The Usual Suspects (1995)

Regie: Bryan Singer | 102 minuten | misdaad, drama, thriller | Acteurs: Stephen Baldwin, Gabriel Byrne, Kevin Spacey, Benicio Del Toro, Kevin Pollak, Chazz Palminteri, Kevin Pollak, Pete Postlethwaite, Giancarlo Esposito, Suzy Amis, Dan Hedaya

Er is een scène in ‘The Usual Suspects’ die in eerste instantie door de regisseur als mislukt werd beschouwd. Bryan Singer werd tot ergernis gedreven door de acteurs, die zich niet konden concentreren en constant in lachen uitbarstten. Uiteindelijk besloot hij om het uiteindelijke beeldmateriaal toch te gebruiken, omdat hij inzag dat de scène op deze manier ook interessant kon zijn. En hij had gelijk: het is een van de leukste en meest karakteristieke scènes uit de film geworden.

We hebben het hier natuurlijk over de beroemde confrontatie-scène, waarbij de vijf “usual suspects” (een verwijzing naar ‘Casablanca’ (1942)) naast elkaar staan en de zin “hand me the keys, you cocksucker!” moeten uitspreken, zodat de getuige (misschien) kan zeggen wie de schuldige is. Het “mislukken” van deze scène heeft ervoor gezorgd dat we als toeschouwers meteen een goed beeld krijgen van deze groep criminelen. Hun koelbloedigheid wordt duidelijk door de blikken in de ogen van vooral Verbal (Spacey) en Keaton (Byrne). We zien hun recalcitrante en anarchistische houding door het in de maling nemen van de politie. Verder laat hun spontane en collectieve uitbarsten in lachen zien dat ze een band samen hebben, al is het maar louter vanwege hun gezamenlijke vijand. Tenslotte zorgt de scène voor een bepaalde vermenselijking van de verdachten. Als we deze misdadigers gezamenlijk zien lachen, worden ze toch meteen wat sympathieker en staan we als kijker al meteen aan hun kant.

Deze vorm van identificatie is vrij belangrijk voor een film als deze, waarin de hoofdpersonages misdadigers zijn en de activiteiten en sociale omgeving in de film ver van ons af staan. Op deze manier blijven we gedurende de hele film toch tot op zekere hoogte begaan met het lot van de personages.

De personages hebben allemaal hun eigenaardigheden, terwijl ze hiernaast allemaal een hoog gehalte aan “coolheid” hebben. Met uitzondering misschien van Fenster (Benicio Del Toro), die alleen eigenaardig is. Zijn personage was oorspronkelijk weinig bijzonder en had amper persoonlijkheid. Del Toro heeft er een heel eigen draai aan gegeven. Hij heeft Fenster getransformeerd in een verwijfde, onverstaanbare wijsneus: een hilarische rol. De rest van de acteurs is overigens ook uitstekend gecast. Naast de doorbraak voor Del Toro, was dit ook de film waarmee Kevin Spacey bekend werd. Zijn onzekere Verbal Kint, die met een gedeeltelijke verlamming door het leven moet gaan, is volkomen geloofwaardig, en vormt een goede verbinding met het verhaal voor het publiek.

Ondanks de geslaagde typering van de personages zijn ze niet ver ontwikkeld en blijven ze in dienst staan van het plot. Het ingenieuze scenario van Christopher McQuarrie, waarin je constant heen en weer geslingerd wordt in de tijd en tussen verhaallijnen en personages is, naast de hippe toon van de film, de voornaamste reden dat we blijven kijken. We willen weten hoe alles in elkaar steekt, en wie nu eigenlijk die mysterieuze Keyser Söze is. Deze schurk word bijzonder doeltreffend neergezet als een ronduit duivels persoon. Net als de Duivel is hij vooral aanwezig op de achtergrond, als een constante dreiging. Het kan zo maar zijn dat je voor hem gewerkt hebt, ook al wist je het zelf niet. Keyser Söze is een harteloze bruut, die volgens de mythe zijn eigen vrouw en kind doodschoot om zijn sterke wil te tonen. De angst die hij mensen inboezemt wordt goed weergegeven. Zijn naam alleen al zorgt voor koude rillingen, en wanneer hij daadwerkelijk ten tonele verschijnt zien we alleen zijn schaduw en de van schrik vertrokken gezichten van zijn slachtoffers. De uiteindelijke openbaring van de identiteit van Söze is op een prachtige filmische manier behandeld, waarbij de rillingen je over de rug lopen. De uitspraken rond zijn persoon zijn onderhand klassiek geworden, met als bekendste toch wel: “The greatest trick the devil ever pulled, was convincing the world he didn’t exist”.

‘The Usual Suspects’ is een film waarbij je bij de les moet blijven, maar toch is het vrijwel onvermijdelijk dat je op het verkeerde been wordt gezet. We accepteren het verhaal zoals dat zich voor onze ogen voltrekt en pas aan het einde van de film wordt duidelijk dat we eigenlijk zoveel mogelijk in twijfel hadden moeten trekken. Er wordt op deze manier opzettelijk met het publiek gespeeld, waardoor je je als toeschouwer lichtelijk bedrogen kan voelen. Vooral omdat de weg naar deze openbaring de grootste drijfveer van de film is, en er dus door de toeschouwer veel in dit element is geïnvesteerd. De flair waarmee alles gebracht wordt zorgt er echter voor dat er niet veel afbreuk wordt gedaan aan de filmervaring. De sfeer druipt bijna letterlijk van de film af, met de prachtige muziek, het film-noir-achtige camerawerk, en de geweldige acteerprestaties. In feite is het gewoon een cerebraal (en ietwat steriel) misdaadverhaal met een gimmick, maar dan wel eentje die technisch uitstekend is uitgevoerd.

De creatie van Keyser Söze als schurk aller schurken is toch wel een van de grootste verdiensten van de film. Singer heeft gekscherend opgemerkt dat als hij geen schurken meer kon vinden voor zijn X-Men, hij altijd een beroep op Söze kon doen. “The X-Men versus Keyser Söze”: het zou een spannende strijd kunnen opleveren.

Bart Rietvink

Waardering: 4

Bioscooprelease: 1 februari 1996