Things We Do When We Fall in Love – Dang wo men tong zai yi qi (2007)

Regie: James Lee | 89 minuten | drama | Acteurs: Amy Len Siew Mee, Loh Bok Lai

‘Things We Do When We Fall in Love’ is James Lee’s tweede deel uit zijn liefdestrilogie, die in 2006 begon met ‘Before We Fall in Love Again’. In tegenstelling tot die eerste film is ‘Things We Do’ in kleur en voornamelijk met handheld camera opgenomen, wat het realiteitssfeertje verhoogt. Het is af en toe of je naar een ‘real life’ show zit te kijken. De twee hoofdrolspelers, Amy Len Siew Mee en Loh Bok Lai, hun personages blijven naamloos, hebben een relatie, maar zijn al in het stadium dat een ruzie niet meer wereldschokkend is, zoals een dergelijk eerste onenigheid in een periode van verliefdheid vaak kan zijn. De vrouw wordt door haar vriend opgehaald van haar werk. Vanaf de achterbank kijkt het publiek mee als ze verdrietig is en getroost wordt door haar vriend. Lee laat het verklaren van het verdriet achterwege. In een opwelling oppert de vrouw uit de stad weg te gaan voor een avondje, waarna een roadtrip volgt.

Hoewel het acteerwerk meer dan adequaat is, lukt het de twee acteurs niet echt binding met de kijker te krijgen. De personages zijn weliswaar levensecht, en worden in al hun gebreken en onhebbelijkheden neergezet, maar toch ontbreekt er een directe aanleiding om sympathie voor ze te voelen. Misschien is Lee’s beslissing om de film voornamelijk vanuit het perspectief van de man te filmen daar debet aan. Wanneer hij bijvoorbeeld na een discussie de auto parkeert en zij de auto verlaat om een stukje te gaan lopen, blijft de kijker net als de man achter in de auto om zich alleen maar te ergeren aan zijn getoeter en geroep naar zijn vriendin. Als de man dan eindelijk besluit haar achterna te lopen, verdwaalt hij en komt hij ten slotte in een woestijn terecht. Dit is een van de weinige grappige momenten, omdat de man aan het begin van de film tegen een collega, die hem trots zijn nieuwe mobieltje voorzien van GPS laat zien, een heel betoog hield over de onzin hier van, omdat je immers in de tegenwoordige wereld niet meer kunt verdwalen.

Er zijn meer redenen om een hekel te krijgen aan het mannelijke personage. In het tuincentrum dat ze bezoeken knoopt hij een gesprekje aan met de eigenaresse, waarin hij vraagt of hij mag roken. Zij stemt toe, maar geeft wel aan dat ze het liever niet heeft. De man draait zich om en steekt meteen een sigaret op. Het zijn kleine dingetjes waardoor de kijker eerder een voorliefde voor de vrouw krijgt dan de man. Als zij hem bijvoorbeeld vraagt hoe laat het is, geeft hij niet direct antwoord, maar vraagt hij – bijna bestraffend – waar haar horloge is.

Ook de vrouw is overigens niet zonder eigenaardigheden. Na de behoorlijk lange wandeling waarbij haar vriend verdwaalde zit zij doodleuk op hem te wachten in de auto en is het of er niets is gebeurd en de lucht weer is geklaard. Het onderwerp wordt weer doodgezwegen en ze vermaken zich op een kermis in een nabijgelegen dorpje. In de motelkamer die ze ten slotte boeken, komt het weer tot een uitbarsting en het blijkt dat beiden een affaire hebben gehad. Zij smeekt hem de naam te zeggen van degene met wie hij vreemd is gegaan, hij weigert. Nadat hij het motel verlaat om een sigaretje te roken en een stukje te rijden (waarbij hij zijn frustraties midden op de snelweg wegdanst in een bevreemdende bijna surreële scène) belooft hij haar bij terugkomst haar nooit te verlaten.

Net als in het eerste deel van Lee’s trilogie bevat ook deze film een epiloog die een ander licht op de zaak laat schijnen. De impact van het verhaal is echter minder sterk dan bij ‘Before We Fall in Love Again’. Het ontbreken van vrijwel elke vorm van humor en de voyeuristische manier waarop we deze twee personages leren kennen is daar de oorzaak van. Het is geen pretje om naar deze twee mensen te kijken, die in hun onmacht eerlijk tegen elkaar te zijn, zichzelf en daarmee de kijker ook pijn doen.

Monica Meijer