Tristana (1970)

Regie: Luis Buñuel | 95 minuten | drama | Acteurs: Catherine Deneuve, Fernando Rey, Franco Nero, Lola Gaos, Antonio Casas, Jesús Fernández, Vicente Soler, José Calvo, Fernando Cebrián, Antonio Ferrandis, José María Caffarel, Cándida Losada, Joaquín Pamplona, Mary Paz Pondal, Juanjo Menéndez, José Blanch, Sergio Mendizábal, Luis Aller, Luis Rico, Saturno Cerra, Jesús Combarro, Leonardo Scavino, Vicente Roca, Ximénez Carillo, Adriano Domínguez, José Riesgo, Rosa Luisa Goróstegui, Antonio Cintado, Pilar Vela, Lorenzo Rodríguez, Alfredo Santacruz, Aldo Sambrell

Heiligschenner, ordeverstoorder, surrealistische provocateur en nietsontziende satitricus. Het is slechts een greep uit de vele stempels die de anarchistische filmmaker Luis Buñuel kreeg opgedrukt in het Spanje van dictator Franco. Maar denk niet dat hij daar ook maar een seconde wakker van lag. Voor Buñuel waren het juist geuzennamen die hij met veel trots droeg. Ook al moest hij om zijn vak uit te kunnen blijven oefenen ‘vluchten’ naar Mexico, en later Frankrijk. Zijn film ‘Viridiana’ (1961) ontketende een van de grootste filmschandalen onder het bewind van de beruchte Franco en werd in die tijd omschreven als pure blasfemie. Buñuel genoot ervan. Zijn missie was immers om aan de stoelpoten van de gevestigde orde te zagen, net zolang tot de zwaargewichten die op die stoel zaten (kerk, staat en bourgeoisie) onderuit zakten. “Ik ben tegen een conventionele moraal, tegen traditionele hersenschimmen, tegen sentimentaliteit en alle moralistische onzindelijkheid die door de sentimentaliteit in onze samenleving is overgebracht.”

Negen jaar na ‘Viridiana’ kwam Buñuel met een film van soortgelijke strekking op de proppen. In ‘Tristana’ (1970), dat gesitueerd is in het Toledo van de jaren dertig, speelt Catherine Deneuve de titelrol, een jonge vrouw die recent wees is geworden en nu door haar beschermheer, de liberale en erudiete maar anarchistische Don Lope (Fernando Rey) in huis wordt genomen. Hoewel hij oud genoeg is om haar grootvader te kunnen zijn, laat Don Lope zijn oog vallen op Tristana, die hij ‘een bloem van pure onschuld’ noemt. Hij en alleen hij zal degene zijn die haar haar onschuld afneemt. Tristana, uiteraard doodongelukkig in deze situatie, raakt hoe langer hoe meer opstandig ten opzichte van Don Lope en vlucht uiteindelijk in de armen van de knappe jonge kunstenaar Horacio (Franco Nero). Maar als ze ernstig ziek wordt is ze gedwongen terug te keren naar Don Lope, omdat alleen hij over het geld en de middelen beschikt om voor haar te zorgen. Het biedt haar bovendien een uitgelezen kans om wraak te nemen op de man die haar zoveel pijn heeft gedaan.

Buñuel baseerde het verhaal van ‘Tristana’ op een obscure roman van een van Spanje’s literaire grootheden van het begin van de twintigste eeuw, Benito Perez Galdos. Uiteraard gooide hij er een typisch Buñuel-sausje overheen. De gebeurtenissen werden verplaatst van de jaren twintig naar de jaren dertig en het verhaal werd ondergedompeld in de voor de regisseur zo kenmerkende thema’s. En dus krijgen ook in ‘Tristana’ de bourgeoisie en de katholieke kerk er flink van langs en speelt het obsessieve (mannelijke) verlangen een belangrijke rol. In feite zijn alle films van Buñuel persoonlijke documenten en ook in ‘Tristana’ krijg je het idee een kijkje te mogen nemen in de complexe persoonlijkheid van de regisseur zelf. Zijn wensen, verlangen en idealen zijn gebundeld in het personage Don Lope (zoals Fernando Rey ook in ‘Viridiana’ een figuur neerzet die een afsplitsing is van Buñuel zelf). De regisseur toont aan over voldoende zelfreflectief vermogen te beschikken met deze film zijn eigen denkbeelden in zekere zin te veroordelen. Buñuel maakte het bovendien nóg persoonlijker door beelden uit zijn eigen nachtmerries (het afgehakte hoofd dat als klepel in een kerkklok bungelt) in de film te verwerken.

Omdat de kijker zo min mogelijk mag worden afgeleid van waar het er in ‘Tristana’ daadwerkelijk om gaat, is de film sober opgezet. Dat betekent dus dat je veel grijs- en bruintinten terugvindt in deze kleurenfilm. Het acteerwerk is van een uitstekend niveau, met Fernando Rey als belangrijkste troef. Ondanks zijn nare kanten kun je Don Lope niet haten. Hij is een trieste figuur die in feite vooral een gevoel van medelijden opwekt. Diezelfde ambiguïteit vind je terug in de door Catherine Deneuve prachtig geportretteerde Tristana. In het begin is ze het naïeve object van verlangen voor Don Lope. Langzaam verliest ze echter haar onschuld en gaat steeds meer haar eigen weg, tot het punt waarop ze zichzelf losweekt van hem. Maar gebruikt zij die nieuw vergaarde positie ook wel correct? Speelt zij niet previes hetzelfde spelletje met de doofstomme zoon van de dienstmeid als Don Lope met haar deed? Uiteindelijk lijkt eigenlijk alleen Horacio te zijn wie hij naar de buitenwereld toe ook is.

In Spanje werd ‘Tristana’ in 1996 door filmcritici en -professionals uitgeroepen tot de op negen na beste Spaanse film van de twintigste eeuw. Of de film die klassering verdient, is een vraag die ieder maar voor zich moet beantwoorden. De beste film van Buñuel is het in ieder geval niet. Hoewel prima uitgewerkt sleept het verhaal vooral in het middelste gedeelte van de film te traag voort. Daar doen het uitstekende acteerwerk en de dubbele dimensie door het persoonlijke karakter van deze prent niets aan af. Maar een ‘middelmatige’ Buñuel – bestaat dat eigenlijk wel? – is nog altijd buitengewoon de moeite waard voor de liefhebbers van het klassieke psychologische drama.

Patricia Smagge