The Lucky Texan (1934)
Regie: Robert N. Bradbury | 54 minuten | western, romantiek | Acteurs: John Wayne, Barbara Sheldon, Lloyd Whitlock, George ‘Gabby’ Hayes, Yakima Canutt, Eddie Parker, Gordon De Main, Earl Dwire
John Wayne had voordat hij echt doorbrak als ster op het Amerikaanse doek in tientallen kleine films en series gespeeld. Zo kon hij geld verdienen en zijn kwaliteiten en bekendheid als acteur vergroten. Vele van deze rollen waren kleine bijrolletjes in films van andere acteurs. Hij ging ook met kleine producenten in zee en speelde zo bijvoorbeeld voor het productiebedrijfje “Lone Star Productions” in een veertiental westerns. Deze films werden op een snelle en goedkope manier geproduceerd. Natuurlijk was er een markt voor dit soort films in de Amerikaanse bioscopen en vele handige producenten sprongen hierop in door deze “low budget”-films in een moordend tempo uit te brengen.
Een van deze veertien “Lone Star”-films was ‘The Lucky Texan’ uit 1934. Wayne speelt hierin het prototype knappe cowboy, Jerry Mason. Samen met Jake Benson, een oude vriend van zijn vader, probeert hij een goudader om te zetten in klinkende munt. En passant verovert hij ook nog eens het hart van de kleindochter van zijn zakenpartner. Maar goud kan de geest van een mens vergiftigen en het duurt niet lang of er duiken schurken op die uit zijn op de rijkdom van Jerry en Jake. Het verhaal van de film is met recht vrij simpel te noemen. De opzet van de rest van de film is navenant. De acteerprestaties zijn zo pover dat het soms lachwekkend is. De travestietenhumor op het eind was voor die tijd misschien een geslaagd nummer, maar nu zal vrijwel niemand (zeker in Nederland niet) daar meer van opkijken. Zelfs Wayne is van een matig niveau, maar er moet gezegd worden dat hij wel een goede uitstraling heeft. Het camerawerk is vrij basaal. De decors zijn op zich in orde maar ook niet indrukwekkend. En de film wordt in een moordend tempo afgeraffeld zodat hij na ongeveer 54 minuten voorbij is. Met recht een snel en goedkoop gemaakt werkje dat niet de neiging opwekt om nog eens een keer bekeken te worden.
Zijn er dan geen positieve punten te melden? Jazeker, maar liefst twee. Eentje daarvan is de scène waarin Wayne met behulp van een lange stok een honderden meters lange wasgoot afglijdt; een scène die de makers zo succesvol leek dat Wayne hem in minstens nog een film gebruikte. Het andere positieve punt is de achtervolging tussen een oldtimer wagen en een platformtreintje. Die zit vrij aardig in elkaar en is behoorlijk in beeld gebracht. Verder heeft de film niet veel te bieden. Behalve als je een die-hard John Wayne fan bent, moet je deze film links laten liggen.
Joost Hoedemaeckers