The Turin Horse-A Torinói ló (2011)

Regie: Béla Tarr, Ágnes Hranitzky | 146 minuten | drama | Acteurs: János Derzsi, Erika Bók, Mihály Kormos, Ricsi

Nee, toegankelijk is anders. ‘The Turin Horse’ klokt 146 minuten, bevat daarin een totaal van 30 shots en niet bijster veel meer regels dialoog. De film heeft als uitgangspunt een anekdote uit het leven van Friedrich Nietzsche. De beroemde Duitse filosoof liep eens tijdens een verblijf in Turijn een paard tegen het lijf, dat zijn eigenaar ongehoorzaamde en daarvoor gegeseld werd met een zweep. Nietzsche nam dit voorval op zijn zachtst gezegd zwaar op; hij sprong tussenbeide, moest huilend weggedragen worden en was binnen de kortste keren geheel krankzinnig geworden. De resterende tien jaar van zijn leven moest hij door zijn moeder en zus verzorgd worden.

‘The Turin Horse’ gaat niet zozeer over dat incident, maar stelt een vraag die maar bij weinigen op is gekomen sindsdien: wat is er van het paard verworden? En dus zien we in de film een oud en moegestreden paard en zijn (nieuwe?) eigenaren, een oude en bebaarde man met een lamme rechterarm en zijn dochter, die beiden onder haar hoede neemt. De grauwe boerderij waarin ze wonen staat in een omgeving die in werkelijk niets aan Noord-Italië doet denken en vooral Hongarije, het thuisland van regisseur Béla Tarr, als filmlocatie doet vermoeden. De lucht is permanent zwaarbewolkt, de wind giert onafgebroken langs het huis en rondreizende zigeuners proberen gebruik te maken van de waterput van het gezin.

Als er iets snel duidelijk wordt in deze minimalistische film, is het wel dat het leven weinig geneugten in petto heeft voor de bewoners van de boerderij. Vader en dochter praten nauwelijks, leven op een strikt dieet van gekookte aardappels, en hun dagen worden gevuld met louter het stoken en zelf nuttigen van de plaatselijke gedestilleerde drank. Als kijker krijg je voldoende tijd om deze levensstijl te laten bezinken, aangezien vrijwel elke van de lang gesponnen scènes zich hierop richt.

We volgen de vader en dochter zes dagen, waarin hun situatie langzamerhand verslechterd: het paard eet niet meer en weigert nog een stap te verzetten; de watervoorraad blijft slinken. Over de narratief is weinig meer te melden. Tarr is in ‘The Turin Horse’ meer geïnteresseerd in een abstracte vorm van film, waarin basale elementen als plot, dialoog en karakterontwikkeling terzijde worden geschoven om ruimte maken voor het audiovisuele; het pure kijken en luisteren. Dat is in zoverre effectief dat de film meerdere prachtige scènes bevat, waarin camerabewegingen, beeldcompositie en geluid samenkomen om iets indrukwekkends te creëren.

Het vergt echter wel veel hersengekraak om tot een diepere zeggingskracht te komen. Gaat het nu om Nietzsche, of simpelweg een redelijk willekeurig paard? Is het een kenschets van een oude, rurale Hongaarse levensstijl en bijbehorende ontberingen? De kracht van de menselijke overlevingsdrang? Of draait het louter om een poging om de kijker middels die abstractie in een staat van trance te krijgen? Uiteindelijk reikt de invloed van de filosoof niet veel verder dan een enkele monoloog van een paar minuten. Tarr zelf noemt de moeilijkheden van het menselijk bestaan als belangrijkste leidraad, maar dat de hoofdrolspelers het zwaar hebben is binnen een half uur ook al wel redelijk aangetoond.

Bij dit type film, waarin wordt gepoogd elke vorm van conventie in de cinema opzij te zetten, wordt meestal Andrei Tarkovsky aangehaald als voorbeeld. Deze Russische regisseur werd beroemd in cinefiele kringen door klassieke jaren 70-films als ‘Solaris’ en ‘Stalker’, waarin het tempo zeer laag wordt gehouden. Dergelijke films bevatten echter een diepere, vaak filosofische laag, een thematiek die het overpeinzen waard was; een vleugje narratief. ‘The Turin Horse’ ontbeert dat aanknopingspunt echter volledig, waardoor het moeilijk is hier enige visie op de wereld uit te halen. En dan zijn tweeënhalf uur ook wel erg lang. Je zou op zijn hoogst kunnen zeggen dat het een overpeinzing is over het medium film zelf. Wellicht is ‘The Turin Horse’ meer als (film)wetenschap dan als kunst te kwalificeren.

Béla Tarr is in zijn werk volkomen rechtlijnig en compromisloos. ‘The Turin Horse’ is allerminst een uitzondering en misschien zelfs het meest extreme voorbeeld. Zelf beweert hij dat dit zijn laatste film zal zijn, en dat is er ook wel enigszins aan af te zien. Het levert een kijkervaring op die met eigenlijk geen enkele andere vorm van cinema te vergelijken is, en in zoverre fascinerend is dat je nog lang na het zien ervan zal denken over de diepere betekenis ervan. Het is maar echter maar zeer de vraag of je ooit het antwoord zal weten.

David van Marlen


Waardering: 3

Bioscooprelease: 20 oktober 2011