The Wicker Tree (2010)
Regie: Robin Hardy | 96 minuten | horror, mysterie, komedie | Acteurs: Graham McTavish, Jacqueline Leonard, Henry Garrett, Honeysuckle Weeks, Clive Russell, Prue Clarke, Lesley Mackie, David Plimmer, Christopher Lee, Brittania Nicol, Astrid Azurdia, Alessandro Conetta, Keith Easdale, Christopher Fosh, Stuart Glasgow, Scott Hoatson, Jarkko Lehmus, St. Clair Leveaux, Ailidh Mackay, James Mapes, Alistair Maxwell, John Paul McGilvray, Keira McMillan, Bill Murdoch, Kirstin Murray, Iain Stuart Robertson, Ben Sullivan, Graham Wadsworth, Terry Wale, Keith Warwick, Mark Williams, Hamish Wilson
‘The Wicker Tree’… een titel die bij de kenners direct associaties zal oproepen met de Britse horrorklassieker ‘The Wicker Man’ uit 1973 en de gelijknamige Amerikaanse remake uit 2006. We maken in deze film kennis met de zangeres Beth en haar cowboyvriend Steve die vanuit Amerika voor twee jaar naar Schotland vertrekken om daar met country en western liederen en religieus gezang de bevolking in en rond een Schots dorp tot het geloof te bekeren. Niet dat uit naam van welk geloof dan ook vreemder dingen zijn gebeurd, maar voor een film met deze titel zal het door de twijfelachtigheid van de uitgangspunten voor wellicht al snel wat opgetrokken wenkbrauwen zorgen.
Dit wordt versterkt door de verdere ontwikkelingen die de revue passeren. Beth en Steve zetten zich aan het werk en gaan naast het nodige gezang langs de deuren en het tijdens bijeenkomsten uitdelen van folders om de van het geloof en de daarmee gepaard gaande kuisheid afgedwaalde Schotse dorpelingen op het juiste pad te brengen. Maar al snel maakt naast de twijfelachtigheid van de opzet de hele vormgeving van dit gebeuren een onwaarschijnlijke en vooral ongeloofwaardige indruk. Dit wordt nog eens versterkt door Steve’s cowboyuiterlijk en overtrokken Amerikaans accent en Beths blijkbaar bedenkelijk verleden als sexy en wulpse popzangeres. Bij voorbaat ook al niet bepaald aannemelijk. En dat herhaaldelijk, met als veelzeggend voorbeeld Steve die in de kroeg de religieuze betekenis van speelkaarten uitlegt, ook als satirisch of als humoristisch bedoelt overkomt. Alleen dan wel dusdanig weergegeven dat het enkel onbedoeld lachwekkend is of in welk ander opzicht dan ook niet serieus valt te nemen. Ook met betrekking tot de omgeving waarin het een en ander zich afspeelt zijn er wat bedenkelijkheden. Het betreft hier geen al sinds tientallen jaren min of meer geïsoleerd eiland waar zoals in de films uit 1973 en 2006 een heidens geloof zich ongestoord en des te geloofwaardiger heeft kunnen verankeren in de op het eiland aanwezige gemeenschap, maar een vrij willekeurige groep Schotse dorpelingen en die zonder duidelijke verklaring een vaag religieus genootschap met duistere bedoelingen vormen.
De bedoelingen voorspellen niet bijster veel goeds voor Beth en Steve. Dat wordt geleidelijk aan wel duidelijk door de uitspraken en de handelingen van de diverse personages waarmee zij in aanraking komen. Maar gedurende de zich afspelende ontwikkelingen valt er niet veel te bespeuren van het zich geleidelijk steeds meer onmiskenbaar aandienend onheil dat gelijktijdig toch zo onduidelijk en ongrijpbaar blijft en zoals dat in ‘The Wicker Man’ uit 1973 zo subtiel vormgegeven werd. Integendeel, ‘The Wicker Tree’ sleept zich langdurig voort zonder dat er een duidelijke kant op wordt gegaan. En de weinige pogingen om de sfeer op te leuken in de vorm van wat onzin uitkramende excentrieke dorpelingen, een soort van zwevende cameravoering, wat vervormde beelden met wat eng of minstens als onheilspellend bedoelde muziek brengen daar ook niet veel verbetering in. Tussendoor sleept het verhaal zich dan voort met veel heen en weer geloop, te veel niet ter zake doende scènes en oninteressante en onbelangrijke bijfiguren, de nodige gaten en onlogischheden in het verhaal en veel en onnodig gepraat. Het wordt wel erg moeilijk om de aandacht er nog bij te kunnen houden.
Als dan eindelijk de gebeurtenissen hun climax bereiken is een en ander wederom niet al te serieus te nemen. Te beginnen met de dorpelinge die blijkbaar van haar heidens geloof afvalt tot en met de verschijning van de ‘wicker tree’ zelf, een ontknoping die ook vragen doet rijzen aangaande de toepasselijkheid van de titel van deze film. Het doet beseffen dat ‘The Wicker Tree’ vooral in naam en enkele gehanteerde uitgangspunten enkele aspecten van de genoemde ‘The Wicker Man’ films overneemt, maar verder, en zeker niet qua kwaliteit, zich in het minst kan meten met met name de film uit 1973.
Weinig hoogstaand of verheffend acteerwerk verder, al moet gezegd worden dat de achtergrond van de hoofdpersonen Beth en Steve bij voorbaat al de geloofwaardigheid van hun karakters of hun religieuze goede bedoelingen ondermijnt. Iets waar Steve rijkelijk laat gedane uitspraken ‘… I want out… I’m just a dumb cowboy…’ geen duidelijker onderstreping van hadden kunnen zijn. Zowel de diverse personages als hun handelingen zullen met de nodige scepsis bekeken worden. Zij zorgen niet of nauwelijks voor identificatie en medeleven en mede daarom zal het ook moeilijk zijn om door dit verhaal geboeid te blijven. Ook qua de Schotse dorpelingen komt er niet al te veel interessants of geloofwaardigs voorbij. Het is weliswaar leuk voor de fans van in de ‘The Wicker Man’ uit 1973 schitterende horroracteur Christopher Lee in een flashback van een van de dorpelingen kort voorbij te zien komen, maar het is op geen stukken na genoeg om deze ‘The Wicker Tree’ te redden. Des te opmerkelijker gezien dat regisseur Robin Hardy de originele ‘The Wicker Man’ uit 1973 wel degelijk maar al te verdienstelijk heeft vormgegeven. Deze ‘The Wicker Tree’ echter is al met al geen film die qua horror of mysterie of wellicht bedoelde satirisch-humoristische insteek veel noemenswaardigs te bieden heeft of waar veel moeite voor gedaan hoeft te worden.
Frans Buitendijk