The Mummy (1959)

Regie: Terence Fisher | 88 minuten | horror | Acteurs: Peter Cushing, Christopher Lee, Yvonne Furneaux, Eddie Byrne, Felix Aylmer, Raymond Huntley, George Pastell, Michael Ripper, George Woodbridge, Harold Goodwin, Denis Shaw, Gerald Lawson, Willoughby Gray, John Stuart, David Browning, Frank Sieman, Stanley Meadows, Frank Singuineau

Na de successen ‘The Curse of Frankenstein’ (1957) en ‘Horror of Dracula’ (1958) kon voor de Hammer House of Horror Studio’s het laten herleven van een andere Universalklassieker niet uitblijven. In ‘The Mummy’ uit 1959 richt regisseur Terence Fisher zich op de mysteries van het oude Egypte, met als uitgangspunt de hogepriester Kharis die vierduizend jaar geleden levend werd ingesloten in de graftombe van prinses Ananka.

Fisher hanteert in zijn film een ietwat andere aanpak dan wellicht verwacht zou worden. Het is niet zozeer de mummie zelf die bezeten is van wraaklust voor zijn eeuwig verstoorde rust. Hier gaat de mummie op pad doordat de priester Mehemet Bey de nodige wraakzuchtige gevoelens heeft. Al bij voorbaat tot uiting komend in zijn onheilsbezweringen “…he who robs the graves of Egypt…dies…’,’…those unbelievers…shall suffer for their blasphemy… ‘. Fishers uitgangspunten doen echter geen afbreuk aan de horror die hij in zijn film weet voor te schotelen. De mummie gaat vastbesloten te werk en breekt door ramen en deuren en maakt meedogenloos zijn zich vruchteloos verdedigende slachtoffers van kant. Wellicht voor de hedendaagse horrorfan op niet al te huiveringwekkende wijze, maar voor een film uit 1959 knap in beeld gebracht. De mummie zelf kan zich, in tegenstelling tot diverse andere mummiefilms waar hij niet veel meer is dan een rondschuifelende kolos, hier ook snel voortbewegen. En met de ongevoeligheid voor de kogelinslagen en het overig geweld dat hijzelf krijgt te verduren kan hij op gepaste wijze des te langer te werk gaan. In samenspel met de sluwe geloofsfanaticus Bey een mooie combinatie dus om door hun kwaadwillende handelingen de nodige geslaagde horror tot stand te brengen.

De mummie roept echter in zekere zin ook sympathie op. De hogepriester Kharis bedoelde het tijdens zijn leven al niet zo kwaad en werd ook toen geleid door zijn liefde voor zijn prinses Ananka. Wanneer hij als mummie de met een van de archeologen getrouwde en op Ananka lijkende Isobel ziet, blijkt dat zijn gevoelens voor Ananka nog steeds aanwezig zijn. Het is met name in deze scènes dat hij gemengde gevoelens zal oproepen, want al is en blijft hij wel degelijk een dodelijke bedreiging voor eenieder die zijn pad kruist, ook wordt duidelijk dat hij niet een gevoelloos of hersenloos moordend monster is. Reden dan ook dat hij tot op zekere hoogte ook met het nodige medeleven bekeken zal worden.

‘The Mummy’ is echter ook in visueel opzicht interessant, door de Victoriaanse en vooral de Egyptische decors met tal van authentiek overkomende Egyptische relikwieën en artefacten die langskomen. Daarnaast zijn het vooral de kleurrijke beelden die indruk maken. Aangevuld met enkele traditionele horrorgeoriënteerde ingrediënten in de vorm van al dan niet nachtelijke opnames waarin de mummie op de achtergrond onzichtbaar rondschuifelt, een goed gebruik van licht en donker en van schaduwen, een moerassig en nevelig gebied en de niet bijster opwekkend graftombe. Wat er mede voor zorgt dat, ondersteund door effectieve muziek, het voor de fans van de Hammer Studio’s gewaardeerde Hammersfeertje ook hier volop aanwezig is.

Toch zijn er bijna traditioneel ook in deze Hammerproductie wat minpunten te bespeuren. Er zijn een paar relatief te lange en zich te langzaam afspelende flashbacks. Ook op andere momenten had het een en ander wat sneller gekund en wordt er herhaaldelijk veel gepraat. Ondanks het her en der te trage tempo weet Fisher de nodige spanning wel degelijk vakkundig op te bouwen en vast te houden en zorgt het wel voor de nodige identificatiemogelijkheden met de personages, maar een beetje meer vaart had geen kwaad gekund. Verder zijn er een paar ‘buiten’opnames bij Ananka’s tombe die helaas maar al te duidelijk studio-opnames zijn.

Goed werk van de betrokken acteurs. Horrorveteraan Christopher Lee is in vorm als zowel de priester Kharis als de uit het graf opgestane mummie. Vooral als de door windsels omzwachtelde en doofstomme mummie heeft Lee niet veel meer dan zijn als mummie beperkte lichaamstaal, deels onzichtbare gezichtsuitdrukkingen en oogopslag om Khans emoties weer te geven. Hij slaagt daar goed in, wanneer hij met uitdrukkingsloze ogen zijn slachtoffers maakt, maar ook overtuigend zijn gevoelens voor zijn verloren prinses tot uitdrukking weet te brengen. Solide werk ook van medehorroracteur Peter Cushing als de aanvankelijk sceptische archeoloog John Banning die noodgedwongen de strijd met de mummie aan moet gaan. Daarnaast degelijk werk van George Pastell als de fanaticus Mehemet Bey die de mummie op wraaktocht stuurt. Met als meest gedenkwaardige en vermakelijke scene tussen Cushing en Pastell wanneer Cushing’s personage Banning de kwaadwillende Bey uit zijn tent probeert te lokken door hem opzettelijk beledigingen naar het hoofd te slingeren. Keurig werk ook van Felix Aylmer als John Bannings vader en medearcheoloog Stephen Banning, en van Raymond Huntley als John Bannings oom en de derde archeoloog Joseph Whemple. Ook Yvonne Furneaux als Isobel kwijt zich degelijk van haar taak, hoewel er uit haar personage meer gehaald had kunnen worden.

Het bovenstaande maakt deze ‘The Mummy’ tot een van de in visueel opzicht meest opvallende en indrukwekkende Hammerklassiekers van de jaren 50, zo niet van de hele Hammercollectie. Het is ook een film waarmee regisseur Terence Fisher wederom zijn vakmanschap heeft aangetoond. Een sfeervolle, spannende en geslaagde horrorklassieker die voor de horrorfan alsmede voor de liefhebbers van het oude Egypte zonder veel moeite de aandacht zal vasthouden.

Frans Buitendijk