The Silent World – Le monde du silence (1956)

Regie: Jacques-Yves Cousteau, Louis Malle | 86 minuten | drama, avontuur, documentaire | Met: Frédéric Dumas, Albert Falco, Jacques-Yves Cousteau, François Saout, André Bourne-Chastel, Marcel Colomb, Simone Cousteau, Jean Delmas, Jacques Ertaud, Norbert Goldblech, Fernand Hanae, André Laban, Maurice Leandri, Paul Martin, Denis Martin-Laval

Jacques Cousteau is een legende. De man behoeft geen introductie. Ook al heb je nog nooit een scène van zijn onderwaterfilms gezien, de naam van deze marinebioloog en ontdekkingsreiziger is overal bekend en schiet meteen te binnen als je aan zijn vakgebied denkt. En nu zijn dan eindelijk enkele prijswinnende films van hem op dvd verschenen, als onderdeel van de “Jacques Cousteau Filmcollectie”. De eerste en oudste film van de set is ‘The Silent World’. Deze film mocht zowel een Gouden Palm als een Oscar in ontvangst nemen en is baanbrekend op verschillende vlakken. Zo wordt de onderwaterwereld voor het eerst in kleur opgenomen, werd er nog niet eerder in zulke (donkere) dieptes gefilmd, en wordt er gebruik gemaakt van de modernste uitvindingen, zoals een door Cousteau zelf vervaardigde decompressietank. Maar de film is ook simpelweg een mooi document van de diversiteit van het leven en de tot op dat punt nog nauwelijks in beeld gebrachte wereld onder water.

Mooi en bij vlagen indrukwekkend, dus. Zeker. Maar helaas is niet alles goud wat er blinkt. De film heeft zo zijn dubieuze aspecten, waarmee ook het smetteloze blazoen van Cousteau zelf wat barstjes vertoont. Het geval wil namelijk dat deze strijder voor natuurbehoud zich op gezette tijden in de documentaire, samen met zijn team, uiterst respectloos opstelt jegens het (onder)waterleven om hem heen. Het begint met een aparte manier van vissen en de enige manier, zo vertelt Cousteau in de voice-over, om het onderwaterleven op een geschikte manier te inventariseren. Er wordt een ladinkje dynamiet gebruikt in de koraalriffen om wat visjes het zwijgen op te leggen. Één van de slachtoffers is een Egelvis, die zich opblaast op het moment dat er gevaar dreigt; een tactiek die in dit geval weinig helpt. De vis wordt op het strand gelegd en doorgeprikt met een harpoen, waarna hij langzaam leegloopt, happend naar adem. Even later zien we een duiker van Cousteau’s team aan een zeeschildpad hangen terwijl deze worstelt om naar de oppervlakte komen, waar hij adem moet halen. Het kan zijn dat het de schildpad minder moeite kost dan het lijkt, maar wanneer vervolgens het gehele team op het vaste land bovenop een groep schildpadden gaat zitten en staan, ze met enkele stokslagen (op de schilden) tot lopen wil aanzetten, en ze als stoeltjes tijdens de lunch gebruikt, ga je je als kijker toch afvragen of deze mensen echt wel zo begaan zijn met het welzijn en (vredig) voortbestaan van al deze prachtige dieren en vissen.

Het wordt zelfs nog erger. Wanneer de mannen een potvis tegenkomen, is de eerste reactie van één van de teamleden om een harpoen in het beest te gooien. Hij overleeft het gelukkig en roept wat vrienden om hem te beschermen. “Getroffen door hun solidariteit”, zo hoort de kijker in de voice-over, besluit de bemanning om de groep rustig te volgen. Maar dan breekt er eentje vrij van de groep en komt per ongeluk onder de boeg terecht. Hij wordt door de schroef uiteengereten, en wanneer er vervolgens, begrijpelijk, een groep haaien op zijn karkas afkomt om zich te goed te doen aan dit overvloed aan vlees, komt er een soort oerinstinct bij de mannen naar boven, die de haaien massaal met hun harpoenen bekogelen. Ja, het is een roofdier, en zonder een bijzonder goed of sympathiek imago, maar het is een indrukwekkend oerdier dat ook zijn leven en plaats in de wereld verdient. Het is smakeloos om te zien hoe de mannen de spartelende, gehavende beesten lachend aan boord trekken en er lustig met bijlen op inhakken. Een teckel die ook aan boord is, vlucht bij het zien van dit spektakel snel de kajuit in, en keert ze, als enige juiste reactie, de rug toe.

Het is misschien onevenredig om zo’n lang stuk van de recensie aan dit soort misstanden te besteden, omdat de film ook in zijn tijd moet worden gezien. In de jaren 50 keek men waarschijnlijk anders tegen de behandeling van vissen, koralen, en het onderwaterleven als geheel aan. Maar toch: als men de film nu bekijkt, zijn het toch vooral dit soort momenten die de kijker bijblijven. Inmiddels is er zoveel bewustzijn gerezen op dit gebied, dat een release van een dergelijke film tegenwoordig ondenkbaar zou zijn.

Vanuit zijn tijd gezien moet er wellicht geprobeerd worden een klein oogje dicht te knijpen. Want er is toch echt veel te genieten. Inmiddels zijn de meeste beelden niet nieuw meer. We zijn verwend met prachtige documentaires als ‘Planet Earth’ en beschikken over de meest geavanceerde camera’s die al het leven groot en met ongekend detail voor de kijker tot leven kunnen brengen, maar dan nog is Cousteau’s film wonderlijk om te aanschouwen. Prachtige koralen, reuzenmanta’s, haaien vanuit een kooi gefilmd, allerlei bijzondere, kleurrijke vissen, op donkere dieptes. Uniek (ook nu nog) zijn de beelden van de ontdekkingstocht van een getorpedeerd scheepswrak. Het is betoverend en imposant om de kleine duikers door het gigantische wrak te zien zwemmen, begeleid door de buitenaardse klanken van de theremin, als in een ouderwetse science fiction-film. En er zitten zelfs enkele aandoenlijke stukjes in met onderwaterleven, die Cousteau heel verstandig tot het laatst heeft bewaard. Op een zeker moment wordt er namelijk een vriendschap gesloten tussen een duiker en een tandbaars van 25 kilo. De man voert de vis aas vanuit een zakje dat hij bij zich draagt, en aait hem zelfs af en toe. De baars is zo gecharmeerd van de man (of geniet zo van de aas), dat hij de duiker blijft achtervolgen. Met behulp van de kooi een school andere vissen laten de mannen hun vriendje, Jojo genoemd, tenslotte weer vertrekken. Zo kan het dus ook…

Bart Rietvink