The River – He liu (1997)

Recensie The River CinemagazineRegie: Tsai Ming-liang | 116 minuten | drama | Acteurs: Miao Tien, Lee Kang-sheng, Lu Yi-Ching, Hui Ann, Chen Shiang-chyi, Chen Chao-jung, Lu Shiao-Lin, Yang Kuei-Mei

Aan het begin van ‘The River’ komt hoofdpersoon Xiao-Kang bij toeval op een filmset terecht. Wanneer een take met een pop, die voor een dode man moet doorgaan, keer op keer mislukt, krijgt hij zelfs een rolletje toegewezen. Veel moeite kost het hem niet om zich als een drijvend lijk in een rivier voor te doen. Al het leven lijkt al tijden uit hem te zijn weggetrokken.

De introductie van een filmset, het vervangen van een pop door een mens en de toevalligheid waarmee het allemaal gepaard gaat: het zijn allen bewuste ingrepen om de kunstmatigheid van film te onderstrepen. Hoe waarheidsgetrouw een film ook is, filmrealiteit is nimmer gelijk aan de ware realiteit. Wat in film als waarheid gepresenteerd wordt, is slechts een schijnwaarheid. Film is niet meer dan een verzameling van narratieve en symbolische constructies. Ontdaan van externe en subjectieve connotaties kan film daardoor doordringen tot de kern van wat het is om mens te zijn. Dat klinkt als een vrij theoretische benadering, die in ‘The River’ evenwel effectief in de praktijk wordt gebracht.

De Taiwanese filmmaker Tsai Ming-Liang brengt in zijn derde langspeelfilm het ongelukkige en liefdeloze gezin van zijn debuut ‘Rebels of the Neon God’ terug. In dat eerste deel werden de starre generatieverschillen tussen de familieleden uitvergroot. In ‘The River’ komen de verhoudingen nog verder onder druk te liggen wanneer zoon Xiao-Kang een onverklaarbare nekaandoening oploopt. Zijn naamloze vader krijgt op zijn beurt te maken met een raadselachtige lekkage boven zijn slaapkamer.

De onmacht om lief te hebben maakt door hun malheur langzaam plaats voor een aarzelende toenadering. Het verlangen naar warmte en genegenheid wordt stukje bij beetje ingevuld. De weg naar herstel is echter zo lang, dat hun pijn aanvankelijk eerder groter dan kleiner wordt. Hun karakters, hoe ze ook hun best doen zich voor elkaar open te stellen, houden de stroeve barrières die tussen hen in staan in stand. Die innerlijke strijd, tussen het naar binnen keren en het naar buiten treden, kan gezien worden als de oorzaak van hun problemen. De nekpijn en het overstromen van de kamer zijn daardoor eerder psychosomatische manifestaties van het onderbewustzijn dan ware ongemakken. Hoe echt ze ook aanvoelen.

Het innerlijke tweegevecht dat vader en zoon samen voeren wordt invoelbaar in beeld gebracht. De statische shots, minimale beeldbewegingen en het trage tempo hebben een bezwerend effect. Hoewel de camera registreert alsof het een toevallige voorbijganger is, blijft het toch altijd dichtbij de personages. En ondanks dat de plot zich langzaam prijs geeft, ‘The River’ is onvervalste slow cinema, gebeurt er genoeg. Dat klinkt wat basaal, maar doordat de film zowel het realisme als het bovenzinnelijke opzoekt houdt het de aandacht goed vast.

Als de onderlinge pijn van kwaad tot erger gaat, komt het besef dat terugvechten geen zin meer heeft. Meegaan met de stroming, ‘The River’ staat bol van de watersymboliek, is dan het enige wat rest. En zo komt het dat vader en zoon zich opeens naakt in een besloten sauna van een badhuis bevinden. De ruimte is pikkedonker. Zonder dat ze van elkaars aanwezigheid bewust zijn, voeren ze wederkerige seksuele handelingen uit. Hun toenadering, interpreteerbaar als een symbolisch vertoon van het Freudiaans onderbewustzijn, heeft een climax bereikt. Vader en zoon hebben elkaar, al is het maar voor even, in de armen gesloten.

Wouter Los

Waardering: 4