Without a Paddle (2004)

Regie: Steven Brill | 95 minuten | komedie, avontuur | Acteurs: Seth Green, Matthew Lillard, Dax Shepard, Nadine Bernecker, Danielle Cormack, David Stott, Bonnie Somerville, Burt Reynolds

Als je gelezen hebt waar ‘Without a Paddle’ over gaat, weet je eigenlijk al genoeg: Het is niet de vraag óf deze film slecht is, maar hóe slecht hij is. De film is duidelijk geïnspireerd door de geweldige thriller ‘Deliverance’, uit 1967, maar elke vergelijking van ‘Paddle’ met deze film neigt naar heiligschennis. Zelfs een (gast)optreden van Burt Reynolds, één van de hoofdrolspelers uit ‘Deliverance’, kan niet voor een leuke extra dimensie zorgen in de laatste akte van de film. Wanneer we hem eindelijk zien verschijnen, in de gedaante van een bebaarde kluizenaar, gaat er even een lichte rilling door de toeschouwer heen. Eindelijk is daar de man uit de film die hier gepersifleerd wordt. We verwachten (en zijn toe aan) een leuke rol, met grappige verwijzingen naar zijn oude personage of film. Maar afgezien van één amusante opmerking, is ook zijn inbreng in de film een teleurstelling. Het is duidelijk dat niets of niemand deze film kan redden.

Het begint natuurlijk bij de onzinnige plot. Door het overlijden van een jeugdvriend komen de drie hoofdpersonages erachter dat deze het plan had om op zoek te gaan naar een verloren schat, en ze besluiten daarom, in naam van hun vriend, zélf de tocht te gaan ondernemen. ‘The Goonies’ (1985) of een aflevering van de Ducktales is nog complexer en minder gekunsteld dan dit. Het drietal vindt de schatkaart in de boomhut waar ze als kinderen altijd kwamen. In deze hut vinden we allemaal voor de hand liggende attributen uit de jaren tachtig, waarmee op een wanhopige manier geprobeerd wordt een beetje nostalgie te creëren. Een poster van B.A., een C3PO actiefiguurtje (uit ‘Star Wars’ (1977), voor de leken): de toon is snel gezet. Het probleem is alleen dat het hier om volkomen oninteressante personages gaat die onze sympathie niet of nauwelijks weten op te wekken. Eenmaal bij het rivierplaatsje aangekomen, krijgen we natuurlijk de verplichte “hillbilly” grappen en net als in ‘Deliverance’ vertelt iedereen ze dat de rivier levensgevaarlijk is. Van een opbouwende spanning zoals in de klassieke thriller is geen sprake, vanwege het erin hameren van de dreigende sfeer. En grappig is het al helemaal niet.

Vanaf het moment dat ze op de rivier zitten is er al geen sprake meer van een verhaal. Ze nemen natuurlijk de verkeerde route en slaan overboord, ze worden achterna gezeten door een beer (een geweldig acterende Bart the Bear) en vervolgens de rest van de film door een stel hillbilly randdebielen (wat in films als deze een pleonasme is). Nu zou zelfs een film met zo’n opzet nog vermakelijk kunnen zijn als de acteurs hilarische optredens zouden geven, de actie opwindend is, of er nog wat aardige verhaallijntjes zouden worden toegevoegd. Hoe vaart deze film in deze categorieën? Gezakt, gezakt, en… gezakt. De personages en de manier waarop ze vertolkt worden zijn op z’n best saai en op z’n slechtst irritant, de grappen slaan voor zo’n 95% dood met een goed aantal dat gewoonweg tenenkrommend is. Wat te denken van een bekogeling met zakjes ontlasting, of een groepsmoment waarbij de drie in de regen tegen elkaar aan moeten gaan liggen om elkaar warm te houden, onder begeleiding van R. Kelly’s “Bump ‘n’ Grind”? Hilarisch.

De actie is, afgezien van een shot of twee op de rivier en een moment tussen de boomtoppen tegen het einde van de film, allesbehalve opwindend te noemen. De grootste irritatiepunten vormen echter de dramatische scènes, waarin de personages “ontwikkeld” worden, en de braakneigingen producerende boodschap die men genoodzaakt zag in de film te stoppen. De personages hebben, zo blijkt, allemaal unieke, wereldschokkende problemen, die ze natuurlijk aan het eind van de film allemaal zullen overkomen. Want, natuurlijk is het uiteindelijk geen zoektocht naar de schat, maar een zoektocht naar jezelf. Matthew Lillards Jerry heeft een beeldschone vriendin, een succesvolle baan, maar blijkt bindingsangst te hebben. We hebben met je te doen jongen. Seth Green’s Dr. Dan Mott heeft zoveel fobieën en gedraagt zich soms zo hyper en overdreven dat zijn afwijkingen slechts een irritante karikatuur vormen. Bovendien is zijn hoedanigheid als dokter volkomen ongeloofwaardig. Dan is er het personage Tom Marshall, gespeeld door Dax Shepard. Dit figuur heeft vanaf het begin een botte, no-nonsense houding, wat zijn personage als enige amusant maakt. Maar in plaats van dat dit personage de botte rots in de branding blijft, moet ook hij persoonlijke problemen hebben (dwangmatig liegen en gokverslaving). Daar komt bij dat Dax Shepard zo mat is in zijn acteerwerk en zo’n duffe intonatie heeft (als een soort tweederangs Owen Wilson), dat het beetje flair of “attitude” dat in de film had kunnen zitten, ontkracht wordt.

De tweevoudige boodschap waar je in de laatste tien minuten van de film als een natte handdoek mee om je oren wordt geslagen is tenslotte: “De echte schat is (genieten van) het leven”, en: “Draag je vrienden met je mee, waar je ook gaat”. Mag ik even een teiltje…

Bart Rietvink

Waardering: 0.5

Bioscooprelease: 12 mei 2005