bekendheid als de stuwende kracht achter de successen van de Ealing Studios. Het oer-Britse productiehuis vierde in de jaren veertig en vijftig hoogtij met een reeks gitzwarte, compacte komedies en lanceerde bovendien de carrière van de veelzijdige acteur Alec Guinness. Onder meer de creatieve breinen van regisseur Stanley Kubrick en het Monty Python-collectief vonden hun inspiratie in films als ‘Kind Hearts and Coronets’, ‘Whisky Galore’ (beiden 1949), ‘The Man in the White Suit’ (1951) en ‘The Ladykillers’ (1955). Helaas was het succes van de Ealing Studios geen lang leven beschoren; in 1955 werd het productiehuis opgeslokt door ‘grote broer’ BBC. Met weemoed denken de Britse filmliefhebbers terug aan de tijd dat er nog films werden gemaakt als de klassieke, zeer grappige heist movie ‘The Lavender Hill Mob’ (1951).
In ‘The Lavender Hill Mob’ speelt Alec Guinness de rol van Henry Holland, op het oog een grijze muis die werkzaam is als medewerker van een geldtransportbedrijf. Maar wat zijn collega’s niet in de gaten hebben is dat achter dat muffe uiterlijk een uitgekookte crimineel zit die al twintig jaar wacht op het juiste moment om de bank van zijn goudstaven te beroven. In zijn eentje redt hij het echter niet. Maar dan komt souvenirmaker Alfred Pendlebury (Stanley Holloway) in hetzelfde pension wonen. In de presse-papiers in de vorm van de Eiffeltoren die Pendlebury maakt ziet Holland dé oplossing. Samen beramen ze een plan het goud te stelen en vervolgens om te smelten tot de onschuldig ogende souvenirs. Voor het zware werk huren ze twee domme straatcriminelen (Sid James en Alfie Bass) in. Het plan lijkt – ondanks wat strubbelingen – te slagen. Maar dan gooit een klas schoolmeisjes roet in het eten!
Alec Guinness mag dan in veel Ealing-komedies de hoofdrol spelen, hij presteert het iedere keer weer om compleet onherkenbaar voor de dag te komen. Dankzij zijn geweldige arsenaal aan gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal en stemintonaties weet hij telkens weer een ander, compleet geloofwaardig personage te creëren. Het meest opvallende is dat te zien in ‘Kind Hearts and Coronets’, waarin hij maar liefst acht verschillende rollen voor zijn rekening neemt. In ‘The Lavender Hill Mob’ krijgt Guinness bijval van Stanley Holloway, met wie hij een niet te versmaden en zeer Brits komisch duo vormt. De film, die geregisseerd werd door Charles Crichton (‘A Fish Called Wanda’, 1988), komt wat traag op gang, zeker voor het hedendaagse filmpubliek. Desondanks ontspint zich in een mum van tijd een zeer vermakelijk verhaal, dat wordt afgesloten met een geweldige slotapotheose in de vorm van een legendarische achtervolgingsscène waarbij het criminele duo de achtervolgende politie op ludieke wijze telkens op het verkeerde been weet te zetten. Ook de kwinkslag helemaal aan het einde van de film is uitstekend uitgewerkt. Scenarioschrijver T.E.B. Clarke (die twee jaar eerder ook al het script schreef voor een andere Ealing-komedie, ‘Passport to Pimlico’ (1949)) verdiende voor zijn werk terecht een Oscar.
Behalve Guinness en Holloway leveren ook Sid James en Alfie Bass in de bijrollen prima prestaties. ‘The Lavender Hill Mob’ is bovendien interessant vanwege een miniem rolletje van niemand minder dan Audrey Hepburn – toen nog nauwelijks bekend – helemaal aan het begin van de film. Het was haar eerst optreden in een grote bioscoopfilm. Alec Guinness was zeer onder de indruk van de jonge actrice en had eigenlijk een grotere rol voor haar in gedachten. Helaas had Hepburn al andere verplichtingen (toneelwerk), maar ze draafde toch op voor deze leuke cameo. Cinematograaf Douglas Slocombe en regisseur Crichton houden het camerawerk over het algemeen degelijk, maar trakteren de kijker zo nu en dan op enkele ingenieuze scènes. De meest in het oog springende is een boeiende scène op de trappen van de Eiffeltoren in Parijs, waarmee de heren laten zien wat ze in huis hebben.
De British Film Academy bestempelde ‘The Lavender Hill Mob’ als beste film van 1951. Het hedendaagse filmpubliek zal misschien wat meer moeite hebben om deze film tot zich te laten komen, vanwege het ietwat aarzelende begin en het oer-Britse karakter ervan. Maar wie deze film een kans geeft zal beloond worden. Naar het einde toe wordt ‘The Lavender Hill Mob’ steeds beter en dankzij het voortreffelijke acteerwerk van met name de geniale Alec Guinness kost het totaal geen moeite je te laten meeslepen met avonturen van Holland en Pendlebury. Het is haast jammer dat de film nog geen anderhalf uur duurt, want vooral de tweede helft smaakt absoluut naar meer!
Patricia Smagge