Upside Down: The Creation Records Story (2010)
Regie: Danny O’Connor | 97 minuten | muziek, documentaire | Met: Alan McGee, Bobby Gillespie, Noel Gallagher, Norman Blake, Guy Chadwick, Mark Gardener, Bob Mould, Jim Reid, Gruff Rhys, Irvine Welsh
De een z’n dood is de ander z’n brood. Toen Oasis halverwege de jaren negentig met hun tweede album ‘What’s the Story, Morning Glory’ en de bijbehorende hit ‘Wonderwall’ de wereld veroverde, werd bij hun platenlabel Creation Records de neerwaartse spiraal definitief ingezet. Creation, dat sinds 1983 een toonaangevend label was dat Britse indie-bandjes onder zijn hoede nam, was niet gemaakt voor wereldfaam. Oprichter Alan McGee was enerzijds de anarchistische rebel met een scherp oor voor alternatieve bandjes met een unieke sound, anderzijds wilde hij een succesvolle platenbons en manager zijn. Dat die twee kanten onmogelijk samen konden gaan, ontdekte de flamboyante Schot pas toen het al te laat was. Ongetwijfeld zal ook meegespeeld hebben dat hij niet van de drugs af kon blijven en zijn financiële zaakjes zelden op orde had. In 1999 hield Creation Records definitief op te bestaan. In de documentaire ‘Upside Down: The Creation Records Story’ (2010) van regisseur Danny O’Connor wordt teruggekeken op de roerige geschiedenis van het illustere onafhankelijke platenlabel.
In ‘Upside Down’, vernoemd naar de doorbraaksingle van The Jesus and Mary Chain, komen alle betrokkenen aan het woord. Leden van bekende bands als Primal Scream, My Bloody Valentine, Teenage Fanclub, Super Furry Animals en zelfs Noel Gallagher van Oasis, maar ook muzikanten uit meer obscure groepen als Swervedriver, BMX Bandits en TV Personalities passeren de revue. En kennen we The Boo Radleys, Saint Etienne en The House of Love nog? Juist van de kleinere bandjes moest Creation Records het hebben. Voor veel van die muziekgroepen bleef commercieel succes uit, ondanks de vaak lovende kritieken van de Britse muziekpers. De energieke Schot Alan McGee begon ooit als manusje van alles in de muziekwereld. Hij werkte mee aan een fanmagazine, speelde in zijn eigen bandjes Biff Bang Pow! en The Laughing Apple en runde The Communication Club, waar bandjes kwamen spelen. Steeds vaker bood hij zich aan als manager van de groepen die in zijn club optraden. Samen met zijn vrienden Dick Green en Joe Foster richtte hij vervolgens zijn eigen platenlabel op, om bandjes als die van hem zelf een kans te geven hun muziek op te nemen. Het drietal verlangde naar een tegengeluid, omdat ze de kunstmatig gefabriceerde synth-pop die begin jaren tachtig populair was niet konden aanhoren.
Het lijkt filmmaker Danny O’Connor hoofdzakelijk te draaien om Alan McGee, de grote man achter de successen van Creation Records, maar ook de man die het label – zijn ‘kind’- door zijn eigen destructiviteit om zeep heeft geholpen. Juist doordat hij een ook duistere kant heeft, is McGee een fascinerende figuur. Maar O’Connor had best wat kritischer mogen zijn. Waarschijnlijk heeft hij ervoor gekozen om de hoofdrolspelers – McGee, Foster, Green, muzikanten, muziekjournalisten – gewoon maar hun verhaal te laten vertellen, zonder hen te vaak te onderbreken. Een verslag van de feiten dus, maar hoe betrouwbaar die zijn… De meeste geïnterviewden hebben in de jaren tachtig en negentig – en wellicht ook daarna nog – zo ongeveer hun complete neustussenschot kapotgesnoven. Drugs en alcohol tierden welig in de stal van Creation. Dat McGee beweert zich van het jaar 1993, behalve het contracteren van Oasis, helemaal niets meer te kunnen herinneren, is veelzeggend. In hoofdlijnen zullen de verhalen natuurlijk wel kloppen, maar het is verstandig om het een en ander met een korreltje zout te nemen. Dat O’Connor erin geslaagd is om vrijwel alle betrokkenen voor zijn camera te krijgen, is prijzenswaardig. Ook het historisch beeldmateriaal is de moeite waard.
De verhalen van de talking heads zijn eenzijdig en gekleurd, en zullen vooral voor insiders en die-hard fans van het label interessant zijn, omdat er altijd een afstand blijft tussen de geïnterviewden en de kijker. Nooit heb je het idee dat je echt tot hun wereldje toetreedt. De belangrijkste reden om ‘Upside Down’ te kijken, zijn dan ook niet de interviews, nee dat is de muziek. Voor de liefhebbers van bands als Primal Scream en Oasis is het fijn herinneringen ophalen. Maar juist ook de muziekliefhebber die behalve die twee gevestigde namen geen enkele band uit de stal van Creation kent, biedt deze documentaire nieuw inzicht. Bandjes als Ride, The House of Love en The Weather Prophets verdienen zeker een groter publiek.
Patricia Smagge