The Rebirth – Ai no yokan (2007)

Regie: Masahiro Kobayashi | 102 minuten | drama | Acteurs: Masahiro Kobayashi, Makiko Watanabe

De laatste jaren is het regelmatig in het nieuws: een middelbare scholier die doordraait en klasgenoten en/of docenten doodschiet. Overal gebeurt het: Amerika, Engeland, Duitsland, zelfs Nederland blijft dit soort incidenten niet bespaard. Vreselijke incidenten, natuurlijk, maar als er nu nog een duidelijk aanwijsbare reden was, zouden we het een plaats kunnen geven. In veel van deze gevallen lijken de redenen echter oppervlakkig en triviaal te zijn. Is het puur imitatiegedrag van mensen die door anderen aangestoken worden. Wil men zo graag “beroemd” worden, of “cool” zijn, dat een mensenleven niet ter zake doet? Is het een symptoom van de moderne maatschappij? Is het de opvoeding, een lage levensstandaard, wellicht? Zijn media als film of internet er de schuld van?

Dit soort vragen worden de moeder van de dader in ‘The Rebirth’ voorgelegd, in een interview in de eerste tien minuten van de film. Het is een veelbelovend begin. De moeder wordt geconfronteerd met dit soort aannames en vooroordelen en wordt in de verdediging gedrukt: “Het is weer de schuld van de ouders, natuurlijk! We hadden het niet breed, maar dit gold voor zoveel mensen in onze buurt. We waren een normaal gezin.” Toch vraagt ze zich af of ze misschien niet genoeg praatte met haar dochter, wat ook door anderen nadien is gesuggereerd. Op de website van de dochter was te zien dat ze met dit soort gewelddadige gedachten speelde, en de moeder had hier totaal geen weet van. Ze had ook geen verstand van computers, dus ze kon ook nooit zien waar haar dochter mee bezig was. Maar wie weet er precies wat er zich in het hoofd van zijn kind afspeelt? Er blijft altijd wel een gedeelte verborgen in het hoofd van ieder mens. Het zijn het interessante vraagstukken. Net als de vraag hoe betrokkenen en nabestaanden verder gaan met hun leven na een dergelijke tragedie. Dit is waar ‘The Rebirth’ zich uiteindelijk op richt: op de levens van de moeder van de dader en de vader van een slachtoffer ná de moord. Want de vader van het slachtoffer wordt ook geïnterviewd en de voornaamste vraag aan hem is of hij excuses van de moeder van de dader wil ontvangen? Wil hij de confrontatie met haar aangaan?

Hoe gaat het na zo’n ongeluk? Kun je nog vreugde en geluk vinden in het leven en is vergeving mogelijk? Kortom, er is meer dan genoeg intrigerend dramatisch materiaal aanwezig in het verhaal van ‘The Rebirth’, maar jammer genoeg weet regisseur Masahiro Kobayashi hier nauwelijks iets mee te doen. Hij gebruikt de thematiek vooral als excuus voor een minimalistisch filmexperiment waarin eentonigheid, sleur, en gebrek aan emotie en dramatische ontwikkeling hoogtij vieren. Erg zonde.

‘The Rebirth’ is frustrerend en soms kwaad makend. Men krijgt de indruk dat de maker zo lang mogelijk dezelfde scènes probeert te halen, puur en alleen omdat hij deze macht heeft als regisseur. Of misschien wil hij in het Guinness Book of Records komen. De eerste twintig à dertig minuten houd je als kijker nog goede moed en ben je bereid nog allerlei symboliek en diepzinnige boodschappen in de monotone taferelen te lezen. Aanvankelijk zien we de vader van het slachtoffer vooral eten en in bad zitten, terwijl de moeder van de dader eten serveert en schoonmaakt in de keuken. Wil de maker suggereren dat dit hun lot in het leven is? Hun karma? Dat de man het verdient om vanwege zijn verlies verzorgd en bediend te worden. En dat de vrouw juist een dienende, nederige functie moet hebben. Een interessante stelling, en één die voor zijn kracht niet afhankelijk is van een ontmoeting tussen de twee personages. Zij hoeft hem niet letterlijk te bedienen om het punt duidelijk te maken. Maar dit blijkt wel het geval te zijn, wat toch ook weer extra dramatiek en gelaagdheid mogelijk maakt. Jammer genoeg is hier echter nauwelijks iets van waar te nemen.

Het feit dat ze van elkaars aanwezigheid in het tehuis op de hoogte zijn bezorgt de film weinig meerwaarde. Soms komen ze elkaar tegen en dan probeert zij tevergeefs contact met hem te zoeken: door achter hem aan te rennen en voor zijn neus te gaan staan, en zelfs door hem met vlakke hand in het gezicht te slaan. De man vertrekt echter geen spier en negeert haar gewoon. Ze wisselen ook geen enkel woord met elkaar, en de kijker krijgt van geen van beiden een indruk van hun innerlijke wereld door gezichtsuitdrukkingen of emoties. Vrijwel alles wat er voor betekenis uit de film is te halen moet de kijker er zelf in stoppen. Maar de kans is groot dat de meeste kijkers het de moeite niet waarde vinden om naar iets van waarde in de film te zoeken. Niet wanneer er interessanter activiteiten te bedenken zijn. Zoals het kijken naar het opdrogen van verf, bijvoorbeeld.

Het is misschien makkelijk om de film zo categorisch te diskwalificeren, en wellicht dat de maker echt wel iets wezenlijks en belangrijks wil zeggen met de film, maar de stijl die hij heeft gekozen is gewoonweg niet effectief. Negentig procent van de film bestaat uit scènes waarin de man eten opschept, zijn eitje en rijst opeet, extra drinken haalt, in bad zit, of bij de hoogovens werkt; en waarin de vrouw eitjes klutst en bakt, aardappelen schilt, borden afwast, en treurig op haar kamertje haar sandwiches opeet. En dat gaat achter elkaar door. Soms zie je iets meer van het baden, soms iets meer van de momenten op de kamer, en soms iets minder en moet je als kijker invullen wat je al weet, een beetje als in het spelletje “Ik ga op reis en ik neem mee.” Als je de man met zijn handdoek ziet, weet je dat hij daarna in bad gaat zitten.

Het enige “spannende” moment vindt plaats halverwege de film, wanneer de man de vrouw daadwerkelijk tegenkomt in het complex, waar er eerder nog de mogelijkheid was dat ze niet van elkaars aanwezigheid daar op de hoogte waren. Vervolgens is het ook nog wel boeiend om hun verdere confrontaties te zien; hoe zij verschillende keren een reactie bij hem probeert uit te lokken en hoe hij haar totaal geen aandacht geeft. Maar deze momenten, die op één hand te tellen zijn en geen verdere consequenties hebben in het verhaal, slagen er geenszins in de eentonigheid van de rest van de film te compenseren.

Wanneer er eindelijk gesproken wordt, door de man in een voice-over, aan het einde van de film, is het verfrissend, maar weinig verhelderend of opzienbarend. Enerzijds merkt hij op dat hij nu niet meer zonder de vrouw kon leven maar ook niet in staat is mét haar te leven. Op zich boeiend, maar als zijn afhankelijkheid van haar nu wat complexer zou zijn dan het feit dat zij zijn indirect zijn eten verzorgt – werk dat door een willekeurige, anonieme werknemer verricht zou kunnen worden – zou het nog psychologische meerwaarde hebben. Nu blijft ook dit gegeven leeg. Ook krijgt de kijker via overbodige flashbacks naar het interview uit het begin van de film te zien dat de man niet in staat was de excuses van de vrouw te ontvangen en/of om haar te vergeven. Voor het geval de kijker dit vergeten was.

Tenslotte biedt waarschijnlijk de muziek die de aftiteling begeleidt de meeste houvast met betrekking tot de boodschap van de filmmaker. “Het leven krijgt pas zin en glans door lief te hebben”, vertelt de songtekst ons. Misschien wil de regisseur wel zeggen dat bitterheid, en wellicht ook zelfmedelijden en de zucht naar vergeving, je leven kan reduceren tot een monotone, machinale herhaling van zetten, zonder plezier of geluk. Maar de regisseur lijkt niet met vingers te willen wijzen en observeert louter. Omgaan met zo’n traumatische, tragische gebeurtenis is voor alle betrokkenen moeilijk. Maar het vinden van de menselijkheid in elkaar en zin en vreugde in het leven moet ons doel blijven. Jammer dat het zo moeilijk is om veel zin en vreugde uit het kijken naar ‘The Rebirth’ te halen.

Bart Rietvink