Tragedy of Japan – Nihon no higeki (1953)

Regie: Keisuke Kinoshita | 116 minuten | drama | Acteurs: Keiko Awaji, Yôko Katsuragi, Nadao Kirino, Yûko Mochizuki, Keiji Sada, Sanae Takasugi, Masami Taura, Ken Uehara

De naweeën van de Tweede Wereldoorlog lieten duidelijke sporen na in de Japanse filmwereld, namelijk in de vorm van censuur. De voornaamste taak van de filmcensuur was om alle afbeelding van ‘feodale’ praktijken te weren. Dit hield in dat er geen kostuumfilms mochten worden gemaakt en verwijzingen naar de samoerai en hun wapentuig was al helemaal uit den boze. Als gevolg hiervan werd een in vergetelheid geraakt genre opnieuw leven ingeblazen, de shomingeki, drama’s over de gewone man en vrouw. Yasujiro Ozu (‘Late Autumn’) is de grootmeester als beoefenaar van dit genre. In deze films stonden vooral vrouwen centraal. Aangezien de oorlog aan honderdduizenden Japanse mannen het leven had gekost, werden vrouwen hierdoor genoodzaakt de last van de naoorlogse chaos te dragen.

Met ‘Tragedy of Japan’ geeft regisseur Teisuke Kinoshita (‘Twenty-Four Eyes’) een intrigerend beeld van naoorlogs Japan. Dit is een zeer onzekere periode in de Japanse geschiedenis voor vele families waar vaders of zonen in de strijd zijn gesneuveld en er nauwelijks geld is om eten op tafel te krijgen. De openingsbeelden tonen dan ook fragmenten van chaos. Onlusten, omkoopschandalen, zelfmoord en politieke intriges zetten de toon. Centraal in ‘Tragedy of Japan’ staat de familieband tussen een moeder en haar twee kinderen. Mede door de toenemende invloed van de Westerse wereld veranderen deze onderlinge banden en ontstaan er kloven binnen de eigen familie.

Het is bijna pijnlijk om te zien hoe Haruko (Yûko Mochizuki) haar eigen leven opoffert voor het welzijn van haar kinderen, maar die dat niet kunnen waarderen. Haar zoon Seiichi (Masami Tauri) wil niets liever dan geadopteerd worden door een rijke familie om zijn droom van een eigen ziekenhuis te kunnen verwezenlijken. Haar dochter Utako (Yôko Katsuragi) heeft door nare jeugdervaringen haar vertrouwen in het mannelijke geslacht verloren en eigenlijk zelfs het geloof in de toekomst. Dit uit zich in een affaire met haar Engelse docent met een schandaal als gevolg. Het einde kan niet anders dan meedogenloos zijn. Hoe hard men ook probeert te ontsnappen aan de rampspoed, dit blijkt niet altijd mogelijk. Kinoshita kiest voor een interessante opbouw van zijn film, door middel van vele en korte flashbacks zien we hoe Haruko keer op keer haar uiterste best moest doen om haar kinderen in leven te houden. Niet alleen werd er rijst gekocht en verkocht op de zwarte markt, alles ging in die tijd via de zwarte markt, maar ook prostitueerde ze zichzelf in een soort van restaurant. Deze zogenaamde ‘gastvrouw’ baantjes waren voor veel vrouwen in de jaren na de oorlog een manier om te overleven en om hun kinderen te onderhouden. Dit soort dienstverlening dat het midden houdt tussen de horeca en prostitutie staat in Japan bekend onder mizu-shohai, oftewel ‘waterwerk’.

De beelden zijn vaak prachtig, wat blijft het toch heerlijk om de oude Japanse meesters aan het werk te zien. Muzikanten in donkere steegjes, dansende geisha’s, treurende vrouwen en het landschap van Japan. Kinoshita grijpt je meteen vast, ondanks het trage tempo blijft het verhaal, mede door de flashbacks en intermezzo’s, de gehele speelduur intrigeren.Opvallend is het uitblijven van een politiek statement, de gewone burger is namelijk slachtoffer van machten waar hij geen controle over heeft. Wel proef je in veel scènes de verbittering die doorklinkt over de leefomstandigheden, misschien dat door het overleven ook niet teveel aandacht aan politiek geschonken diende te worden.

Het drama van de gewone vrouw wordt in ‘Tragedy of Japan’ pijnlijk treffend in beeld gebracht en het zal dan ook moeilijk worden om je na het zien van de film niet zelf een beetje depressief te voelen.

Meinte van Egmond