Voices from El-Sayed – Shablul Bamidbar (2009)
Regie: Oded Adomi Leshem | 75 minuten | documentaire
Erg gelikt ziet ‘Voices from El-Sayed’ er niet uit, maar regisseur Oded Adomi Leshem heeft voor zijn documentaire wel een interessant onderwerp uitgekozen. Dat begint al bij de setting: een Bedoeïengemeenschap in Israël waar doofheid net zo gewoon is als het dragen van een bril. Mocht je je afvragen waarom dat zo is, wacht dan op de aftiteling. Daaruit blijkt dat veel inwoners van El-Sayed de achternaam El-Sayed dragen, wat doet vermoeden dat deze vorm van doofheid erfelijk is en dat er binnen de familie El-Sayed driftig wordt getrouwd. Aan het begin van de documentaire krijgen de inwoners van het dorp het aanbod om hun dove kroost op kosten van de staat te laten opereren, waardoor de kinderen de kans krijgen op een normaal leven. Voor een buitenstaander lijkt dit een buitenkans. Toch zijn er ouders die de operatie resoluut weigeren. Een verrassend standpunt, dat naarmate de documentaire vordert steeds begrijpelijker wordt.
Zoals de joviale Juma El-Sayed (zelf doof) het uitlegt: doof zijn is geen vloek. Zeker niet in El-Sayed, waarin elk gezin één of meer dove kinderen telt. Doofheid is hier zo’n algemeen verschijnsel dat de gemeenschap erop is ingericht. Iedereen kent er gebarentaal, ook de horende inwoners. Moppen tappen, straatschoffies uitfoeteren, roddelen over de baas, je hebt er geen geluid bij nodig. Er zijn andere manieren om te communiceren. Dat bewijst ook het videodagboek van een doof meisje dat ervan droomt om cameravrouw te worden. Beelden zeggen meer dan woorden. Bovendien vinden sommige inwoners dat doofheid hun sereniteit geeft. Zo vindt Juma het wel prima dat hij de herrie in de garage waar hij werkt niet kan horen. Ook op de huwelijksmarkt is doofheid geen beletsel. Bij het uithuwelijken wordt er overigens wel rekening mee gehouden dat er altijd één horende partner moet zijn, anders is er niemand die de baby hoort huilen.
In het gezin waarin de kleine Mohammed opgroeit is hij het enige niet-horende kind. Mogelijk verklaart dat waarom zijn ouders hem wél laten opereren. Al snel blijkt dat een implantaat geen wondermiddel is. Horen en praten moet je leren, een proces dat jaren duurt. Het is ontroerend om te zien hoe het hele gezin zich inzet om met Mohammed te oefenen. Ze slaan op trommels, praten tegen hem, met eindeloos geduld, zonder dat het wat op lijkt te leveren. De frustratie is van de gezichten af te lezen, net als de blijdschap bij elke kleine vordering. Tegen de achtergrond van dit alles speelt de achtergestelde positie van de Israëlische Bedoeïen. Hoewel El-Sayed tussen de hoogspanningsmasten ligt, heeft het dorp geen aansluiting op het elektriciteitsnet. Dat betekent dat Mohammeds vader een aggregaat moet aansluiten om het implantaat van zijn zoon op te laden. Terwijl het gevaarte staat te loeien, houden de horende leden van het gezin de handen voor de oren. Hoezo ironisch?
‘Voices from El-Sayed’ bewijst dat het hebben van een handicap relatief is. Hoe mensen hun beperking ervaren, hangt af van hoe zijzelf en hun omgeving ermee omgaan. Wat dat betreft is het voorbeeld van El-Sayed inspirerend. Erg soepel in elkaar gezet is ‘Voices from El-Sayed’ niet. De montage is wat hoekig en daarnaast hadden sommige scènes misschien beter achterwege gelaten kunnen worden omdat ze weinig van doen hebben met het eigenlijke thema. Daar staat tegenover dat Leshem leuk speelt met het concept van stilte en geluid, waarmee hij duidelijk maakt dat kunnen horen, net als doof zijn, af en toe best nadelen heeft. En hoewel de meeste mensen die aan ‘Voices from El-Sayed’ hebben meegewerkt niet kunnen praten, hebben ze hun stem in deze documentaire wel degelijk laten horen.
Paula Koopmans