The Promise – Wu ji (2005)
Regie: Chen Kaige | 102 minuten | actie, drama, fantasie | Acteurs: Hiroyuki Sanada, Jang Dong-Kun, Cecilia Cheung, Nicholas Tse, Ye Liu, Hong Chen, Cheng Qian, Anthony Wong
Naast in het Westen bekende Aziatische regisseurs als Ang Lee en Zhang Yimou, waagt ook Chen Kaige zich hier aan een epische martial arts fantasyfilm. Zo één met een rijk kleurenpalet, archetypische personages, flitsende, zwaartekracht trotserende actie, en natuurlijk een tragisch liefdesverhaal aan de basis. Succes verzekerd zou je zeggen. Echter, wanneer de actie weinig nieuws biedt; de helft van de personages pas tegen het einde van de film goed vorm krijgt; de effecten, het camerawerk, en de conceptie van specifieke scènes een hoog kitschgehalte hebben; en het centrale liefdesverhaal te wensen overlaat, heb je te maken met een beduidend teleurstellende film. Op papier heeft ‘The Promise’ veel potentie. Alle elementen voor een groots, meeslepend spektakel zijn aanwezig. Maar de film wil maar niet “klikken” met de toeschouwer. Voor een groot deel komt dit door de stijl van de film, die de toeschouwer voortdurend uit het verhaal trekt. Het gaat hier zowel om het letterlijke uiterlijk van de film als de manier waarop scènes in elkaar zitten.
Het begint al met de lachwekkende effecten tijdens een draafpartij van een gigantische kudde op hol geslagen stieren. De computer geanimeerde beesten zien er totaal niet geloofwaardig uit en de manier waarop ze in beeld contrasteren met de achtergrond en de in de buurt lopende (menselijke) personages doet bijna vermoeden dat de effecten met opzet slecht zijn gehouden voor komische doeleinden. Aan dit idee draagt ook het beeld van de op handen en voeten, en met een “passagier” op zijn rug, voortrazende slaaf Kunlun (Hiroyuki Sanada) bij. Bizar.
Maar het eindigt niet hier. Afgezien van artificiële, “pittoreske” shots van zonsondergangen, zijn verschillende sets zo amateuristisch weergegeven dat schaal en sfeer totaal verdwijnen, zoals in het geval van de overzichtshots van het paleis, dat overduidelijk uit computeranimaties en miniatuurbeelden bestaat. De “mensen” in deze shots lijken op legopoppetjes of afgekeurde ‘Toy Story’-figuren en de gebouwen zelf zien eruit als plastic. Ook ideeën binnen het verhaal zelf komen jammer genoeg als te gemaakt of te overduidelijk symbolisch over. Wat te denken, bijvoorbeeld, van Cecilia Cheung die in een gouden vogelkooi wordt opgesloten en een mantel vol veren moet dragen, om even later door Kunlun bevrijd te worden, die haar met een touw uit de kooi trekt en wegrent terwijl zij achter hem aan en boven hem uit zweeft, letterlijk als een vogel. Ongeveer net zo erg is de scène waarbij we een bebloed veertje van haar mantel weg zien dwarrelen van het vuur waarin de slechterik hem probeerde te gooien.
Kaige heeft duidelijk naar de openingsscène van ‘Forrest Gump’ gekeken en laat hier een op een soortgelijke poëtische manier voortbewegend veertje zien, nauwgezet gevolgd door de camera. Maar het is niet allemaal kommer en kwel. Nicholas Tse is goed gecast als slechterik, en zijn sadisme biedt een van de weinige constante geneugten van de film. Ook Cecilia Cheung is een plezierige verschijning als prinses en een geloofwaardig “liefdesobject” voor onze held(en). Ook heeft ze interessante kostuums en make-up toegemeten gekregen. Één van de interessantste figuren is de tragische assistent van de graaf, wiens lot als moordende dienaar tegen het eind van de film pas goed uit de doeken wordt gedaan. Slaaf Kunlun is een wat kleurloos personage maar is redelijk effectief als “everyman”, die zijn liefde maar niet kan verklaren aan de koningin. Het is jammer dat hun liefdesverhaal lange tijd niet de gravitas heeft waar op wordt gemikt. Een oorzaak hiervan is dat de liefde maar van één kant lijkt te komen. De koningin is dan wel verliefd geworden op haar verlosser, maar haar liefde lijkt alleen door deze daad gemotiveerd, en niet door échte liefde. Immers, wanneer de generaal zich voordoet als haar verlosser, projecteert ze zonder problemen haar liefde op deze man. Zonder enige twijfel stort ze zich in het liefdesspel, terwijl slaaf Kunlun vanaf de zijlijn moet toekijken. Hij moet vervolgens zijn hartenwens ontdekken om échte snelheid en kracht te ontwikkelen. Het is niet moeilijk te raden wat, of wie, deze wens betreft.
Wel is het interessant dat de generaal niet in en in slecht wordt afgebeeld. Hij heeft gewoon minder moed dan Kunlun, en heeft ook behoefte aan liefde (van een vrouw). En de tragiek van Kunlun, die gevangen zit tussen de loyaliteit aan zijn meester en de liefde voor Cheung, is ook best boeiend. Het is alleen jammer dat het geheel niet beter bijeen kan worden gehouden dan hier het geval is. Ook bevat ‘The Promise’ een handvol geslaagde vechtscènes, maar weer niet (bijzonder) genoeg om de aandacht lange tijd vast te houden. Dit maakt van ‘The Promise’ een middelmatig product, dat aardige ideeën heeft, maar zijn belofte helaas niet waar weet te maken.
Bart Rietvink
Waardering: 2
Bioscooprelease: 15 juni 2006