The Terror (1963)
Regie: Roger Corman, Francis Ford Coppola, Monte Hellman, Jack Hill, Jack Nicholson | 81 minuten | drama, horror, fantasie | Acteurs: Boris Karloff, Jack Nicholson, Sandra Knight, Dick Miller, Dorothy Neumann, Jonathan Haze
Deze ‘The Terror’ uit 1963 is van de hand van Roger Corman, een bekend regisseur van menig horrorfilm. De kenners van zijn films weten wat in vele van zijn films uit de jaren 60 aanwezig is en dat is wat ze ook hier kunnen verwachten. Een uiterst sfeervolle omgeving, in dit geval een verlaten en afgelegen kuststreek, een imponerend kasteel, torens, kleurrijke gotische decors, lange gangen, geheime openingen, grafkelders, verweerde muren, van mistnevels doortrokken begraafplaatsen… het zijn ingrediënten waar Corman ondanks de herkenbaarheid herhaaldelijk effectief gebruik van heeft gemaakt om kwalitatief aansprekende horrorfilms af te leveren. En ook nu zorgt Cormans aanpak voor een uiterst sfeervolle inleiding van wat komen gaat. Wellicht ook herkenbaar in andere opzichten. Voor de kenners van Cormans films zullen verschillende decors niet voor de eerste keer gezien worden. Corman heeft voor ‘The Terror’ decors gebruikt die ook in het door hem vervaardigde ‘The Haunted Palace’ en het aan ‘The Terror’ voorafgegane ‘The Raven’ voorkomen. Met het filmen van ‘The Terror’ is hij ook direct begonnen na ‘The Raven’. Boris Karloff stond na de totstandkoming ervan nog onder contract: reden waarom de scènes waarin hij in deze productie voorkomt in een periode van vier dagen haastig zijn opgenomen.
Het is een haast die daarnaast ook zijn weerslag op Cormans gehele film heeft wanneer hij langdurig niet duidelijk lijkt te weten welke kant hij op wil. Iets dat naast het gehele verhaal ook wel aanwezig is in de diverse afzonderlijke optredende gebeurtenissen. Niet dat Corman de in de opening optredende sfeer niet weet vast te houden. Een licht duistere en her en der ook wat droomachtige sfeer waarin een onafwendbare naderbij komende dreiging voelbaar aanwezig is. Met diverse andere van Cormans films in gedachten dus veelbelovende uitgangspunten genoeg, maar al gauw beginnen de nodige overheersende minpunten op te vallen. Er zit weinig vaart in het verhaal dat met – her en der tot vervelens toe – met veel gepraat in met name het middenstuk van de film relatief langdurig maar blijft voortkabbelen. De daarbinnen optredende gebeurtenissen weten wel wat spanning op te roepen, maar zijn wat dun gezaaid en te weinig aansprekend om er altijd de aandacht even goed bij te houden.
Ze roepen daarnaast nogal wat vragen op wanneer het een en ander in zijn overtrokkenheid steeds twijfelachtiger wordt, zich meer en onverklaarbaarheden gaan aandienen aangaande zowel de diverse gebeurtenissen als de identiteit van en de relaties die er tussen de verschillende personages in het verhaal bestaan. Compleet met na verloop van tijd de nodige als sfeerverhogend bedoelde bovennatuurlijke tintjes die echter vooral een ondermijnende werking ten opzichte van het voorafgegane hebben. En wel tot een punt dat het geheel van – weliswaar goedbedoelde – onwaarschijnlijkheden en onlogischheden aan elkaar hangt. Geen opzet om op het puntje van je stoel te zitten als een film als dit voorbijkomt.
Nagelbijtend eng wordt het verder ook niet. Er komen wat speciale effecten met wat bloederigheid langs, hoewel niet al te overdadig weergegeven. Echter schijnbaar vooral bedoeld om het geheel op te leuken, maar als weinig functioneel overkomend en daarmee niet al veel de haren te berge doen rijzend. In een verhaal dat gezien de raadselachtigheden die zich voordoen en de geleidelijke onthullingen die worden gedaan tijdens Duvaliers verblijf en speurtocht op het kasteel bestempeld kan worden als een kruising tussen een mysterie- en horrorverhaal. Ook biedt het verhaal voor de kenners van Cormans films niet al teveel verrassingen in vergelijking met de kwalitatief betere films die Corman in deze jaren heeft uitgebracht. Als laatste punt kan gelden dat meerdere regisseurs bij de totstandkoming van deze film waren betrokken, wat mede de oorzaak kan zijn dat het ook wat rommelig overkomt af en toe. De voornaamste conclusie is dat in ‘The Terror’ over sfeer niet te klagen valt, maar op overige onderdelen niet al te veel te bieden heeft en met teveel korrels zout genomen moet worden om het nog enigszins als aansprekend te ervaren.
Aardig acteerwerk niettemin van de voorbijkomende castleden. Degelijk werk van horrorster Boris Karloff als baron von Leppe bij wie niet alles is wat het lijkt. Evenzeer degelijk werk van een jeugdige Jack Nicholson als de verdwaalde Andre Duvalier. Daarnaast verdienstelijk werk van de, overigens weinige, acteurs en actrices die de overige personages neerzetten. Dat de diverse karakters met alle onwaarschijnlijkheden en twijfelachtigheden binnen het verhaal herhaaldelijk niet al te geloofwaardig overkomen is hen ook niet aan te rekenen. Het maakt echter wel dat deze ‘The Terror’ niet als Cormans beste film ooit geldt. Met name geschikt voor de ‘no matter what’ liefhebbers van Corman films en de fans van Karloff en Nicholson.
Frans Buitendijk