Topaz (1969)

Regie: Alfred Hitchcock | 127 minuten | drama, thriller, misdaad | Acteurs: Frederick Stafford, Dany Robin, John Vernon, Karin Dor, Michel Piccoli, Philippe Noiret, Claude Jade, Michel Subor, Per-Axel Arosenius, Roscoe Lee Browne, John Forsythe, Edmon Ryan, Sonja Kolthoff, Tina Hedström, John Van Dreelen, Donald Randolph, Roberto Contreras, Carlos Rivas, Roger Til, Lewis Charles, Sándor Szabó, Anna Navarro, Lew Brown, John Roper, George Skaff

De grootste dip in zijn carrière kende Sir Alfred Hitchcock gedurende de jaren zestig. Zijn muze Grace Kelly was voorgoed uit Hollywood vertrokken om prinses van Monaco te worden en zijn favoriete mannelijke hoofdrolspelers Cary Grant en James Stewart waren te oud geworden om nog de leading man te spelen. ‘The Birds’ (1963) en ‘Marnie’ (1964), met Hitchcock nieuwe favoriete blondine Tippi Hedren in de hoofdrol, waren zo slecht nog niet, maar daarna volgde twee films die voor veel fans van de grote meester de minste uit zijn oeuvre waren. In 1965 was er ‘Torn Curtain’ en vier jaar later volgde ‘Topaz’. De filmwereld veranderde in die jaren. Hitchcock vond dat hij met zijn tijd mee moest gaan, dat hij niet meer met de voor hem bekende stijl weg kon komen. De film waarin die geforceerde aanpassing het meest naar voren komt is ‘Topaz’, die het stempel van Hitchcock node mist. Slechts in enkele scènes laat hij zien dat hij een van de meest virtuoze filmmakers aller tijden is.

‘Topaz’ speelt zich af midden in de Koude Oorlog, tijdens de weken voorafgaand aan de Cuba crisis in 1962. André Devereaux (Frederick Stafford) is een Franse geheim agent die gestationeerd is in Washington DC, waar hij dikkere maatjes is met de plaatselijke autoriteiten dan zijn baas eigenlijk zou willen. Op aandringen van CIA-agent Mike Nordstrom (John Forsythe) wordt André op pad gestuurd om meer informatie te verzamelen over eventuele Russische kruisraketten die zich op Cuba zouden bevinden. André’s missie brengt hem naar Hotel Theresa in New York, waar hem hem lukt om de Cubaanse revolutionair Rico Parra (John Vernon) geheime informatie te ontfutselen. Hij besluit naar Cuba te reizen om een en ander met eigen ogen te bekijken. Daar ontmoet hij Juanita de Cordoba (Karen Dor), de weduwe van een held van de revolutie die in het geheim ook een verzetsheldin is, en bovendien Parra’s liefje. Wanneer de zaken op Cuba uit de hand lopen gaat André terug naar de VS, waar een overgelopen KGB-agent (Per-Axel Arosenius) verklaart dat een hoge pief in de Franse regering NAVO-geheimen doorspeelt naar Moskou. Deze man is slechts bekend onder de naam ‘Topaz’. Aan André de taak dit tot op de bodem uit te zoeken.

‘Topaz’, een bestseller van Leon Uris gebaseerd op het waargebeurde verhaal van een communistische agent in de entourage van de Franse generaal Charles de Gaulle, vormde de basis voor de 51e film van Alfred Hitchcock. Volgens het contract tussen Uris en Universal Studios moest hij zelf van zijn boek een script maken. Het resultaat was echter totaal niet naar Hitchcocks zin. Opgezadeld met een script dat volgens hem niet verfilmd kon worden, belde Hitchcock zijn goede vriend Samuel Taylor (die de scripts schreef voor ‘Sabrina’ uit 1954 en ‘Vertigo’ uit 1958) en verzocht hem om het script opnieuw te bewerken. Het zou de enige keer zijn dat Hitchcock begon met filmen nog voordat het scenario af was. Deze chaotische manier van werken was hij niet gewend en dat kun je duidelijk zien aan de film. Vooral met het einde had hij moeite. Maar liefst drie verschillende slotscènes werden opgenomen, waarbij de regisseur er met Universal maar niet uit kon komen welk einde het moest worden. De uiteindelijke keuze, die van de studio, blijkt een behoorlijke anticlimax.

Deze film neemt bovendien een beetje teveel hooi op zijn vork. ‘Topaz’ werd naar men zegt twee jaar voorbereid en gefilmd en de scènes werden opgenomen in Kopenhagen, Parijs, Wiesbaden, New York, Washington DC, Salinas, Californië en in drie opnamestudio’s van Universal. Eigenlijk is dat een beetje teveel van het goede, omdat iedere locatie zo ongeveer zijn eigen intrige heeft. Het middendeel, dat zich op Cuba afspeelt, is het sterkste. Hitchcock heeft in deze scènes een aantal mogelijkheden om te laten zien wat hij kan met een camera en die grijpt hij dan ook met beide handen aan. Met name een moordscène die van bovenaf wordt getoond is een plaatje. Maar dit is een van de weinige hoogtepunten. De cast vol semi-bekende en ronduit onbekende acteurs helpt ook niet mee de status van ‘Topaz’ op te vijzelen. Met name hoofdrolspeler Frederick Stafford – Hitch wilde eigenlijk Sean Connery – spreekt de kijker niet aan. De aanwezigheid van de Franse toppers Michel Piccoli en Philippe Noiret mag niet baten. De enige die echt lol in zijn rol lijkt te hebben is John Vernon, die zich uit mag leven als Cubaanse revolutionair, compleet met Fidel-baard. Verder is de beeldschone Karin Dor (Bond-girl in ‘You Only Live Twice’ uit 1967) boeiend als Juanita de Cordoba.

Gelukkig maar voor Hitchcock dat slechts een enkele film die hij maakte zo tegen zou vallen als ‘Topaz’. De standaard ligt natuurlijk ook gewoon hoger als je palmares bestaat uit meesterwerken als ‘Rear Window’ (1954) en ‘Vertigo’. Iedere andere filmmaker mocht willen dat hij het niveau van deze mindere Hitchcock haalde. De cast mag dan niet zo aansprekend zijn, het script te onoverzichtelijk en de productie bij vlagen slordig afgewerkt, het blijft toch een Hitchcock. Maar het teleurstellende ‘Topaz’ is in feite alleen voor de notoire verzamelaar écht de moeite waard.

Patricia Smagge