The Winner (1996)

Regie: Alex Cox | 92 minuten | komedie, misdaad | Acteurs: Michael Madsen, Luis Contreras, Billy Bob Thornton, Ed Pansullo, Frank Whaley, Delroy Lindo, Vincent D’Onofrio, Rebecca De Mornay, Richard Edson, Saverio Guerra, Ed Pansullo, Sy Richardson, Craig Vincent, Biff Yeager, Del Zamora, Roger Jennings, Alex Cox

Als er zoiets als gemeentewerk voor acteurs zou bestaan, dan was een film als ‘The Winner’ daar een mooi voorbeeld van. In deze werkverschaffing voor vermoeide acteurs, spat de lamlendigheid ervan af. De enige werknemer die er nog een beetje zin in heeft, is Rebecca De Mornay.

‘The Winner’ draait om Philip (D’Onofrio), een sullige loser die op onverklaarbare wijze altijd succes heeft in de casino’s. Al snel wordt Philip’s gave opgemerkt door een snode bende criminelen en de sletterige nachtclubzangeres Louise (De Mornay). Het zangeresje hoopt de goedgelovige winnaar in te palmen en hem wat geld afhandig te maken. Ondertussen verschijnt ook Philips broer (Madsen) ten tonele. Broederlief is een ijskoude killer. Iedere partij is uit op Philips gave. Een kat-en-muisspel is altijd leuk, mits het goed uitgevoerd wordt. Helaas is dat bij ‘The Winner’ niet het geval. Wat Cox voor ogen had met dit werkje blijft een raadsel. De film mist richting. Cox strooit wat met plotlijntjes over boze gangsterbazen, criminele broers en ware liefde zonder er iets mee te doen. Er zit geen dreiging in ‘The Winner’ en ook qua grapdichtheid schiet de film te kort.

Ook is de opbouw van deze productie behoorlijk vreemd. Wat begint als een klucht, verandert van een slappe misdaadthriller in een dramatisch bedoeld liefdesverhaal met fatale afloop. De structuur van ‘The Winner’ is een allegaartje van slecht uitgewerkte ideeen en personages. Het lijkt alsof de helft van de cast dacht in een compleet andere film mee te spelen dan de rest. Een goed voorbeeld is de rol van De Mornay. De actrice zet op energieke wijze een manipulatieve, kettingrokende slettebak met grootheidsheidswaan neer. Louise is een karikaturaal typje. Ook Frank Whaley is goed op dreef als de flamboyante gangster Joey. Dat je naar twee typetjes zit te kijken, ligt er dik bovenop.

De rest van de cast zet meer realistische rollen neer. Billy Bob Thornton acteert voor zijn doen erg ingetogen en ook Delroy Lindo houdt zich in. D’Onofrio hangt er met zijn spel net tussen acting en overacting in. De vormgeving van de karakters botst. Terwijl DeMornay en Whaley je het idee geven naar een komedie te kijken, lijken Lindo en Thornton in een serieuzere film te spelen. Michael Madsen acteert vanaf de autocue en lijkt alleen op te leven als zijn personage over het verdienen van geld mag praten. De balans is zoek in ‘The Winner’.

Toch is de film nog best aardig om op een verloren moment te kijken. DeMornay is werkelijk subliem in haar rol en ook om Whaley valt heel wat te lachen. Er zit vaart in de film en het spotten van alle celebs in bijrolletjes is best aardig. Voor de special effects of actie, moet je deze goedkope pulp niet kijken. Ondanks de sterrencast kent ‘The Winner’ enkel verliezers. Op Michael Madsen na dan. De oud-Reservoir Dog heeft het weer geflikt: voor de tigste keer speelt hij dezelfde rol in de tigste B-film. En hoewel ‘The Winner’ een flinke flop werd, bleven de aanbiedingen voor Mr. Madsen binnenstromen. Onder Hollywood’s gemeentewerkers is Madsen de schoffelaar. Hoewel hij zijn geld al hangend op zijn spade verdient, blijft hij gecontracteerd worden voor nieuwe klussen. Toch een winnaar dus.

Frank v.d. Ven