The Lost Prince (2003)

Regie: Stephen Poliakoff | 180 minuten | drama, biografie | Acteurs: Daniel Williams, Matthew Thomas, Brock Everitt-Elwick, Rollo Weeks, Gina McKee, Tom Hollander, Miranda Richardson, Bill Nighy, Bibi Andersson, Ron Cook, Frank Finlay, David Westhead, John Sessions, Michael Gambon, David Barrass, Vanessa Ackerman, Holly Boyd, Paul Brennen, Suzanne Burden, Dominic Colenso, Jonathan Coy, James Crooke, Henry Graham Crowden, Ingeborga Dapkunaite, Amy Darcy, Hugh Dickson, Mike Firth, Fritha Goodey, Andrew Hilton, Algina Lipskis. Seb Maley, Kate Manning, Ivan Marevich, Maggie McCourt, Roz McCutcheon

Fantastisch aangeklede film met biografische kantjes, die echter te lang duurt om helemaal geslaagd te zijn. Een lange speelduur hoeft op zich geen belemmering te vormen voor een dergelijke productie, maar door het lage tempo voelt het geheel soms wel als een lange zit.

De hoofdpersoon, prins John, ook wel Johnnie genoemd, heeft epilepsie en is wat geremd in zijn ontwikkeling. De rol van John wordt vertolkt door twee acteurs. Williams is de jonge John en met zijn bleke gezicht met verzonken blauwe ogen zou hij niet misstaan hebben in een horrorfilm over een jongen die geesten ziet. De rol wordt voor de wat pafferige tiener John overgenomen door Thomas. Beiden leveren voor kindacteurs degelijk werk, vooral in de scènes waarin John een aanval krijgt en die ongemakkelijk zijn om naar te kijken.

Het grootste gebrek in John’s leven is liefde van zijn ouders. Helaas is de stijve koningin Mary (Richardson) vooral gericht op protocol en traditie en is zijn gesloten vader George V (Hollander) vooral geïnteresseerd in zijn postzegelverzameling. Gelukkig is er voor John wel zijn kindermeisje Lalla (McKee) en zijn broer George (Everitt-Elwick en Weeks). De oudste zonen Edward VIII en Albert (later George VI) van het gezin komen we jammer genoeg niet tegen. Ondanks hun afwezigheid, is er een kleine rol weggelegd voor de oude Edward VII (Gambon) en hij is de meest sympathieke persoon binnen de hele familie.

De opvoeding van de jonge prinsjes kan wel als een mislukking worden beschouwd. De artistiek getalenteerde George wordt naar het Naval College gestuurd, omdat zijn vader vindt dat hij maar zeeman moet worden en John zelf wordt in een slecht onderhouden landhuis gestopt – zo ver mogelijk uit het zicht van de buitenwereld. Toch komt er een hele stoet beroemdheden uit de wereldgeschiedenis voorbij: Kaiser Wilhelm II, de premiers Asquith en Lloyd George en Tsaar Nicolaas II en diens vrouw en kinderen. Het effect dat zij juist bijfiguren zijn in het leven van John en dat hij bijvoorbeeld tekeningen over hen maakt, is wel eens verfrissend. Gaandeweg het stuk komt de politiek en de geschiedenis wel steeds dichterbij door de Eerste Wereldoorlog.

De gehele cast levert goed spel, waarbij Nighy opvalt in een heel andere rol dan de meeste mensen gewend zijn. Gambon is altijd top en het is jammer dat zijn Edward VII zo snel komt te overlijden.

Zoals gezegd is de aankleding echt een lust voor het oog. De paleizen met hun banketten, de japonnen en de kostuums geven het tijdsbeeld uitstekend weer. Het is een traag voortkabbeldend verhaal en het is soms even doorbijten, maar het onvermijdelijke, emotionele einde komt goed aan. Treffend en ironisch zijn de woorden dan ook die prins George tegen Lalla spreekt, dat John eigenlijk de enige was die echt zichzelf kon zijn.

Hans Geurts