Them! (1954)

Regie: Gordon Douglas | 89 minuten | horror | Acteurs: James Whitmore, Edmund Gwenn, Joan Weldon, James Arness, Onslow Stevens, Sean McClory, Chris Drake, Sandy Descher, Mary Ann Hokanson, Don Shelton, Fess Parker, Olin Howlin, Leonard Nimoy

Deze film is een van de monster movies uit de jaren 50 van de twintigste eeuw. De toenmalige angst met betrekking tot de gevolgen van het atomaire tijdperk wordt in deze film tot uiting gebracht door mieren die jarenlang aan straling zijn blootgesteld en als gevolg daarvan tot een reusachtig formaat zijn uitgegroeid. De mieren maken de plaatselijke omgeving onveilig en schrijven her en der diverse slachtoffers op hun naam. Daarna vliegen er twee mierenkoninginnen uit om elders mierennesten te stichten en aldus liggen er voor de mensheid wederom sombere tijden in het verschiet.

Wat opvalt is dat de film sterk begint door langere tijd de oorzaak van het onheil niet duidelijk te maken, maar slechts de gevolgen van hun optreden in beeld te brengen: verwoestingen, slachtoffers en diverse onverklaarbare tekenen dat er toch wel iets heel merkwaardigs in de woestijn rondwaart. Ook wanneer door hun gierend huilende geluiden hun nabije aanwezigheid duidelijk is blijft hun verschijning op sfeervergrotende wijze buiten beeld: slechts de duinrand waarachter ze schuil moeten gaan en de zandstorm die er over de woestijn waait met de daarin vaag afgetekende vormen en schaduwen worden in beeld gebracht en dit bereikt een meer beklemmende sfeer dan wanneer de onheilsverspreiders direct vol in beeld waren gebracht. Ook bij de eerste confrontaties wordt op sfeerverhogende wijze slechts hun gierend gehuil en de pistoolschoten en het geschreeuw van hun slachtoffers gehoord. Daarnaast wordt de dreiging die er van hen uitgaat op passende wijze vergroot door slechts geleidelijk hun voor de mensheid kwalijke eigenschappen te onthullen. De wetenschappelijke toelichting ontbreekt in dit soort films vaak niet en zo wordt de vrees voor de mieren nog eens aangewakkerd door filmbeelden van vechtende mieren met daarbij de uitspraken dat “…ants are savage, ruthless and courageous fighters.ants are the only creatures on earth other than man who make warsavagery that make man feeble by comparison…” Door de geleidelijke onthullingen omtrent het gevaar in deze film, de mededelingen aangaande de aard en de eigenschappen van de mieren en hun daaropvolgende daadwerkelijke verschijningen met daarbij diverse geslaagde confrontaties komt in het eerste deel van de film een gepaste beklemmende sfeer tot stand waarbij de dreiging die er van de mieren uitgaat voortdurend voelbaar is.

Na verloop van tijd begint de film echter enigszins in te zakken en raakt ook de vaart eruit. De dreiging die er van de mieren uitgaat verdwijnt teveel naar de achtergrond wanneer de aandacht verlegd wordt naar de speurtocht naar de twee koninginnemieren die naar elders zijn uitgevlogen. Een beklemmende sfeer wordt na verloop van tijd weliswaar opnieuw bereikt doordat blijkt dat de mieren hun nest hebben gemaakt in de riolen van Los Angeles en dat de stad daardoor op een biologische bom leeft die elk moment tot uitbarsting kan komen, maar het neemt relatief veel tijd in beslag voor dit duidelijk wordt en wat tot de verbeelding sprekende confrontaties met deze en gene mier was in dit stadium van de film welkom geweest. Daarnaast kunnen er de nodige vraagtekens gezet worden achter de geloofwaardigheid van het maandenlange onopgemerkt blijven van de mieren in de riolen. In de woestijn is dit door de verlatenheid van het gebied aannemelijk, maar van de mieren in de riolen is dit, temeer daar verscheidene riolen nog in aanbouw zijn en de mieren ’s nachts door de straten herhaaldelijk op strooptocht gaan, toch wel erg twijfelachtig te noemen. Ook de nodige inmiddels gedateerd overkomende humor in het tweede deel van de film kan deze minpunten niet verbloemen, hoewel de slotfase van de film door de geslaagde diverse confrontaties met de mieren hiervan weer veel vergoedt.

Opmerkelijk is verder het niet bepaald natuurgetrouwe optreden van de mieren. Hoewel ze van een reusachtig formaat zijn en schrikwekkend genoeg overkomen om de nodige gepaste dreiging uit te stralen, is het duidelijk dat hun grootte de nodige beperkingen met zich mee heeft gebracht. De verschijningen van de mieren komen niet tot stand door gefilmde beelden van echte mieren in een vergroot formaat over andere filmbeelden met in paniek rondhollende mensen heen te plakken, maar de mieren zijn hier overduidelijk door mensenhanden gefabriceerde kunstmatige exemplaren. Gezien de meterslange hoogte en lengte van de kunstmieren is de fabricage ervan een knappe prestatie te noemen, maar het heeft wel de nodige gevolgen voor hun optreden. Ze komen slechts deels in beeld en daarnaast komt met name hun gebrek aan beweeglijkheid en snelheid niet overeen met het beeld dat de gemiddelde kijker zal hebben van de mier in het algemeen. Toch doen deze punten geen noemenswaardige afbreuk aan het optreden van de mieren. Bij de confrontaties die er met de mieren in hun nest in de woestijn en in de riolen plaatsvinden is het niet meer dan logisch dat er in de nauwe gangen geen ruimte is om hun hele verschijning in beeld te brengen. Daarnaast zijn in deze scènes hun malende kaken, hun gierend gehuil en het gif dat ze met zich meedragen, in combinatie met de claustrofobische ruimten waarin de diverse confrontaties zich afspelen, meer dan voldoende om een effectief dreigende sfeer tot stand te laten komen, temeer daar in de donkere gangen het gevaar van alle kanten toe kan slaan. Verder komen er genoeg tot de verbeelding sprekende actiescènes tot stand en wel wanneer er het meest uiteenlopend wapentuig tegen de mieren wordt gebruikt: pistolen, geweren, mitrailleurs, vlammenwerpers, bazookas, granaten met gif die naar de mieren worden geslingerd, ontploffingen van diverse aard het zijn deze actiescènes en de effectieve dreiging die er van de mieren uitgaat dat hun gebrekkig optreden en hun duidelijk kunstmatig uiterlijk verre overtreft waardoor dit niet als een daadwerkelijke afbreuk aan de film wordt ervaren.

Een film uit de jaren vijftig van de twintigste eeuw, waarin duidelijk de angst voor de gevolgen van het atomaire tijdperk naar voren komt en waarin enkele minpunten te onderkennen zijn. Maar door de geslaagde beklemmende sfeer die er in het grootste deel van de film op meerdere niveaus aanwezig is en door de dreiging en de tot de verbeelding sprekende confrontaties van en met de mieren is dit een van de betere giant bug films uit de jaren 50. Een aanrader voor de liefhebber van het genre en van griezelfilms in het algemeen.

Frans Buitendijk