Two Thousand Maniacs! (1964)
Regie: Hershell Gordon Lewis | 84 minuten | horror | Acteurs: William Kerwin, Connie Mason, Jeffrey Allen, Ben Moore, Gary Bakeman, Jerome Eden, Shelby Livingston, Michael Korb, Yvonne Gilbert, Mark Douglas, Linda Cochran, Vincent Santo, Andy Wilson, Candi Conder, The Pleasant Valley Boys
Na het succes van het in 1963 uitgebrachte ‘Blood Feast’ kwam Hershell Gordon Lewis al snel op de proppen met een vervolg: ‘Two Thousand Maniacs!’. Alhoewel de twee films op de slecht-acterende-maar-prima-uitziende Connie Mason na niets met elkaar te maken hadden, zijn zij – samen met ‘Color Me Blood Red’ – bekend komen te staan als de blood trilogy. Een trilogie die niet verbonden is door een verhaallijn of zelfs maar door karakters, maar door de grote gehaltes bloed die erin verspild worden. Na de wandaden van Fuad Ramses in ‘Blood Feast’ is het deze keer de beurt aan de bewoners van een zuidelijk Amerikaans dorpje om de cast van immorele tieners het leven zuur te maken. Dit alles terwijl de ledematen je om de oren vliegen.
Alhoewel het vanaf het begin duidelijk is dat dit er nooit zo spectaculair gaat uitzien als het klinkt, blijft het een belofte die nieuwsgierig maakt. Het concept van bloedvergieten in het kwadraat blijkt al vlug het gehele concept van de film, want Lewis weet niet hoe hij zijn 84 minuten moet volkrijgen. Dit resulteert in het zo ver mogelijk uitrekken van elke scène en vele muzikale intermezzo’s van de Pleasant Valley Boys – de mannen die verantwoordelijk zijn voor de jengelende banjo’s op de achtergrond. Een prima verteltempo voor de jeugd in de drive-ins die met geheel andere dingen bezig waren dan het kijken naar de film. Mochten de scènes echter alsnog te snel gaan, dan zijn er altijd nog de expliciete en zichzelf herhalende dialogen om alles weer helder te krijgen.
Wanneer het tijd is voor gemiddelde Amerikaanse tiener Beverly om plaats te nemen op het zoveelste martelwerktuig mag de kijker eerst luisteren naar een vijf minuten durende ja-nee strijd tussen Beverly en de kwaadaardige burgemeester. Niet dat Lewis zich niet bewust was van het begrip ‘spanningsboog’, maar er moesten nu eenmaal een hoop minuten gevuld worden en het merendeel van die minuten is in ‘Two Thousand Maniacs!’ gevuld met oppervlakkige dialogen. Het is dan ook interessant om te zien hoe de film impliciet een morele boodschap tracht te brengen door de drinkende (!) en vreemdgaande (!!!) tieners te straffen voor hun gedrag. Een sprankje thematiek in een verder zeer, zeer platte film. Ook ex-playmate Connie Mason heeft het in deze film weer knap lastig, want ze kan nog steeds niet acteren.
Toch weet Lewis zijn ongetalenteerde cast ditmaal beter in te zetten door zijn karakters minder serieus te nemen dan in ‘Blood Feast’. De acteurs maken de film doorzichtig als een glas water, maar door dit overacteren uit te vergroten relativeert Lewis de wanstaltige kwaliteit van zijn film. Zeker met toevoeging van de repetitieve orgeldeuntjes op de achtergrond begint de film een redelijk zelfbewustzijn te tonen. Echter, tot een volwaardige parodie komt het nooit en ‘Two Thousand Maniacs’ blijft voornamelijk de film waarvan je niet geloofde dat hij echt bestond.
Films als ‘Two Thousand Maniacs!’ zijn altijd problematisch. Enerzijds kan men niet geloven dat ze zijn gemaakt en anderzijds kan men het sadistische, maar onschuldige plezier ervan niet ontkennen. Kan men het Hershell Gordon Lewis verwijten film tot zijn meest banale vorm te reduceren, wanneer het zo’n gezellige anderhalf uur oplevert? Wellicht wanneer we de film als product bekijken, maar niet wanneer we film beschouwen als een kijkervaring. Een consumptie die eindigt bij de aftiteling.
Sander Colin