Vleesverlangen (2015)

Regie: Marijn Frank | 74 minuten | documentaire

‘Vleesjunk’ Marijn Frank (bekend van de Keuringsdienst van Waarde) probeert in de documentaire ‘Vleesverlangen’ van haar verslaving aan vlees af te komen. Ze beredeneert dat een stage bij een koeienslachterij en een bezoek aan 100.000 plofkippen haar relatie met vlees een groter bewustzijn kan geven, haar argeloze vleesconsumptie zal temperen waardoor zijzelf een beter voorbeeld kan zijn voor haar kleine dochtertje, die als enige in huize Frank nog nooit vlees te eten heeft gekregen.

Het onderwerp van deze persoonlijke film zal voor veel westerse kijkers herkenbaar zijn en het recent in de media gekomen onderzoek naar de (nadelige) gevolgen van het eten van veel en vooral bewerkt vlees, maakt de documentaire (première op het IDFA 2015) ook nog eens heel actueel. Toch is een dergelijke zoektocht niet nieuw. Precies een jaar geleden was op het IDFA de documentaire ‘That Sugar Film’ te zien, waarin de jonge documentairemaker Damon Gameau door de komst van zijn eerste kind de enorme impact van suiker in het lichaam onderzocht. De verschrikkingen van de bio-industrie zijn ook al in verschillende boeken en films behandeld. Waarom deze film toch de moeite waard is? Frank houdt het dicht bij zichzelf én kijkt behalve naar de problemen vooral naar de mogelijke oplossingen voor haarzelf en eenieder in een vergelijkbare situatie.

De redenen om géén vlees te eten zijn evident en tamelijk dringend: de enorme overbelasting voor het milieu, het afschuwelijke dierenleed dat de bio-industrie voortbrengt en de schadelijke effecten voor de eigen gezondheid zouden reden genoeg zijn om direct te stoppen met het eten van vlees. Toch is maar 3% van de Nederlandse bevolking vegetariër, en beschouwt een groot deel van de Nederlanders een maaltijd niet als volwaardig wanneer het vlees ontbreekt. Hoe kan dat? De redenen vóór het eten van vlees zijn een stuk minder overtuigend: omdat het gewoon zo lekker is. Marijn Frank voegt nog toe: omdat je als vegetariër vaak zo weinig keuze hebt in restaurants en omdat mannen die een sappige steak eten (of klaarmaken) nu eenmaal zo woest aantrekkelijk zijn. Ze weet wel dat de ‘voors’ niet opwegen tegen de ‘tegens’ maar kan de gehaktballen, speklappen, worstjes en broodjes filet americain niet laten liggen.

Een hersenscan toont zelfs aan dat haar brein sterker gestimuleerd wordt bij het zien van plaatjes van gebakken dierenvlees dan van bloot mannenvlees. Deze conclusie dat vlees ook met lust te maken heeft, komt terug in scènes die de vleesfantasieën van Frank verbeelden: naakt ingepakt worden in rosbief en gemasseerd worden door de stevige handen van een knappe chef-kok: hoewel leuk bedacht leiden deze intermezzo’s af van de belangrijkste verhaallijn; het persoonlijke dilemma van Frank en het ontbreken van onze verbinding tussen het vlees dat we eten en het dier waar het van gemaakt is.

Van de psychologe met wie Frank spreekt, leert ze (en de kijker met haar) over het belang van de oneindige grijstinten waarin onderwerpen in ons leven verschijnen en beseft ze hoe graag ze af wil komen van het zwart-witdenken over vleesconsumptie. Door vlees opnieuw te verbinden aan de dieren die voor onze consumptie worden opgeofferd – precies het tegenovergestelde van wat supermarkten en de massale vleesindustrie doen – leert ze meer eerbied en bewustzijn op te brengen voor elke hap vlees. Haar stage bij een biologische slachterij die gerund wordt door bijzonder goedaardige en nuchtere mannen, is hierbij het sterkste onderdeel: de film en haar zoektocht komen samen in de emotionele climax: lukt het Frank een volwassen koe een kogel door het hoofd te jagen? Deze scènes maken het dilemma, meer dan de huiselijke tafereeltjes, de gesprekken met de psycholoog en de vleesfantasieën, invoelbaar en confronterend, en hiermee laat de film de kijker achter met bewondering en hernieuwde inzichten.

Ruby Sanders

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 3 december 2015