Une histoire de ballon, le lycée No. 31 à Pékin (1976)

Regie: Joris Ivens | 20 minuten | documentaire

Ivens’ film over een incident met een voetbal op een school in Peking is wellicht vooral bedoeld om te laten zien hoe de filosofie van Mao Zedong perfect werkt als gereedschap om twisten tussen mensen of binnen de gemeenschap op te lossen, maar de film heeft meer te bieden dan simpele propaganda. In een microkosmos laat deze korte documentaire de voor- en nadelen van de discussiecultuur zien. Heel herkenbaar eigenlijk, gezien ons eigen poldermodel. Van een simpele, makkelijk te duiden korte film vol met “talking heads” wordt Ivens’ kleine docu toch steeds interessanter. Vooral wanneer de klassikale discussie van start gaat, is er een boeiende dynamiek waar te nemen tussen docenten en studenten en leerlingen onderling.

Wat een simpele straf had moeten zijn – immers een leerling houdt zich niet aan de regels door na een bepaalde tijd te voetballen op het plein, en nota bene de bal rakelings langs het hoofd van een lerares schiet – verandert in een uitgebreide analyse-sessie met leerlingen en leraressen. Er is immers afgesproken, sinds de culturele revolutie, dat leerlingen niet simpelweg in de hoek gezet kunnen worden of de ouders gebeld kunnen worden om de kinderen op hun nummer te zetten. Nee, net als in Nederland eigenlijk, zijn leerlingen en leraren min of meer aan elkaar gelijk, en moeten de eventuele problemen door onderling overleg en argumentatie worden uitgesproken.

Aanvankelijk lijkt het te gek voor woorden. De kwestie is immers zo klaar als een klontje: de leerling zat fout en verdient straf. Om hier een half uur klassikale discussie aan te wijden lijkt enigszins bizar en op zijn minst tijdverspilling. Maar langzamerhand beginnen er zich toch voordelen van deze methode af te tekenen. Om te beginnen is het nuttig om de “schuldige” te midden van zijn medeleerlingen “terecht” te laten staan. Hoewel het te verwachten lijkt dat de leerlingen het altijd voor elkaar op zullen nemen, is dit niet het geval. Er zijn voorstanders en tegenstanders, wat de acceptatie van de straf wellicht makkelijker maakt. Wanneer namelijk ook enkele medeleerlingen kritiek hebben op de schuldige, moet de “verdachte” zich toch wel even achter zijn oren krabben, en na alle intelligent verwoorde argumenten voelt de verdachte student zich genoodzaakt zich volwassen op te stellen en aan te geven dat rancune een groot onderdeel vormde van zijn actie.

De rancune is weer het gevolg van een humeurige berisping die de betrokken lerares enkele dagen eerder aan de verdachte had gegeven. Dit had ze zich niet gerealiseerd en hier biedt ze min of meer haar excuses voor aan. De docente en leerling kunnen elkaar weer recht in de ogen kijken en hebben allebei vrede met het oordeel. Dus, hoewel er veel voor te zeggen is dat iemand die de regels breekt gewoon zonder morren zijn straf moet accepteren, kan enige discussie dus wel degelijk constructief zijn. Er is nu meer begrip van alle kanten, waardoor toekomstige misdragingen misschien vermeden kunnen worden.

Bart Rietvink