The Prodigal Son – Bai ga jai (1982)

Regie: Sammo Hung Kam-Bo | 100 minuten | actie, drama, avontuur | Acteurs: Biao Yuen, Ching-Ying Lam, Sammo Hung Kam-Bo, Frankie Chan, Hei Chan, Lung Chan, Ging Boh Cheung, Frankie Chin, Yuet Sang Chin, Fat Chung, Wai-Lan Ho, Jing Lam, Fung Lee, Hoi San Lee, Man Tai Lee, James Tien, Yue Ting, Hsieh Wang, Dick Wei, Pai Wei, Ma Wu

Wing Chun is een mooie vechtsport. Een sport waar Leung Chaan, de hoofdpersoon in ‘The Prodigal Son’, graag bedreven in zou willen raken. Hij denkt namelijk al een grote vechtkunstenaar te zijn, maar dit blijkt vies tegen te vallen wanneer hij door een mannelijke operadanser die zich als vrouw verkleedt, Leung Yi-Tai (Ching-Ying Lam), herhaaldelijk tegen de grond gemept wordt. Het blijkt dat zijn grootheid slechts door zijn vader geconstrueerd is. Uiteraard is hij teleurgesteld en wil hij nu snel écht goed worden in martial arts. Hij benadert Leung Yi-Tai, die een werkelijk goede vechter is, om hem les te geven. Nu kan de film goed en wel beginnen met opwindende trainingssessies en confrontaties met bad guys.

Tenminste, dat zou je zeggen. Leung Yi-Tai werkt namelijk niet echt mee, en heeft weinig zin om Chaan les te geven. Deze is bereid om overal met hem naartoe te reizen en allerlei klusjes voor hem te doen, maar dit levert erg weinig op. Dit is niet alleen frustrerend voor Chaan, maar ook voor de kijker. Normaal gesproken zit er enige ontwikkeling in de trainer-leerling relatie, of laat de trainer de leerling eerst zware lichamelijke inspanning verrichten ter voorbereiding op de échte vechttraining. Kijk maar naar films als ‘Kickbokser’ of ‘The Karate Kid’. Wax-on, wax-off. Of in ‘Kill Bill’, waarin The Bride met emmers water trappen op moest lopen. In ‘The Prodigal Son’ moet Chaan op een gegeven moment invallen voor een acteur van het opera-gezelschap. En dat is het zo’n beetje.

Maar ondertussen moeten we wel geloven dat zijn vechtkunsten erop vooruit zijn gegaan, wanneer hij wordt aangevallen door slechteriken. Hoe hij ineens aan deze vaardigheden komt, is een raadsel. Yi-Tai is dan ook weer niet echt een charismatische trainer. Wel zijn de gevechten waar hij in verwikkeld raakt, mooi uitgevoerd.

Het is jammer dat échte spanning, leuke humor, of interessante wisselwerkingen zo lang op zich laten wachten. Pas na een klein uur komt er wat lucht in de film met de introductie van Sammo Hung, als Yi-Tai’s broer, Wong Wah Bo. Hij heeft zijn Wing Chun inmiddels geperfectioneerd, en wil nu zijn dochter tonen hoe goed hij in kaligrafie is, wat een amusante scène oplevert, met een dochter die niet bepaald onder de indruk is, ondanks de vele salto’s en duiken die haar vader erbij maakt.

Ook begint er nu eindelijk de langverwachte training van Chaan, waar Wong Wah Bo op aandringt bij zijn broer, die hij ervan beschuldigt, tegen de wensen van hun meester in, de vechtkunsten alleen voor zichzelf te willen houden. Gelukkig dat deze laatste akte dus de nodige trainingsmomenten aanbrengt. Hierdoor komt het verhaal tot leven en kan de toeschouwer tenminste vol verwachting uitkijken naar de onvermijdelijke confrontaties met de slechteriken, waarin de training in praktijk zal worden gebracht. Deze scènes stellen niet teleur en maken van ‘The Prodigal Son’ een aardige film in zijn genre, maar niet veel meer dan dat, ondanks zijn status als klassieker binnen het traditionele kung-fu genre.

Bart Rietvink