The Man Who Killed Don Quixote (2018)
Regie: Terry Gilliam | 132 minuten | avontuur, komedie | Acteurs: Adam Driver, Jonathan Pryce, Stellan Skarsgård, Olga Kurylenko, Joana Ribeiro, Óscar Jaenada, Jason Watkins, Sergi López, Jordi Mollà, Eva Basteiro-Bertoli, Paloma Bloyd, José Luis Ferrer, Hovik Keuchkerian, Eudald Magri
Er zijn films waarbij de verhalen eromheen bijna interessanter zijn dan de film zelf. Het beroemdste voorbeeld is ‘Apocalypse Now’, waarin de titel de lading van het productieproces volledig lijkt te dekken. Regisseur Terry Gilliam (’12 Monkeys’, ‘Brazil’) zag een passieproject over Don Quichot langzaam uitgroeien tot een doorlopend hoofdpijndossier: fysieke ongemakken, constante financiële mores en meerdere rechtszaken; het is slechts een kleine bloemlezing uit het productieproces dat bijna dertig (!) jaar omvatte. Maar de bezieling van Gilliam ten spijt, als ‘The Man Who Killed Don Quixote’ het resultaat is van dertig jaar bloed, zweet en tranen, dan is er toch echt iets mis. De film heeft zeker potentie, maar ontpopt zich vooral als pijnlijke klucht die van alles wil zijn, maar eigenlijk helemaal niets is.
De arrogante regisseur Toby (Adam Driver) draait een commercial in een Spaans dorpje. Type wit pak, seksuele intimidatie van assistentes en afgrijselijke sjaaltjes. Per toeval stuit Toby op zijn oude afstudeerfilm ‘The Man Who Killed Don Quixote’, die hij in dezelfde omgeving draaide. Na een reeks toevalligheden loopt hij de oude schoenmaker (Jonathan Pryce) tegen het lijf die hij destijds castte als Don Quichot. De oude man blijkt in de loop der jaren te zijn gaan geloven dat hij Don Quichot zelf is, een gegeven dat door de locals dankbaar uitgebuit wordt. Wat volgt is een stortvloed aan ‘avonturen’, waarin Toby de kans krijgt zijn verleden te herzien en na te denken over het lot dat hij over de oude man en de rest van het dorp heeft afgeroepen.
‘The Man Who Killed Don Quixote’ opent met de tekst: ‘and now, after 25 years of making and unmaking, a film by Terry Gilliam’. Het is misschien wel het leukste grapje in de film, want ‘The Man Who Killed Don Quixote’ is in bijna alle andere opzichten een totale mislukking.
Het begint al bij de matige uitwerking van de personages, waardoor de acteurs totaal niet tot wasdom komen. Adam Driver is een prima acteur, maar tikt constant karikaturale randjes aan en weet de verwarring die zijn personage parten speelt geen moment voelbaar te maken. Pryce start ingetogen, maar verandert naarmate de film vordert steeds meer in een ratelende kermisattractie die alle nuance doet verbleken. Hij slaagt er nauwelijks in de tragiek van zijn personage door te laten schemeren in zijn spel. Mede hierdoor geloof je nooit dat er iets van een band tussen deze twee personages bestaat.
De bijrollen zijn niet veel beter. Stellan Skarsgård mag even opdraven als malafide producent die zijn vrouw mishandelt, terwijl Jordi Mollà een Russische karikatuur neerzet waar zelfs de slechtste James Bond-imitatiefilm zich niet meer aan zou wagen.
Maar Gilliam slaat de plank op meer fronten mis. Zo zijn de vrouwelijke personages in deze film niet meer dan blonde bimbo’s en naïeve tutjes. De manier waarop de vrouwen in de film naar voren komen had dertig jaar geleden wellicht nog gekund, maar is in dit tijdperk volkomen misplaatst en achterhaald. Illustratief hiervoor is de rol van Olga Kurylenko (‘Quantum of Solace’), wier bijdrage voornamelijk bestaat uit het tijdens de seks met Toby luidkeels uitschreeuwen dat ze de vrouw van de baas is.
Als Gilliam dan ook nog tot vervelens toe grappen over moslimterrorisme in zijn film verwerkt (‘oh nee, ze zijn aan het bidden, nu gaan ze onze ledematen afhakken’) wordt het bij vlagen schurend op een compleet verkeerde manier. Politiek incorrect zijn is geen probleem, maar dan moet je het wel goed (en vooral: subtiel!) doen.
Een van de weinige aspecten die de film nog enigszins behapbaar maakt, is de vervaging tussen fantasie en realiteit, maar Gilliam trekt zeker in het laatste uur zoveel debiele registers open dat ook dit veel te moeizaam overkomt. Ergens in de film zit een mooi verhaal verstopt over de ethiek rondom het maken van films, of over een regisseur die zijn ziel verkocht heeft aan de commercie. Thema’s die in deze tijd uiterst relevant waren geweest, maar waar Gilliam nauwelijks interesse in lijkt te hebben. Ook thema’s als de tragiek van vergeten worden en het in stand houden van illusies tegen beter weten in, komen simpelweg niet uit de verf. De talloze subplotjes die nergens toe leiden zitten het grote geheel bovendien flink in de weg.
Dit alles maakt dat je na een uur je mening over de film wel op kunt maken: als je moet lachen om terugkerende grappen als het vergeten van de naam van een sexy assistente kun je de film vermoedelijk best waarderen. Als je je, zoals ondergetekende, vooral hebt zitten ergeren aan de achterhaalde klucht die er knap in slaagt om geen moment grappig te worden, dan wordt het een hele lange zit (‘The Man Who Killed Don Quixote’ duurt sowieso te lang). Als Gilliam aan het einde nog iets van een moraal aan het geheel probeert te geven, is het te laat en tijd om Don Quichot voorgoed te laten voor wat het is.
Het is zonde dat ‘The Man Who Killed Don Quixote’ een fiasco is geworden. Op spaarzame momenten merk je namelijk wel de liefde van Gilliam voor het bronmateriaal, maar ga je je des te meer afvragen waarom Gilliam dit in vredesnaam heeft moeten vermengen met zoveel nonsens. Hoezeer je Gilliam ook zou gunnen dat zijn passieproject zou slagen: ‘The Man Who Killed Don Quixote’ is een lompe, rommelige klucht die geen moment overtuigt en naar het einde toe steeds vervelender wordt. Halverwege de film schreeuwt Toby dat het eigenlijk allemaal belachelijk is. Hiermee had hij ‘The Man Who Killed Don Quixote’ niet beter kunnen samenvatten.
Alex Mazereeuw
Waardering: 1.5
Bioscooprelease: 26 juli 2018
DVD- en blu-ray-release: 29 januari 2019