Wild Port of Europe (2022)

Recensie Wild Port of Europe CinemagazineRegie: Willem Berents | 97 minuten | documentaire | Met: Sacha de Boer

Denk je aan de havens van Rotterdam en Moerdijk? Dan rijzen er vast beelden op van megaloodsen, enorme containerschepen en uitgestrekte raffinaderijen. Een ecologische woestenij die volledig planmatig ingericht is op economische winstmaximalisatie en waar de natuur geen plaats heeft. Maar de schijn bedriegt een beetje. Ook onder de rook van de petrochemische industrie en tussen al het logistieke geweld van grote vrachtschepen, lange goederentreinen en bulldozers blijkt het leven taai te zijn.

Kleine mantelmeeuwen gebruiken speciale broedweides om hun kroost groot te brengen. In het havenkanaal zwemmen regelmatig zeehonden rond die hun leefgebied delen met diverse steltlopers, vogels die het overgangsgebied tussen land en water bevolken. Langs de randjes van de industrieterreinen scharrelt een ijverige egelmoeder rond, op zoek naar insecten voor haarzelf en haar piepjonge nakomelingen. Een bunzingfamilie vindt een comfortabele woonstee onder een roestige container, terwijl de torenvalk sierlijk biddend en tussen het industriële geweld door succesvol op muizenjacht gaat.

‘Wild Port of Europe’ brengt deze natuur op verrassende plekken mooi in beeld. Soms intiem en dan weer groots, en met een lach en een traan. We zien volop voorbeelden van de jeugdige onbevangenheid van jonge dieren als uiting van pure levenslust, maar ook de dood die in de wilde natuur zelden heel ver weg is.

Met de kwaliteit van de natuurbeelden in ‘Wild Port of Europe’ is dan ook niets mis. Ze zijn kraakhelder en laten zien hoe de natuur zich ook in een epicentrum van industriële bedrijvigheid niet helemaal laat wegdrukken. Tegelijkertijd schuurt het vertelde verhaal een beetje. Zo betichten milieuorganisaties als Greenpeace, Reclame Fossielvrij en Extinction Rebellion de makers van ‘greenwashing’, vooral omdat de film deels gefinancierd is met geld van notoire vervuilers als BP en Shell.

Het valt inderdaad op dat ‘Wild Port of Europe’ de ecologische impact van de industriële activiteiten in het havengebied zelden expliciet benoemt. De invloed van de fossiele reuzen op klimaatverandering wordt bijvoorbeeld omschreven als ‘een onzekere toekomst als gevolg van keuzes uit het verleden’. En er zijn meer woordspelingen en zinnen (een ‘ogenschijnlijke tegenstelling tussen industrie en natuur’, de misleidende claim dat het Rotterdamse havengebied rijker is aan natuur dan onze nationale parken) die eerder verhullen dan onthullen en meer op hun plaats zouden zijn in een reclamefilmpje dan een objectieve natuurdocumentaire. Als we bijvoorbeeld zien hoe jonge vogelkuikens ten onder gaan aan hitte en heftige plensbuien, wordt wel gezegd dat dergelijke weersextremen ‘steeds vaker voorkomen’, maar niet benoemd dat de fossiele industrie hier een groot aandeel in heeft.

Vanuit het oogpunt van toegang tot filmlocaties en fondsenwerving is het niet onlogisch dat de filmmakers de dialoog en samenwerking hebben gezocht met een aantal van de prominente industriereuzen in het grootste Nederlandse en Europese havengebied. Bovendien is een positieve en constructieve benadering misschien wel de enige effectieve manier om meer werk te maken van de verdere vergroening van onze industrie. Anderzijds zorgen de schijn van belangenverstrengeling en het omfloerste taalgebruik wel voor een smetje op het blazoen van een verder mooi geschoten en interessante natuurdocumentaire. Want dat de vindingrijkheid en weerbaarheid van de wilde natuur groot is, brengt ‘Wild Port of Europe’ zonder meer op aantrekkelijke wijze in beeld.

Frank Heinen

Waardering: 3

Bioscooprelease: 20 oktober 2022