Wild China (2008)

Regie: Phil Chapman, Kathryn Jeffs, Gavin Maxwell, George Chan, Charlotte Scott | 300 minuten | documentaire | Originele stemmencast: Bernard Hill

China is een van de meest fascinerende landen ter wereld. In populatie is het land het grootste, in oppervlakte het vierde grootste land op onze aardbol. Met een grote diversiteit aan landschappen, een groot cultureel erfgoed en ontelbaar veel bijzondere dieren is het niet vreemd dat de BBC al lange tijd een diepgaande documentaire wilde maken over het prachtige land. Eerder maakten de mensen van de Natural History Unit van de BBC onder andere al het zes uit zes delen bestaande ‘Wild Africa’ (2001), ‘Wild Down Under’ (2003), het vierdelige ‘Europe: A Natural History’ (2005) en het eveneens vier delen tellende ‘Wild Caribbean’ (2007). Het filmen in China werd echter bemoeilijkt door allerlei regels en restricties, maar gelukkig bracht de Olympische Spelen in 2008 en de wens van de Chinese regering het land te promoten onder toeristen daar verandering in en kon er begonnen worden met het grootschalige project. De samenwerking met China Central Television wierp zijn vruchten af. “Wild China” doet nauwelijks iets onder voor het veel bekendere “Planet Earth”. De beelden zijn misschien iets minder vaak van het kaliber “adembenemend”, maar toch slagen de makers er frequent in de kijker steil achterover te laten slaan van de gigantische pracht dat zij op het beeldscherm weten te toveren.

Net als in “Planet Earth” wordt de kijker vaak getuige gemaakt van primeurs: wat dacht je van het paringsritueel van reuzenpanda’s, een vleermuis die in zijn vlucht een vis vangt en beelden van Chiru antilopes die in Tibet’s Chang Tang Reservaat in dertig graden onder nul aan het bakkeleien zijn? In zes afleveringen wordt dieper ingegaan op diverse gebieden in het immense China. Bernard Hill, die we kennen als Koning Theoden uit ‘The Lord of the Rings’ trilogie, verzorgt op rustige, boeiende en innemende wijze de voice-over. Hoewel hij veel aan het woord is, stoort dat geenszins: zijn commentaar is nergens overbodig en altijd interessant. De wetenswaardigheden vliegen je zelfs om de oren en de kans bestaat dat je “Wild China” meerdere keren zult willen zien, om alles goed in je op te kunnen nemen. De serie werd volledig in High Definition gefilmd en soms werden dezelfde cameratechnieken als in “Planet Earth” ingezet om de unieke beelden te krijgen. Bovenal wordt duidelijk welke moeite de Chinezen nemen om in saamhorigheid met de natuur te leven.

Het eerste deel, “Heart of the Dragon”, gaat over het zuiden van China, waar we onder andere getuige zijn van bamboeschuitjes die over de rivier Li varen. De vissers beoefenen een bijzondere vorm van vissen en doen dat al meer dan 1300 jaar (hoewel tegenwoordig alleen voor de toeristen); met behulp van getrainde aalscholvers, wiens nek zij bijna dichtgebonden hebben, halen zij hun vangst binnen. Ook biedt deze aflevering een betoverend uitzicht op de afwisselende terrassen met rijstplantages, begrijpelijkerwijs een terugkerend motief op schilderijen. Van de met de hand uitgegraven rijstterrassen gaan we naar de beeldschone Karst-gebergten, zandstenen formaties die veel indruk maken. ’s Werelds grootste amfibie, een Chinese reuzensalamander, maakt ook zijn opwachting in deze aflevering. Het dier wordt babyvis genoemd, omdat de geluiden die hij maakt, klinken als een huilende baby. Minstens zo bijzonder zijn de beelden van Chinese alligators, die uit een ei kruipen. De dieren zitten in een reservaat, waar zij behoed worden voor uitsterven.

“Shangri-La” gaat over het Zuidwesten van China, de provincie Yunnan, waar de Dai zich vermaken tijdens het waterfestival en de Jino zich bezighouden met hun rubberplantages. We zien enkele weinig voorkomende diersoorten, zoals de bruine stompneusaap, olifanten en de rode panda. In dit deel van het land komen maar liefst achttienduizend planten voor, waarvan er drieduizend nergens anders te vinden zijn. We leren dat bamboe soms wel een meter per dag kan groeien en zien wat de gevolgen zijn van de oprukkende verstedelijking in het land. Het derde deel gaat dieper in op Tibet, en dat is dan ook de titel. De Tibetaanse hoogvlakte beslaat een kwart van China en er wonen 2,5 miljoen mensen. Het zijn voornamelijk Boeddhisten en hun tradities en gebruiken wordt uitgebreid behandeld, met name hun respect voor de natuur (“Alles wat leeft heeft een ziel”). De echte Chinese muur wordt op natuurlijke wijze gevormd door het Himalaya gebergte en we zien wat de invloed is op het klimaat. Tibet is dan ook onderworpen aan extreme kou, ’s winters geldt er nog maar een motto: overleven. Op de politieke problematiek wordt niet verder ingegaan, maar dat is dan ook niet het doel van deze documentaire.

“Land of the Panda” is het volgende deel en dit gaat wederom in op de veranderende verhouding tussen mens en natuur. De Han-Chinezen die in centraal China wonen, zijn de grootste etnische groep ter wereld. Dankzij politieke ontwikkelingen kwam het belang van het harmonieus naast elkaar bestaan van mens en natuur in het gedrang. Gelukkig wordt er inmiddels weer ruimte voor de natuur gemaakt, getuige de beelden van de kuifibissen en de Chinese alligators. De traditionele Chinese geneeskunde komt ook nog even aan bod en het is grappig om te zien hoe vogeleigenaren met een hun gekooide huisdier naar een centraal punt fietsen, om de dieren in de gelegenheid te stellen met elkaar te praten. Verder huist het Qinling gebergte enkele zeldzame diersoorten, zoals de gouden takin (“de enige echte eigenaar van het gulden vlies, uit de Griekse mythologie”), de gouden stompneusaap en, niet te vergeten de reuzenpanda. Hoewel deze beelden niet zo uitgebreid zijn als je zou wensen, is het überhaupt een knappe prestatie dat de makers dit vast hebben weten te leggen. De opnamen van het meer waarin onder water een met algen bedekt bos is gegroeid zijn adembenemend mooi. Ook boeiend zijn de beelden van het uilenreservaat.

“Beyond the Great Wall” is eigenlijk het vierde deel, maar staat op de Nederlandse uitgave als vijfde genoemd. Het gaat dieper in op het gebied ten noorden van de Chinese muur, door Chinese heersers gebouwd om hun rijk veilig te stellen voor indringers. Een bijzonder beeld is dat van een fietsende Chinees over het ijs van de Black Dragon River. Door de indringende kou hebben de Hezhe een innovatieve manier gevonden om te vissen. Ook de everzwijnen hebben het moeilijk, in hun zoektocht naar voedsel is het vinden van een walnoot, een delicatesse voor de dieren, aanleiding voor een gevecht. Toch leven deze beesten gemoedelijk naast elkaar, zodat zij elkaar kunnen waarschuwen als er gevaar dreigt. Dit gevaar kan wel eens komen van de Siberische tijger, hoewel er nog maar een stuk of tien in het wild leven. De meeste Siberische tijgers vinden we in gevangenschap, waar zij zich met succes voort kunnen planten. We zien ook prachtige beelden van Xanadu, ooit de zomerhoofdstad van China en zien het indrukwekkende Jiayuguan fort, dat zo’n zeshonderd jaar geleden met zo’n precisie gebouwd zou zijn, dat er volgens de overlevering van de 100.000 vooraf bestelde bakstenen, slechts één ongebruikt zou zijn. Aan het einde van de Chinese muur vinden we de Taklamakan woestijn. De betekenis ‘Ga er in maar kom er nooit meer uit” zegt al genoeg over de gevaren van deze grootste zandwoestijn van China, waar het kwik kan oplopen tot 80 ° Celsius. Toch had deze onneembare vesting een enorme aantrekkingskracht, door een van China’s meest gewilde exportprodukten: zijde. Ten Westen van de Taklamakan woestijn ontmoet Oost West in Kashgar, wat de stad een smeltkroes van niet Chinezen maakt. Ook de leefwijzen van verschillende volkeren wordt getoond in “Beyond the Great Wall”, zoals Mongolen en enkele Kazachstaanse nomaden. De aflevering sluit met enkele mooie beelden van een beroemd internationaal ijssculpturenfestival in Harbin.

De laatste aflevering is getiteld “Tides of Change” en laat op een knappe manier zien hoe het contrast tussen het moderne en conservatieve China langs de kust is en hoe getracht wordt in harmonie te blijven leven ondanks dat dit steeds moeilijker wordt. We zien hoe men te werk gaat in een zeewierkwekerij en zien fantastische beelden van diverse vogels, zoals kraanvogels en zwanen. Je mond valt open bij het zien van de scène waarin een vogeltje ternauwernood ontsnapt aan de kaken van een slang, een opname die dankzij moderne technieken mogelijk is gemaakt (het werd met een high-speed camera gefilmd en tot tachtig keer vertraagd). Een ijsvogel is minder gelukkig en we zijn er getuige van hoe een slang het dier in een soepele beweging verorbert. Ook krijgen we inzicht in het verbouwen en verwerken van thee. Beelden van witte dolfijnen en een walvishaai completeren deze aflevering, die afsluit met makaken die zich uit bomen laten vallen voor een verfrissende duik in… een zwembad gelegen in een pretpark. Natuur en modernisatie gaat voorlopig nog hand in hand in dit schitterende land, al laat de documentaire ook kort zien dat men soms niet weet waar de grens ligt.

“Wild China” is absoluut de moeite waard voor liefhebbers van natuurdocumentaires als “Planet Earth” en andere BBC-producties. De cinematografie is om te watertanden en de serie is naast educatief ook nog eens heel onderhoudend. Voor mensen geïnteresseerd in het wonderschone Aziatische land is de documentairereeks niet alleen een must-see maar ook een must-have.

Monica Meijer