The Workers Cup (2017)
Regie: Adam Sobel | 92 minuten | documentaire, sport
Grote sporttoernooien als de Olympische Spelen en het wereldkampioenschap voetbal kosten het organiserende land vaak miljarden, maar als het goed is kunnen die investeringen zichzelf terugverdienen. De werkelijkheid leert echter dat er sinds jaar en dag alleen maar verlies wordt geleden. Zo wees een onderzoek van de Universiteit van Oxford uit 2012 uit dat de kosten vanaf de Olympische Zomerspelen van 1960 gemiddeld 179 procent (!) hoger zijn uitgevallen dan beraamd. En dan worden er ook nog politieke spelletjes gespeeld. Geen wonder dat tegenwoordig uitsluitend landen met veel steenrijke suikerooms – en waar een zweem van corruptie omheen hangt – de grote toernooien weten binnen te harken, zoals het in juni/juli van 2018 gespeelde WK voetbal in Rusland. Het volgende WK, dat van 2022, werd toebedeeld aan het piepkleine golfstaatje Qatar, tot verbazing van vele voetballiefhebbers. Qatar heeft geen enkele voetbaltraditie en dus moeten vrijwel alle stadions en trainingscomplexen van de grond af opgebouwd worden. En dan hebben we het nog niet eens over het klimaat gehad; in de hitte is het niet echt prettig of gezond om te moeten presteren op hoog niveau. Maar de oliebaronnen in Qatar trokken de portemonnee en dus komt het WK-circus over vier jaar naar het Midden-Oosten.
‘The Workers Cup’ (2017) is een documentaire die de mensen toont die momenteel hard aan het werk zijn in Qatar, om alle voorzieningen te bouwen die nodig zijn om het WK straks te kunnen organiseren. Mannen uit Afrika en Azië die, vaak onder valse voorwendselen, richting het Arabisch schiereiland zijn getrokken, in de hoop veel geld te kunnen verdienen en de armoede in hun eigen land te kunnen ontvluchten. Mannen als de 21-jarige Kenneth uit Ghana, die door een tussenpersoon werd wijsgemaakt dat hij professioneel voetballer zou kunnen worden. O ja, of hij nog even 1.500 dollar wil neerleggen voor de bemiddelingskosten. Eenmaal aan het werk, gelden er zeer strenge regels voor de arbeiders. Ze moeten zeven dagen per week aan de slag, doen zwaar fysiek werk en maken lange dagen. Hun papieren zijn ingenomen, zodat ze niet terug naar huis kunnen. Hun baan opzeggen wordt hen eveneens onmogelijk gemaakt. Als ze niet aan het werk zijn, hangen ze noodgedwongen rond in werkkampen; ergens anders mogen ze niet naartoe. Ter illustratie: in Qatar leven alles bij elkaar zo’n 2,3 miljoen mensen; 1,6 miljoen daarvan zijn migrantenarbeiders. Het is als vrije westerling niet voor te stellen, maar deze mensen leven letterlijk als moderne slaven, voor een schamper loontje van 400 dollar per maand. Geld dat vaak direct naar het thuisfront gestuurd wordt; zelf hebben ze toch geen gelegenheid om het uit te geven.
Om deze mensen toch een verzetje te geven, wordt een voetbaltoernooi voor de arbeiders georganiseerd. Onder de vlag van het constructiebedrijf waar ze voor werken, spelen ze eerst drie poulewedstrijden tegen elkaar. De beste ploegen stoten door naar de knock-outfase. Net als op het echte WK dus. Kenneth en de andere mannen die regisseur Adam Sobel volgt, komen uit voor het team GCC. Voor mannen als Kenneth en de Indiër Umesh, die zijn twee zoons naar Manchester United-spelers Robin van Persie en Wayne Rooney vernoemd heeft, betekent deelname aan de ‘Workers Cup’ heel wat. Echt getraind en op elkaar ingespeeld zijn ze niet, dus wanneer ze de eerste wedstrijd met 6-1 verliezen, moet daar absoluut verandering in komen. Het is jammer dat Sobel, van huis uit een journalist die nog niet eerder een lange(re) documentaire regisseerde, de wedstrijden zo vlak en zakelijk heeft gefilmd. Een beetje meer spanning, dynamiek en beleving had de film zeker goed gedaan. Met name met de wedstrijd die op penalty’s beslist wordt had hij veel meer kunnen doen.
Het is maar goed dat de mannen die onderwerp van gesprek zijn zelf zo openhartig en spraakzaam zijn, en de film op die manier het broodnodige beetje leven inblazen want van Sobel hoeft ‘The Workers Cup’ het niet te hebben. Dat de arbeiders onder erbarmelijke en mensonterende omstandigheden leven is een humanitaire ramp, maar het is niet zo dat we zoiets voor het eerst zien. In sport of bijvoorbeeld in muziek vinden deze mensen hun houvast, en dat geldt ook voor Kenneth, Umesh en de anderen in deze film. Maar Sobel legt het even droog vast als de kille feiten die over het beeldscherm rollen. De film gaat daardoor nooit leven. Tegen het einde van ‘The Workers Cup’ steken raciale spanningen tussen de Afrikanen en de Aziaten de kop op en werpt de coach van het team, Sebastian, zich op als inspirerende spreker die een politiek zelfbewustzijn bij de mannen wil aanwakkeren, maar uitgerekend wanneer die interessante vraagstukken aan bod komen, zet Sobel een streep onder zijn film. ‘The Workers Cup’ haalt er mede daardoor bij lange na niet uit wat erin zit.
Patricia Smagge
Waardering: 2.5