Tin Toy (1988)
Regie: John Lasseter | 5 minuten | animatie, korte film
‘Tin Toy’ kwam twee jaar na Pixars eerste animatiefilmpje ‘Luxo Jr.’, en laat zowel een sterk van punt van de studio zien als een zwak punt van de digitale animatietechniek, in ieder geval in die tijd, toen computeranimatie nog in de kinderschoenen stond. ‘Tin Toy’ was de eerste Pixarfilm die een Oscar won, en is een duidelijke voorloper van ‘Toy Story’. Ook in dit filmpje staat de gespannen relatie tussen kinderen en hun speelgoed centraal, en is het de simpele maar geweldige creatie van de persoonlijkheden van het speelgoed dat door het kindje geïntimideerd wordt, dat de meeste indruk maakt. Het zwakke punt is de animatie van het kindje, maar dit werkt deels in het voordeel van de film.
Het tinnen speelgoedje uit de titel is een eenmansband die geconfronteerd wordt met een binnenkruipend baby’tje en ten aanzien waarvan hij verschillende emoties ervaart gedurende de vijf minuten die de film duurt, waaronder vrolijkheid, verbazing, angst, medelijden, en kwaadheid. Wanneer de baby binnenkomt, is het speelgoedje vol opwinding om met hem te kunnen spelen, of liever, om de baby met hem te kunnen laten spelen. Want, zoals we uit ‘Toy Story’ weten, bestaat er geen groter genot voor een stuk speelgoed om zijn eigenaar plezier te bezorgen en om een belangrijke plaats in het leven van het kind in kwestie in te nemen. Maar als snel verandert de vrolijkheid van het tinnen speelgoed in verbazing en dan angst wanneer de baby begint te kwijlen en druk met zijn kralenketting in de rondte schudt waardoor de voor het speelgoed gigantische kralen het mannetje rakelings om de oren vliegen. Dus maakt hij zich zo snel als hij kan uit de voeten – slaand op zijn trommel en spelend op zijn trekharmonica terwijl hij loopt – terwijl de baby hem op de hielen zit.
Zoals gezegd is de animatie van het kind hier niet je van het. In alle films van Pixar is animatie van mensen het grootste probleem geweest, al is het steeds iets beter geworden, maar gelukkig heeft de nadruk – waarschijnlijk om precies deze reden – bijna uitsluitend, op de recentere ‘The Incredibles’ en ‘Ratatouille’ na, op non-menselijke personages gelegen. Ook in deze hele vroege film van Pixar is de mens de zwakste schakel, wat animatie betreft. Echter, het gedrag en uiterlijk van deze baby – houterig, onnatuurlijk en oud – werkt hier gedeeltelijk in het voordeel van de film, aangezien de baby over moet komen als iets reusachtigs en monsterlijks vanuit het oogpunt van het speelgoedje. Nu was het misschien nog beter geweest als Pixar de baby gewoon normaal en schattig had kunnen maken en er hiernaast toch in was geslaagd om hem als intimiderend over te laten komen – dan zou immers de bedoeling van de film volmaakt over zijn gekomen in het eindproduct – maar het huidige uiterlijk van het kindje is dus gelukkig niet onoverkomelijk. Daarnaast zijn de gedragingen van het kindje op zich realistisch genoeg en zijn de geluidjes die hij maakt typisch schattige babybrabbeltjes, niet geheel onvergelijkbaar met het taaltje van peutertje Boo uit ‘Monsters Inc.’.
Het grappigste moment vindt plaats halverwege de film, wanneer het speelgoedje zich onder het bed in veiligheid heeft gebracht en hier, na net uitgepuft en van de schrik bekomen te zijn, ineens opmerkt dat er een grote groep speelgoedjes staat te trillen en hem aankijkt met grote, angstige ogen, bang voor wat er komen gaat. De simpele maar effectief gecommuniceerde emoties van deze objecten en de humor die uit de goed gevonden situaties naar voren komt, blijken wederom sterke punten van regisseur Lasseter en zijn Pixar Studio.
Bart Rietvink