The Nest (2020)

Recensie The Nest CinemagazineRegie: Sean Durkin | 107 minuten | drama, romantiek | Acteurs: Jude Law, Carrie Coon, Oona Roche, Charlie Shotwell, Tanya Allen, Tattiawna Jones, Marcus Cornwall, Wendy Crewson, Michael Culkin, Adeel Akhtar, Annabel Leventon, Peter Hamilton Dyer, Bamshad Abedi-Amin, Oliver Gatz

Filmmaker Sean Durkin kwam in december 1981 ter wereld in Canada, maar verhuisde niet lang daarna naar Engeland, waar hij achtereenvolgens in Noord-Londen en Kent woonde. Toen hij twaalf jaar was, verhuisde het gezin weer terug naar de andere kant van de Atlantische Oceaan, om precies te zijn naar Manhattan in New York. Dat heen en weer verhuizen tussen twee continenten maakte diepe indruk op de jonge Sean. Want anders dan vandaag de dag waren er in de jaren tachtig nog behoorlijk grote culturele verschillen tussen de VS en het VK/Europa. De indrukken die hij destijds opdeed, verwerkte Durkin tot zijn tweede lange speelfilm, na het veelgeprezen ‘Martha Marcy May Marlene’ (2011). Waar die film draaide om een vrouw die in de ban raakt van een tirannieke sekteleider en maar niet aan hem lijkt te kunnen ontsnappen, blijft Durkin met ‘The Nest’ dichter bij huis en mikt nu zijn pijlen op de schaduwkanten van het neoliberalisme van de ‘greedy eighties’.

Als we kennismaken met het gezin O’Hara, in de tweede helft van de jaren tachtig, lijken ze het allemaal goed voor elkaar te hebben in hun royale villa in de New Yorkse suburbs. Rory (Jude Law) verdient zijn geld op Wall Street en zijn echtgenote Allison (Carrie Coon) runt haar eigen manege om de hoek van hun huis. Sam (Oona Roche), Allisons tienerdochter uit een eerdere relatie, heeft af en toe een grote mond maar kan goed opschieten met haar moeder en haar stiefvader en heeft tevens een goede band met haar 12-jarige halfbroertje Benjamin (Charlie Shotwell). Maar schijn bedriegt: van de ene op de andere dag besluit Rory zijn gezin te verhuizen naar Engeland, waar hij oorspronkelijk vandaan komt. Wall Street staat op instorten en aan de andere kant van de plas ziet hij grote financiële mogelijkheden. Allison staat er niet bepaald om te springen om haar comfortabele leventje in New York op te geven, maar gaat toch overstag als zelfs haar eigen moeder haar op het hart drukt dat de reden dat een vrouw trouwt is omdat ze dan zelf geen beslissingen meer hoeft te nemen. Ach ja, het zijn de jaren tachtig hè.

Het nieuwe huis van de O’Hara’s in Engeland is een imposant negentiende-eeuws neogotisch landhuis in Surrey, met een gigantisch stuk land eromheen die Allison de ruimte bieden om stallen te laten bouwen en een nieuwe manege op te zetten. En terwijl Sam en Benjamin hun plekje proberen te vinden op hun nieuwe school, laten Rory en Allison bouwvakkers komen om de paardrijschool van de grond te krijgen. ‘Dit is wat wel altijd gewild hebben’, benadrukt Rory. Maar voor Rory, zo blijkt al snel, is het nooit genoeg. Hij houdt geforceerd de schijn op, ook als zijn oude baas Arthur (Michael Culkin) besluit niet met hem in zee te gaan en er ineens geen geld meer binnenkomt op de rekening van de O’Hara’s. Maar daar komt Allison pas achter als ze de bouwvakkers ineens niet meer kan betalen, tot haar grote frustratie. Want Rory blijft doen alsof het allemaal goed gaat en het geld binnenstroomt. De façade van rijkdom, weelde en succes die Rory zo lang mogelijk probeert op te houden, brokkelt zienderogen af…

Sean Durkin heeft die façade, die tegenstrijdigheid, op meerdere fronten doorgevoerd. Meteen in de eerste scène al, als we naar die prachtige New Yorkse villa kijken, houdt hij onze aandacht extra lang vast met een lang shot dat begeleid wordt door melancholische, haast treurige muziek van componist Richard Reed Parry (bekend van de band Arcade Fire). Behalve van muziek maakt hij ook handig gebruik van schaduwen en belichting, die met name het landhuis in Surrey een beklemmende, onbehaaglijke en naargeestige sfeer geven. Sinds ‘Martha Marcy May Marlene’ weten we al dat Durkin de focus legt op zijn personages in plaats van op de plot en dat hij zijn acteurs tot grote hoogten weet te stuwen. Law en Coon houden de emoties aanvankelijk klein, stil en vlak, om tegen het einde naar een emotionele climax toe te werken. Nadeel van die personagegestuurde aanpak van Durkin is dat je als kijker de houvast van een plot gaat missen. Zeker wanneer het zo lastig om met de karakters mee te leven omdat ze zo kil en afstandelijk zijn. Als ‘The Nest’ iets concreter geweest en meer om de plot had gedraaid en minder om stijl en sfeer, dan had de film net wat meer impact gehad.

Patricia Smagge

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 1 oktober 2020
DVD- en blu-ray-release: 3 november 2021